Om gat overbruggingskrediet CBCS-Girobank te dichten
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Opnieuw is de mogelijke verhoging van de ‘license fee’ actueel. Ditmaal om het door de Centrale Bank CBCS aan Girobank verstrekte overbruggingskrediet van circa 270 miljoen gulden ‘terug te verdienen’.
Van Nederland wordt 172 miljoen geleend, tegen gunstige rentevoorwaarden, waarmee het grootste deel van de rekening- en depositohouders van Giro al spoedig over hun tegoeden kunnen beschikken. Een binnenkort op te richten zogeheten Special Purpose Vehicel (SPV) zal als een soort inningskantoor van de door Girobank verstrekte leningen fungeren, waarmee de Nederlandse lening kan worden afgelost.
Daarnaast echter moet de Centrale Bank - die de particuliere Girobank in verband met de noodregeling al sinds 2013 overeind houdt - worden terugbetaald. Al eerder, begin dit jaar, was de gedachte om hiervoor de ‘license fee’ (licentierechten) - nu nog 1 procent van alle internationale transacties - op te trekken.
Omdat Sint Maarten, dat samen met Curaçao een monetaire unie vormt, toen nog tegen was, werd voorgesteld om de spoedig te introduceren algemene bestedingsbelasting (abb), die in de plaats komt van de omzetbelasting (ob), met opcenten te verhogen. En dit voor de gehele problematiek, dus óók voor het deel dat nu van Nederland wordt geleend.
Omdat Sint Maarten inmiddels welwillend tegenover het idee staat, mede omdat de overheid in Philipsburg gezien de coronacrisis zelf ook dringend behoefte heeft aan aanvullende financiële middelen, ligt de verhoging van de license fee weer op tafel.
Het zou gaan om een verhoging met een half procentpunt; van 1 naar 1,5 procent. Met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moet worden afgestemd of dit nog valt binnen de toegestane marges voor de kosten van het internationale betalingsverkeer. Ook vereist de voorgenomen verhoging aanpassing van de betreffende landsverordeningen en dus instemming van beide parlementen.
De licentierechten zijn nu nog 1 procent van de waarde van de betalingen van ingezetenen aan niet-ingezetenen. Deze werd in 1996 geïntroduceerd ter vervanging van de ‘foreign exchange tax’ van 1,3 procent. Het bedrag wordt door banken in rekening gebracht bij rekeninghouders en andere klanten die hier gebruik van maken.
Het IMF beschouwt elke officiële maatregel die ertoe leidt dat het verschil tussen aan- en verkoopkoers van buitenlandse valuta groter wordt dan 2 procent als een zogeheten ‘multiple currency practice’ (MCP). Het IMF-verdrag is ook van toepassing is op de monetaire unie Curaçao en Sint Maarten.
Er zijn ook economische aspecten en effecten. Verhoging van de license fee leidt tot een hogere inflatie, met alle gevolgen van dien voor de prijzen, de koopkracht en de eilandelijke economie, die er tóch al zwak voor staat. Een verschuiving en/of daling in de vraag heeft verder tevens gevolgen voor de grondslag van de belastinginkomsten van de overheid.
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.