Door prof. dr. F.B.M. Kunneman
De afgelopen 10 jaar is risicomanagement vast punt op de agenda van het bestuur en de RvC van vrijwel alle wat grotere organisaties. Onlangs zijn daar ook de onderwerpen ESG, diversiteit, inclusie en reputatiemanagement als vast agendapunt bij gekomen. Het merkwaardige is dat dit nog niet zo lijkt te zijn doorgedrongen tot de wereld van de consultants, accountants, advocaten en andere ‘geleerde’ dienstverleners. Toch zijn ook zij vaak georganiseerd in (middel)grote organisaties met veel medewerkers en grote omzetten. Desalniettemin lijken ze zichzelf vaak nog als notabele en unieke dienstverleners te beschouwen en niet als een normaal bedrijf dat ook wat betreft corporate governance mee moet met de eisen van deze tijd. Je kunt er over fantaseren wat de oorzaak hiervan is (mogelijk een gevoel van: “wij kunnen het zelf prima, dus is intern toezicht niet nodig”). Je ziet bij dit soort bedrijven nog steeds regelmatig dat iemand uit de beroepsgroep met het bestuur wordt belast: een medicus is bestuurder van het ziekenhuis, een accountant van het accountantskantoor en een advocaat is de ‘managing’ partner van een advocatenkantoor. Dat is ook het geval als het om heel grote organisaties met honderden werknemers gaat. Bij deze beroepsgroepen lijkt een wantrouwen te bestaan tegen professionele bestuurders die zelf geen arts, accountant of advocaat zijn. Schijnbaar is er een zekere angst dat professionele bestuurders de aard van de bijzondere dienstverlening onvoldoende doorgronden. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat dit een denkbeeld uit de vorige eeuw is. Old school.
Het aantal schandalen en problemen bij grote professionele dienstverlenende organisaties lijk toe te nemen. Dat heeft allemaal met een beroerde governance te maken. En het heeft vaak grote en ingrijpende gevolgen, niet alleen voor de organisatie zelf en de medewerkers, maar voor de hele beroepsgroep. Na Enron werden de ‘big five’ onder de accountants de ‘big four’ door falende interne governance bij Arthur Anderson. De organisatie ging failliet. De som van de boetes die top accountant KPMG wereldwijd heeft moeten betalen wegens falende interne controle en falende integriteit (kernwaarden voor een accountant!) beloopt vele miljarden.
Een paar voorbeelden uit de advocatuur hebben in de Nederlandse media onlangs de aandacht getrokken. Bijvoorbeeld de verduistering van elf miljoen Euro van cliënten van Pels Rijcken door managing partner Frank Oranje, zelf het boegbeeld van integriteit. Een onderzoek werd ingesteld door de deken van de Haagse Orde van Advocaten (zelf een advocaat). Dit onderzoek werd in februari 2022 door het College van Toezicht sterk bekritiseerd wegens vermeende conflicts of interest. Stemmen gaan nu op om het externe toezicht op advocaten niet bij de advocatuur zelf te beleggen, maar bij een onafhankelijke instantie.
Het Financieele Dagblad meldt op 1 juni 2021 dat alle advocatenkantoren in Nederland als ‘poortwachter’ van het financiële systeem in 2020 gezamenlijk slechts 21 MOT-meldingen hebben gedaan. Bij de banken waren dat er 245.000 en bij de accountants 2.500. Weinig compliance dus bij advocaten.
Een interview van bijna veertig vrouwelijke advocaten, werkzaam op (grote) kantoren aan de Zuidas in Amsterdam (NRC, 26 februari 2022) schetst een wereld met exclusief ‘masculiene’ waarden. De iets minder dan vijftig procent vrouwen die er werkzaam zijn, bereiken zelden de top: slechts een op de vijf partners is vrouw. Daarbij ook nog een gezin hebben lijkt een zware of bijna onmogelijke uitdaging.
Het kantoor Houthoff prijkte begin maart 2022 prominent als Kremlin-kantoor op alle voorpagina’s. Het kantoor had na de inval in Oekraïne bekend gemaakt zijn dienstverlening aan de Russische federatie voort te zetten. Even later maakte het bekend dit toch maar niet meer te doen.
Samengevat: falend intern toezicht, falende compliance, falend risicomanagement, falende diversiteit, falende inclusie, falend reputatiemanagement. Het wordt tijd dat de geleerde consultants en adviseurs de hand in eigen boezem steken.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.