Pleidooi richting Eerste Kamer om ‘neen’ te zeggen tegen ontwerp Rijkswet Koninkrijkgeschillen

Door Suzy Römer
De parlementen van landen spannen zich al jaren in om het ‘democratisch deficit’ binnen het Koninkrijk te verkleinen. De Raad van State van het Koninkrijk formuleert dit begrip als volgt: ,,(…) dat de instituties die, mede bezien in hun samenhang, op het niveau van elk van de vier landen moeten waarborgen dat elk overheidsoptreden voldoende democratische legitimatie heeft, op het niveau van het Koninkrijk uit een oogpunt van het waarborgen van deze democratische legitimatie tekortkomingen vertonen. Met andere woorden: de bevolkingen van de eilanden zijn onvoldoende vertegenwoordigd bij besluitvorming. Er kunnen derhalve binnen het Koninkrijk besluiten worden genomen die geen legitimatie vinden in de volkswil van de burgers ten aanzien van wie de besluiten ingrijpen in het leven.Koninkrijksgeschillen
De Rijkswet geschillenregeling beoogt een voorziening te treffen in geval van een gerezen geschil tussen het Koninkrijk en één of meer landen ter zake van de interpretatie van het bepaalde bij of krachtens het Statuut. De geschillen betreffen volgens het ontwerp van de Rijkswet geschillenregeling in wezen een verschil van inzicht met betrekking tot of een artikel in het Statuut, of van een wet die op een artikel in het Statuut berust. De geschillenregeling richt zich dus op zaken die de invulling van het Koninkrijk zelf raken en zijn daarmee fundamenteel van aard.
In zijn ‘Nota naar aanleiding van het verslag’ aan de Eerste Kamer geeft staatssecretaris Raymond Knops toe, dat er een verschil van opvatting, een geschil, bestaat tussen de landen in het Caribisch gebied en hemzelf over de invulling van het ontwerp van de Rijkswet geschillenregeling. De staatssecretaris geeft aan dat er geen consensus over de geschillenregeling bestaat. Er is, naar hij stelt, een geschil over de uitgangspunten van de geschillenregeling, alsook over de wijze waarop aan de Rijkswet invulling wordt gegeven. In klare taal betekent dit dat de staatssecretaris erkent dat er geen overeenstemming met de Caribische landen is bereikt met betrekking tot het voorstel; over de beginselen van de regeling, noch over de manier waarop geschillen moeten worden opgelost. Dit is ernstig, want er ontbreekt derhalve consensus binnen het Koninkrijk over de essentie van de regeling.
Toch zet de staatssecretaris zijn wil door en wuift de gegronde bezwaren van de Cariben weg en persisteert hij bij deze geschillenregeling waarover hij zelf aangeeft dat er reeds een geschil bestaat. Dit laatste is onbegrijpelijk in de context van een Koninkrijk van landen die samen een staatsverband vormen. Landen die uit ‘vrije wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen’. Geschillenbeslechting in Koninkrijksverband is bij uitstek een gemeenschappelijk belang dat op voet van gelijkwaardigheid moet plaatsvinden.
De Rijkswet geschillenregeling zoals thans geformuleerd brengt echter met zich mee dat het gezamenlijk, uit vrije wil en in gelijkwaardigheid vastgestelde Koninkrijk, eenzijdig door de Rijksministerraad door middel van interpretatie van bepalingen van het Statuut of daarop gestoelde rijkswetgeving kan worden veranderd. Dit als gevolg van het door de Rijksministerraad interpreteren van het bepaalde bij of krachtens het Statuut zoals in het ontwerp van de Rijkswet geschillenregeling is gesteld. De bepalingen van het Statuut en de Toelichting op het Statuut, welke als integraal deel van de afspraken met Nederland gelden, kunnen derhalve weg geïnterpreteerd worden. Interpretaties met betrekking tot de mogelijkheid voor het Koninkrijk (lees: Nederland) tot het geven van aanwijzingen aan de gouverneur op grond het Regelement voor de Gouverneur en daarmee aan de regeringen in de Cariben en de conflicten daaromtrent, dienen als voorbeeld hoe de regeringen van de Caribische landen - Curaçao, Aruba en Sint Maarten - door de Rijksministerraad opzij zijn gezet.
Het voorstel Rijkswet Koninkrijksgeschillen bepaalt, dat wanneer een land een geschil heeft met de Rijksministerraad over de interpretatie (van een artikel) van het Statuut, de Rijksministerraad - na een adviesronde bij de Raad van State - uiteindelijk de beslissing neemt over wat het Statuut nu eigenlijk inhoudt. Vanwege haar samenstelling, dat is de Nederlandse minsterraad aangevuld met de Gevolmachtigde ministers, zal de Nederlandse opvatting doorslaggevend zijn. Van vrije wil van de Caribische landen is dan niet langer sprake. Het doorzetten van deze Rijkswet door de staatssecretaris dringt zich op als een voorbeeld van eenzijdig opleggen van besluiten en in casu zelfs van Rijkswetgeving aan de Caribische landen. Het is de Koninkrijksministerraad (lees: Nederland) die de staatssecretaris namens haar in staat stelt te volharden bij een geschillenregeling waarmee de Caribische landen - en in elk geval Curaçao - het niet eens zijn.
Het onderhavige concept voor een Rijkswet is echter veel gevaarlijker dan het lijkt. Het reikt veel verder dan het vaststellen van een procedure met betrekking tot het oplossen van geschillen. Het legt bij Rijkswet vast dat de Rijksministerraad - een politiek orgaan, dat door haar samenstelling de facto een Nederlands orgaan is - eenzijdig en bindend beslist over de juridische interpretatie van (artikelen in) het Statuut en daarmee over de grondslag van het Koninkrijk zelf. De vrije wil en de gelijkwaardigheid van de Caribische landen heeft, indien deze Rijkswet wordt aanvaard, geen reële betekenis meer.
Voor het oplossen van geschillen kan voorlopig met een eenvoudige procedureafspraak worden volstaan, welke bepaalt dat er steeds ingeval van intern appèl de Raad van State wordt gehoord. Voor een dergelijke procedureafspraak is geen Rijkswet nodig.
De oplossing voor een geschillenregeling voor lange termijn dient er echter rekening mee te houden dat geschillenbeslechting door een onafhankelijke instantie dient te geschieden; de uitspraak bindend moet zijn alsook dat de regeling, met inachtneming van hetgeen is bepaald in het Statuut, moet worden opgesteld.
Als deze rijkswet in zijn huidige vorm wordt aangenomen, kan in de toekomst het Koninkrijk (lees: Nederland) door het opwerpen van geschillen tussen de Caribische landen en het Koninkrijk, eenzijdig invulling geven aan bepalingen die het Koninkrijk vaststellen oftewel vormgeven. Eenvoudig gesteld: Nederland kan het Statuut en de daarop berustende Rijkswetten alsdan naar eigen dunken interpreteren en dus de invulling veranderen. Deze Rijkswet, zoals thans geformuleerd, moet zonder meer van tafel worden geveegd. De Rijkswet Koninkrijksgeschillen is de bijl aan de wortels van het Statuut. Een pleidooi daarom richting Eerste Kamer om ‘neen’ te zeggen tegen het ontwerp Rijkswet Koninkrijkgeschillen.

De auteur, Suzy Römer, is jurist en tevens leider van de buitenparlementaire politieke partij PIN. Zij heeft als ex-Statenlid en voormalig minister van diverse ministeries een schat aan politiek-bestuurlijke ervaring.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.