Het belasten van vermogen en vermogensinkomsten is een lastig onderwerp. De oorzaak is vooral dat vermogen gemakkelijk verplaatsbaar is en daarmee voor de fiscus onzichtbaar kan worden gemaakt. Veel landen zijn daarom geneigd vermogen betrekkelijk laag te belasten. Dat valt echter bij velen weer niet in goede aarde, omdat mensen met vermogen in het algemeen meer draagkracht hebben om belasting te betalen. Een bekend voorbeeld is Piketty die de afgelopen jaren veelvuldig heeft betoogd dat vermogen en vermogensinkomsten zwaarder moeten worden belast. De vraag is of dat ook inderdaad zou moeten en of dat ook haalbaar is. Een belangrijke ontwikkeling die zich in dit verband de afgelopen jaren heeft voorgedaan, is de breed uitgerolde automatische internationale informatie-uitwisseling. Zowel de EU als de Oeso heeft hierin een grote rol gespeeld. Het leidt ertoe dat het veel minder gemakkelijk is vermogen voor de fiscus te verzwijgen. Vanuit dat perspectief is er dus niet zo veel reden vermogen laag te belasten. In het kader van deze ontwikkelingen zijn twee recent door de Oeso gepubliceerde rapporten interessant: ‘The Role and Design of Net Wealth Taxes in the OECD’ en ‘Taxation of Household Savings’. In het eerste rapport wordt met name onderzocht of vermogensbelastingen een grotere rol zouden moeten spelen. Bij dergelijke belastingen gaat het om het belasten van vermogen zelf en dus niet om de inkomsten uit vermogen. De meeste landen kennen geen vermogensbelasting en ook Nederland heeft de heffing in 2001 afgeschaft. Een belangrijk economisch bezwaar is dat het belasten van vermogen in feite leidt tot dubbele heffing. Vermogen is immers de contante waarde van toekomstig inkomen. Anderen zullen het wat anders verwoorden: vermogen ontstaat veelal uit belast inkomen en levert zelf ook weer inkomsten op dus dan is er geen reden het vermogen zelf ook nog eens te belasten. Het eerste rapport komt dan ook niet heel verrassend tot de conclusie dat er in het algemeen niet heel veel redenen zijn om een vermogensbelasting toe te passen. Dit is met name het geval indien een brede inkomstenbelasting wordt gehanteerd die vermogensinkomsten op een adequate wijze in de heffing betrekken. Dit geldt zeker als naast een dergelijke inkomstenbelasting ook schenkingen en erfenissen worden belast. Overigens zou men dergelijke voordelen eventueel ook in een zeer brede inkomstenbelasting kunnen betrekken hoewel dat niet gebruikelijk is. Ik onderschrijf de visie van de Oeso van harte. De Oeso geeft wel aan dat als vermogensinkomsten niet adequaat kunnen worden belast onder een inkomstenbelasting, een vermogensbelasting wel zinvol is. Deze zou zich dan wel met name moeten richten op hogere vermogens.In het tweede rapport wordt vooral gekeken hoe verschillende vermogenssoorten worden belast. Het gaat dan om beleggingen, spaargelden, maar ook om vermogen besloten in onroerend goed zoals met name de eigen woning, alsmede vermogen in de vorm van pensioenbesparingen. De Oeso constateert dat de diverse vermogenssoorten nogal verschillend worden belast. Sommige worden vrij laag belast, terwijl andere juist vrij zwaar worden belast. In het algemeen geldt dat de eigen woning en pensioen betrekkelijk laag worden belast. Dat is verklaarbaar: de rente op de financiering van een eigen woning is veelal - deels - aftrekbaar, terwijl de pensioenopbouw in de regel fiscaal wordt gefaciliteerd. Een tweede belangrijke constatering is dat degenen met een hoger vermogen relatief laag worden belast. Dit wordt met name veroorzaakt doordat personen met weinig inkomen en vermogen in het algemeen ‘veilig’ beleggen in vastrentende waarden die doorgaans een vrij laag rendement opleveren, terwijl de meer vermogenden risicovoller beleggen met hogere rendementen. De belastingdruk sluit daar echter lang niet altijd goed bij aan. De Oeso suggereert dan ook de belastingdruk op vermogen rechtvaardiger te verdelen. Dat kan bijvoorbeeld door bij degenen met een hoger vermogen een hoger tarief toe te passen. Maar een andere mogelijkheid is om aftrekposten die samenhangen met vermogen, denk aan de pensioenpremies en de hypotheekrenteaftrek, niet tegen het progressieve tarief van de inkomstenbelasting in aftrek te brengen maar tegen een vast percentage, bijvoorbeeld het laagste tarief van de inkomstenbelasting. In feite is dan sprake van een soort belastingcredit. Nederland heeft dat in 2001 reeds gedaan met de belastingvrije sommen die toen zijn omgezet in een heffingskorting. In het Regeerakkoord van het huidige kabinet is aangegeven dat dit ook met aftrekposten gaat gebeuren waaronder de hypotheekrenteaftrek. De suggestie van de Oeso zou er wellicht toe kunnen leiden dat dit ook gaat gelden voor de pensioenpremies. Daar is ook om andere reden wat voor te zeggen: de almaar toenemende levensverwachting maakt het pensioenstelsel steeds duurder en slaat daarmee een steeds groter gat in de overheidsfinanciën. Door een dergelijk creditsysteem in te voeren kan dit gevolg enigszins beperkt worden. We gaan het zien.

peterkavelaarsPeter Kavelaars is hoogleraar aan de University of Curaçao en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, alsmede partner bij Deloitte.

 


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.