Door Gedion Isena
Het pleidooi van Raymond Begina, Koert van Buiren en Etienne Ys begint met het intrappen van de open deur, dat acht jaar na de aanvang van de nieuwe staatkundige structuur de economische situatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk verder is verslechterd. In hun pleidooi voor groei in het Caribisch deel van het Koninkrijk pleitten Begina, Van Buiren en Ys voor twee zaken:
1. Toezicht op overheidsfinanciën is noodzakelijk, maar moet gepaard gaan met gezamenlijk beleid gericht op economische groei; 2. Dit beleid zal Koninkrijkbreed moeten zijn gericht op economische groei waarbij dit beleid volgens hen drie concrete sporen moet hebben, te weten (a) structurele economische hervormingen gericht op deregulering, marktwerking en kwaliteit van wetgeving (hetgeen de verantwoordelijkheid is van de drie autonome landen binnen het Koninkrijk); (b) het institutionaliseren van de economische samenwerking binnen het Koninkrijk gericht op handelsbevordering (de oprichting van een onafhankelijke Koninkrijksorganisatie voor handelsbevordering; (c) ruimte ontwikkelen binnen het bestaande financiële toezichtsregime voor overheidsinvesteringen ter waarborging van publieke kapitaalgoederenvoorraad en ter bevordering van economische groei op korte termijn (met behulp van een extern beheerst economisch groeifonds).Dit klinkt voor sommigen misschien als een goed doordacht plan, maar hiervan is geen sprake. Het pleidooi van de drie heren worstelt met enkele ernstige tekortkomingen. Zo is praktisch niets wat ze naar voren brengen als oplossingen voor het probleem - de verslechterde economische situatie van de eilanden – ‘evidence based’ en/of onderbouwd met empirische feiten. Los daarvan is hun pleidooi zwak want het staat of valt met de maatregelen die de eilanden Curaçao, Aruba en Sint Maarten zelf moeten nemen. Het pleidooi is ook vaag want het bedient zich van termen zoals ‘gezamenlijk beleid’, ‘te nemen maatregelen’ en woorden als ‘een onafhankelijke Koninkrijksorganisatie voor handelsbevordering’, zonder dat concreet wordt aangegeven wat ze inhouden. Men bedient zich ook van een ‘wetmatigheid’, namelijk dat zonder gezamenlijk beleid gericht op economische groei, de problemen nooit zullen worden opgelost, maar hiervoor ontbreekt uiteraard elk bewijs.Hetgeen zij aangeven als oplossing voor voornoemd probleem - hierboven onder punt 2 weergegeven - klinkt als een draaiboek voor succes, maar is het geenszins.
Ten eerste bevat hun oplossing niet of nauwelijks feiten die door wetenschappelijk onderzoek worden ondersteund, ook ontbreekt elk empirisch bewijs voor de oplossingen die worden aangedragen en gaat men op naïeve wijze ervanuit dat het mogelijk is om tot een gezamenlijk beleid te komen voor het Koninkrijk der Nederlanden gericht op economische groei. Waar is het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat het komen tot dit beleid een haalbare optie is?
Ten tweede is het naïef om te geloven dat de oplossing van voornoemd probleem enkel en alleen op te lossen valt in een gezamenlijk optreden, wat dat ook mag wezen, binnen het Koninkrijk. Naïef, ook omdat men niet of in onvoldoende mate beseft dat Nederland steeds meer integreert in Europa. Dat dit integratieproces soms vervelende economische gevolgen heeft voor met name Curaçao en Aruba, bewijst de onlangs ontstane ‘crisis’ met Venezuela. Hetgeen men in politiek Den Haag noch in politiek Willemstad heeft zien aankomen. De enige die dit wel enigszins zag aankomen en tevergeefs waarschuwde, was de Arubaanse premier mevrouw Evelyn Wever-Croes.
Ten derde moet geconstateerd worden dat in onvoldoende mate kennis is genomen van de verschillende wetenschappelijke onderzoeken met betrekking tot:a) de oorzaken van een disfunctioneel overheidsapparaat en waarom het dan niet in staat kan zijn de meetbaarheid van de effectiviteit van zijn instituten te kunnen aangeven; (b) het controversieel onderwerp betreffende overheidsinvesteringen; (c) het belang van incentives (het aansporen) om constant innovatief te zijn, voor het tot stand komen van een goed functionerend apparaat met beleidsmakers (dit is met name in China in een zeer recent onderzoek aangetoond, namelijk wat de oorzaak is voor de geslaagde Chinese mengeling van communistische uitgangspunten met kapitalistische economische denkwijze); en (d) de wetenschappelijke publicaties die de oorzaken aan het licht hebben gebracht van het feit dat praktisch alle Caribische eilanden - Curaçao, Aruba en Sint Maarten incluis - al voor 2009 een schuld aan het opbouwen waren.De werkelijke oplossingen liggen dus in het bestuderen van de verschillende wetenschappelijke onderzoeken op deze terreinen en het toepassen van de bevindingen, met waar nodig lokaal uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek dat ondersteund wordt door empirische data. Dit betekent onverlet dat het roer - inderdaad - om moet. De oplossingen zijn niet gelegen in economische modellen die mensen degradeert tot nummers in statistieken, maar moeten maatschappijbreed omvattend zijn. Dit houdt in dat het huidige politiek systeem, in onze context, moet veranderen naar een gekozen minister-president die met zijn kabinet aan de slag kan, zonder een coalitiesysteem, hetgeen duidelijk niet functioneert daar het parlement in dat systeem gedegradeerd wordt tot een ‘rubberstamp’ van de zittende regering. Het onderwijs moet grotendeels gericht zijn op het ontwikkelen van een ‘skilled labour force’, hetgeen door verschillende wetenschappelijke publicaties is aangetoond dat dit de kracht is van elk land en niet de hoeveelheid mensen die met een titel rondlopen. Dit brengt onverlet met zich mee dat het verloren gegaan ambachtelijk onderwijs terug moet keren als technisch onderwijs in de vorm van ‘vocational schools’ (praktijk- en theoriegericht onderwijs, waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat het kwalitatief goed opgeleid en capabele werknemers produceert). Het gehele onderwijssysteem en de echte beleidsmakers in de overheid moeten rekening houden met de opkomst van kunstmatige intelligentie (‘artificial intelligence’) hetgeen steeds meer een stempel op de toekomstige maatschappij zal drukken, met name in het arbeidsproces en de (nog) te creëren banen. Lokale hogescholen en universiteiten moeten gericht zijn op academische vorming en niet, zoals nu grotendeels het geval, titelgericht want dan krijgen we - hetgeen al gaande is - wat de Engelse schrijver Dalrymple simplistisch en treffend omschreef als ‘iedereen een diploma, maar niemand weet iets’.Hoewel de heren Begina, Van Buiren en Ys, zoals hier beargumenteerd, er niet in zijn geslaagd om hun pleidooi met concrete ‘evidence based’ argumenten en stoelend op empirische feiten voor economische groei van Curaçao en de andere autonome landen in het Koninkrijk te onderbouwen, hebben ze op één punt wel gelijk, namelijk het roer moet om. Dit is echt noodzakelijk want het is inderdaad een feit, hetgeen ze schrijven, dat in een stagnerende economie de overheidsfinanciën op de lange termijn niet meer houdbaar zijn, en dat moeten de Cft’s (Colleges financieel toezicht) hun bazen in Den Haag duidelijk maken. Dit moet ook door de bevolking in zijn geheel worden begrepen alvorens men de gang naar de stembus maakt.
Drs. Gedion Isena M.S.Ed., die bovenstaande op persoonlijke titel schreef, is senior beleidsadviseur van Directie Buitenlandse Betrekkingen (DBB) in regeringscentrum Fort Amsterdam op Curaçao.