Door Flora Goudappel
De afgelopen week is in vergadering in de Staten gesproken over Venezuela en ook de sancties van de Europese Unie (EU) tegen Venezuela. Daarna is er veel over gezegd en geschreven in de media. Een korte samenvatting van opmerkingen: de EU zal ons op Curaçao niet te hulp zal schieten mocht Venezuela tot militaire acties besluiten, hoewel het Koninkrijk wel bij de EU hoort; wij hebben niets te maken met de sancties van de EU tegen Venezuela, maar die kunnen wel heel erg nadelig voor ons uitpakken; wij betalen wel voor lidmaatschap van de EU, maar zijn geen lid en hebben dus wel te maken met negatieve gevolgen.
Ik wil deze punten graag een voor een doornemen. Ten eerste het feit dat de EU ons niet zal helpen bij een eventuele militaire aanval door Venezuela. Dat klopt. Dit is altijd zo geweest en is nooit gewijzigd. De Europese regels werken maar heel beperkt voor en in de overzeese gebieden, de categorie waaronder Aruba, Bonaire en Curaçao vallen. Alleen dat wat nadrukkelijk in de Europese verdragen wordt vermeld als geldend voor de overzeese gebieden, is van toepassing hier. De bepalingen over onderlinge militaire bijstand voor de lidstaten van de EU vallen daar niet onder en zijn daardoor alleen van toepassing op het grondgebied in Europa. Datzelfde geldt overigens ook voor de Navo, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die alleen onderlinge bijstand biedt in het Noord-Atlantische gebied. Militaire steun zal dus ad hoc moeten worden afgesproken.
Daar is er de vraag bij wat Curaçao en Aruba kunnen doen als Europese sancties een negatief gevolg voor ons hebben. Een zeer legitieme vraag. Kunnen we ons distantiëren van de sancties? Nee. De sanctiewetgeving is een Koninkrijksaangelegenheid want het valt onder buitenlands beleid. Op Europees niveau wordt over dit onderwerp gestemd door het Koninkrijk want alle lidstaten van de EU stemmen mee, dus in het standpunt van het Koninkrijk zijn ook de standpunten van de andere drie landen binnen het Koninkrijk vertegenwoordigd. De Rijkssanctiewet stelt namelijk nadrukkelijk dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden betrokken bij de standpuntbepaling. De belangen van de eilanden zo dicht bij Venezuela moeten dus meegenomen zijn in de besluitvorming. Het Koninkrijk kan wel om een wijziging van de Europese sancties verzoeken bij de Europese Raad van Ministers als de situatie verandert, en het Koninkrijk stemt er over mee. Het is van groot belang dat de Gevolmachtigde ministers van de Caribische landen hier alert op zijn en in de Rijksministerraad wijzen op negatieve gevolgen. Europese sanctieregels worden immers regelmatig aangepast als de omstandigheden wijzigen. Negatieve gevolgen voor de ABC-eilanden kunnen daar aanleiding toe zijn.
Ten slotte werd er in deze discussie meerdere keren gesuggereerd dat wij hier geen EU zijn maar toch gewoonlijk negatieve gevolgen ondervinden en er zelfs voor betalen. Die punten wil ik bestrijden. Inderdaad geldt hier slechts een zeer beperkt deel van het Europese recht. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is het systeem van ‘landen en gebieden overzee’ (LGO) in het leven geroepen om juist de voormalige koloniën economisch te steunen, niet om ze voor de organisatie te laten betalen. Die economische steun vindt nog steeds plaats, en wel op voornamelijk twee manieren. Ten eerste mogen goederen geheel of grotendeels hier geproduceerd zonder invoerbelasting worden geëxporteerd naar de EU. Meerdere Curaçaose ondernemingen maken gebruik van deze regeling. Een LGO als de Falklandeilanden exporteert zelfs 85 procent van zijn producten naar Europa onder deze regeling. Daarnaast heeft Curaçao toegang tot veel Europese subsidiefondsen. Daar wordt regelmatig een beroep op gedaan, ook door andere van deze zogenaamde LGO’s. Zo heeft Anguilla recent aangegeven dat 36 procent van de kapitaalbegroting bestaat uit gelden uit Europese fondsen. Overigens betaalt het Koninkrijk aan het lidmaatschap van de EU, niet wij hier op Curaçao. En dat is relatief weinig, is recent berekend en nagerekend door NRC Handelsblad: per jaar per inwoner minder dan eenmaal de prijs van een kop koffie. Maar dit wordt berekend over de inwoners van het Europese deel van het Koninkrijk, de zes eilanden worden standaard niet meegerekend want die vallen niet onder de EU.
Kortom, Curaçao behoort niet tot de EU en behoort ook niet de lasten te hebben van de associatie ten dele met de EU, maar alleen lusten. Dat president Nicolás Maduro van Venezuela denkt dat wij hier wel EU-grondgebied zijn valt niet uit te sluiten, maar klopt feitelijk niet. Vermoedelijk komt een uitleg hierover ook niet bij hem aan. Het is dus aan het Koninkrijk om dit bij de EU aan te kaarten en op de belangen van landen binnen het Koninkrijk te wijzen.
Professor dr. Flora Goudappel is hoogleraar Europees recht aan de University of Curaçao (UoC) en decaan van de faculteit der rechtsgeleerdheid aan dezelfde universiteit.