De motie van de MAN-Statenleden om de salarissen van alle Statenleden met 10 procent te korten is verder door geen enkele andere partij in de Staten ondersteund.
Van de sociaaldemocratische partij kan je een dergelijke motie verwachten en, met recht. Wij zouden zeggen: goed voorbeeld, doet goed volgen, maar in dezen ‘nada, niets, nothing’.
Een verloren kans? Door de andere partijen in de Staten werd deze motie natuurlijk weer als een politieke daad beschouwd, maar het kan ook voor al die andere partijen als een boemerang gaan werken.
In de krant las ik dat de vakbonden staan te springen om weer met een gebalde vuist de huidige regering naar de keel te vliegen met: ‘Bescherm de werknemers!’ Wat mooi, maar wat zielig, altijd weer hetzelfde deuntje blazen. Die ‘arme werknemers’ worden de dupe van die vreselijke kapitalisten.
De te nemen maatregelen door de regering, worden genomen om het financiële hoofd boven water te houden op Curaçao, maar dan juist zouden de oppositiepartij-Statenleden het goede voorbeeld moeten geven: Wij leveren ook in, dus, dat is naastenliefde in de praktijk.
Een ‘puña’. Ik noem dit ‘farizeïsme’ ten top. Waarom steken de oppositiepartijen ook niet de hand in eigen boezem. Toen zij de regering vormden waren zij zelf ook voor een groot deel schuldig aan hetgeen wij nu tekort komen in de financiën.
In plaats van alle neuzen in dezelfde richting, gaan we door machtspelletjes elkaar te lijf: ‘Kòrsou quo vadis?’
Jan Jonkman,
Curaçao