Recent hebben we kunnen lezen dat Ben Whiteman, de partijleider van Pueblo Soberano vindt dat de internationale roep tot het verlenen van humanitaire hulp aan de bevolking van Venezuela niet te rijmen valt nu diezelfde internationale gemeenschap naar zijn mening de oorzaak is van deze humanitaire crisis. Hij vindt dat schijnheilig. Het komt Whiteman goed uit om te vergeten dat de humanitaire crisis haar oorsprong vindt in het desastreuze economische beleid dat lang voordat er sancties aan Venezuela werden opgelegd, gevoerd werd door dictator Chávez. Niet de buitenlandse sancties maar het stelselmatig zelf ontwrichten van gezonde economische processen door onder andere het nationaliseren van private ondernemingen en het nagenoeg schenken van onnoemelijk veel olieproducten aan bevriende regimes, zijn de oorzaken geweest dat het hele economische stelsel aldaar in verval is geraakt. De zogenaamde socialistische revolutie die door Chávez werd aangezet diende alleen maar voor het verzamelen van macht ten eigen faveure nu duidelijk is hoe die top van Chavistas zich mateloos heeft verrijkt en ook totaal vrij spel heeft gegeven aan de drugkartels die op hun beurt er ook voor hebben gezorgd dat er voor de heren veel geld in het laatje kwam. De eerste sancties die werden opgelegd hadden betrekking op de astronomische privévermogens van deze rovers en niet op het vermogen van de Venezolaanse staat. Daar heeft Whiteman het echter niet over. Maar nu we het toch over schijnheiligheid hebben het volgende: ons land kent op dit moment twee personen met een artsenopleiding die zich inlaten met de actieve politiek, te weten: Ben Whiteman en Marilyn Moses. Het is een echte blamage voor ons land dat uitgerekend twee medisch opgeleide personen er voor kiezen humanitaire hulp vanuit Curaçao af te wijzen. Verbijsterend gewoon. Ik ga er immers vanuit dat zij die voor het medische beroep kiezen dit doen omdat zij op de eerste plaats een aanmerkelijke bewogenheid hebben met het menselijke lot. Ook neem ik aan dat beiden bij hun afstuderen de eed van Hippocrates hebben afgelegd, de eed waarin artsen zichzelf verplichten bepaalde beroepsregels en medische ethiek te handhaven. De artseneed van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de geneeskunst (KNMG) en die van de Vereniging van Samenwerkende Universiteiten in Nederland (VSNU) vermeldt in de eerste regel: ,,Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten.” Ik ga ervanuit dat Whiteman en Moses dit ook gezworen of beloofd hebben. Maar blijkbaar geldt dat niet ten opzichte van de Venezolaanse bevolking. Integendeel, Whiteman kiest duidelijk voor de kant die het menselijke leed juist veroorzaakt heeft, de kant die anderzijds, uitgaande van zijn politieke machtspositie, ook in staat is om dat leed op te heffen maar om strikt zelfzuchtige redenen dat weigert te doen.
Laat mij tot slot verwijzen naar de laatste regel uit de artseneed van het Nederlandse Artsenverbond: ,,De achting van alle mensen voor mijn levenswijze en beroepsuitoefening moge voor altijd mijn deel zijn, indien ik deze eed nakom en niet verbreek. Bij overtreding en meineed echter moge het tegendeel mij overkomen.”
Het feit dat beide hypocrieten op dit moment beroepsmatig niet klinisch bezig zijn ontslaat hen niet van datgene dat zij voor het leven gezworen of beloofd hebben om in acht te nemen. Dus Moses en Whiteman verdienen onze achting niet meer en zijn beiden een heel slecht voorbeeld voor de medemenselijkheid die aan de basis ligt van het medische beroep.
George Lichtveld,
Curaçao