Silvania en Pisas zwijgen over noodkreet CMC
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Hoewel het vijf voor twaalf is, voor wat betreft het acute tekort aan maag-, darm-, en leverartsen (MDL) in het Curaçao Medical Center (CMC), is het vooralsnog onbekend of er al zicht is op een oplossing. Maandag zond het ziekenhuisbestuur een brandbrief aan Gezondheidsminister Javier Silvania, waarin werd gesproken over een ‘catastrofale situatie’. Maar zowel hij, als zijn waarnemer Gilmar Pisas (beiden MFK) - Silvania is op vakantie - reageerden gisteren niet op vragen van het Antilliaans Dagblad over dit onderwerp. Ook het CMC zegt nog geen reactie te hebben ontvangen.
De bal is in deze heikele kwestie door het bestuur van het CMC duidelijk bij de overheid gelegd. In de brief van maandag is te lezen: ,,Gezien de ernst van de situatie ziet de raad van bestuur zich genoodzaakt om het volledige risico van de afwezigheid van de MDL-artsen, inclusief mogelijke consequenties, aansprakelijkheid en calamiteiten, bij de overheid neer te leggen.”
Het probleem van het MDL-artsentekort speelt al veel langer en is volgens het CMC ‘herhaaldelijk onder de aandacht gebracht bij zowel de minister van GMN als de Inspecteur-Generaal Volksgezondheid, prof. S. Keli’. ,,Helaas is er tot op heden geen structurele oplossing gevonden”, zo staat in de brief, die is ondertekend door algemeen directeur Gilbert Martina, directeur bedrijfsvoering Karina Lombardi-de Freitas Bras en medisch directeur Ingemar Merkies.
Specifiek in de komende weken zijn er meerdere data waarop er geen MDL-artsen beschikbaar zijn voor avond-, nacht- en weekenddiensten. De eerste datum was afgelopen maandag, en verder gaat het om 1 januari, 3 tot en met 5 januari, en 8 en 9 januari.
Aan Silvania is door het ziekenhuis het dringende verzoek gedaan om de noodzakelijke maatregelen te treffen, ‘waaronder het verlenen van toestemming om de bezoldiging van medisch specialisten te verhogen boven het LNT-maximum (Landsverordening Normering Topinkomend, red.), zodat deze catastrofale situatie kan worden aangepakt en de continuïteit van de zorg voor de Curaçaose bevolking gewaarborgd blijft’.