Politiek commentator over ‘foute grap’ Nederlandse minister
Van onze redactie
Willemstad - „Stelletje rovers!”, zou volgens ‘een van de pikantste anekdotes over de beladen verhouding tussen Nederland en de Caribische eilanden’, zijn gezegd door één van de toenmalige bewindslieden Vermeend, Wijers, Voorhoeve en Zalm toen zij met de Gulfstream van Defensie naar de West reisden.
Zo schrijft politiek commentator Wouter de Winther van de Nederlandse krant De Telegraaf in een opiniestuk ‘Emotionele strijd om geld voor de West’. De anekdote dateert uit het eerste kabinet-Kok.
De financiële top van het toenmalige kabinet wilde met de Antillen onderhandelen over het doorvoeren van (ook toen al, red.) ‘hervormingen’. Tegelijkertijd was Nederland bereid de knip te trekken om de Caribische tekorten aan te zuiveren. Aan boord heerste een uitgelaten sfeer.
PvdA’er Willem Vermeend had niet al te hooggespannen verwachtingen. ,,Het geld zullen ze, denk ik, wel accepteren. Maar hervormingen... ho maar!”, herinnert een aanwezige zich de woorden van de toenmalige staatssecretaris van Financiën. Aldus de bijdrage van de Telegraaf-commentator.
,,Gebulder steeg op”, schrijft De Winther. ,,De grootste grappenmaker onder de bewindslieden deed er nog een schepje bovenop en siste tegen het raam: ‘Stelletje rovers!’. En deed daarna snel het raamschuifje omlaag. Er werd smakelijk om gelachen.” Wie die ‘grootste grappenmaker’ was, blijft onbekend.
De Nederlandse opiniemaker weet te melden dat ‘de Oranjes doorgaans op een enthousiast onthaal kunnen rekenen’, maar dat ‘politiek Den Haag al decennia een beladen relatie onderhoudt met de eilanden’. De Rijksministerraad-sessies (RMR) ‘zijn voor de Nederlanders bepaald niet een hoogtepunt’, weet de auteur.
Hij schrijft onder het tussenkopje ‘Grote auto’s’ dat bewindslieden van toen en nu zich herkennen in de beschrijving ‘verschrikkelijk’ als de RMR wordt omschreven.
,,Sommigen spreken niet eens Nederlands”, vermeldt een ervaringsdeskundige, wijzend op de Gevolmachtigde ministers in Den Haag van de Caribische landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten. ,,Ze rijden in grotere auto’s rond dan het Nederlandse kabinet, werken hooguit een dag per week en lezen teksten voor uit de eilanden die ze voor het eerst zien als ze hem uit de envelop halen.”
Nadat voorgelezen vragen of statements zijn geadresseerd door de andere (Nederlandse, red.) ministers, gebeurt het volgens het artikel in De Telegraaf nog al eens dat die opmerkingen door de Gevolmachtigde minister voor kennisgeving worden aangenomen.
,,Waar wel discussies over zijn: geld”, vervolgt De Winther. Ze zijn ‘in het recente verleden zelfs ontspoord’, weet hij op basis van wat hem is verteld. ,,Volgens een aanwezige maakten de eilandministers op een zeker moment een van de beroemde schreeuwbuien van de minister-president mee, waarin Rutte een van zijn Antilliaanse gesprekspartners toebeet: ‘Dan gaan jullie er toch uit! (in het oorspronkelijke stuk met kapitalen afgedrukt, red.).
Het stuk licht toe: ,,Oftewel: verlaat het koninkrijk dan maar. Later bond de minister-president weer in, zich schuldig voelend, en kregen de eilandministers toch een beetje hun zin. Want de afspraken binnen het koninkrijk vereisen dat men er toch samen uit moet komen. Den Haag kan niet eenzijdig bepalen dat er afscheid moet worden genomen van een of meerdere Caribische eilanden, tenzij Nederland zelf uit het Koninkrijk stapt.”
De ook van tv bekende Nederlandse politiek commentator verder: ,,Waar Nederland anno 2023 nog steeds probeert de eilanden te committeren aan ‘hervormingen’, zodat ze ook financieel niet steeds hoeven aan te kloppen in Den Haag, wekt de Nederlandse bemoeienis bij politici op de eilanden juist irritatie op.” Dan volgt de kwestie dat er ‘namens het parlement en de burgers van Sint Maarten’ in 2021 bij de mensenrechten-rapporteur van de VN een officiële klacht was ingediend. Het Nederlandse kabinet kreeg een afschrift.
,,Het epistel, opgesteld door een Amerikaans advocatenkantoor uit Washington, geeft een hele andere indruk van het sentiment op de eilanden dan het volksfeest dat dezer dagen rond de Oranjes lijkt plaats te vinden”, stelt De Winther vast.
,,Zo zou Nederland zich volgens de klacht al decennia koloniaal gedragen richting de bevolking van de zes Caribische eilanden. Dit zou komen omdat de Nederlandse regering ‘haar voornamelijk blanke Europese burgers’ zou voortrekken bij het verstrekken van hulp en intussen de eilanden verder in de schulden zou duwen.” Zo penden de Amerikaanse juristen voor Sint Maarten op.
Bij ervaringsdeskundigen die de vrolijke Oranje-beelden dezer dagen aanschouwen, echoot volgens De Winther ‘de foute grap van de minister uit Kok-I nog met regelmaat na’.