Proces naar consensusrijkswetten moet beter en transparanter
Van onze correspondent
Den Haag - Net begonnen aan een nieuw bezoek aan de Caribische eilanden stuurde staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Koninkrijksrelaties gisteren haar reactie op de besluitenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) naar de Tweede Kamer.
Beide commissies voor Koninkrijksrelaties van de Eerste en Tweede Kamer hadden daar vorige maand om gevraagd. Het Ipko was eind september in Den Haag.
Belangrijk in haar ‘appreciatie’, zoals dat wordt genoemd is de reactie van de staatssecretaris op de conclusies van het Ipko over consensusrijkswetten. De Rijkswet Coho is tijdens het Ipko uitgebreid besproken en is een belangrijk onderwerp tijdens het huidige werkbezoek van Van Huffelen. Zeker in de Caribische landen, maar ook in Nederland, vinden de parlementariërs dat het proces om tot zo’n wet te komen niet goed is omschreven. In het Statuut staat er niets over. Van Huffelen zegt mee te willen denken, maar is het niet op alle punten met de Ipko-deelnemers eens.
De staatssecretaris reageert per punt op de drie conclusies die over dit onderwerp eind september werden opgeschreven. Dat een procesbeschrijving op weg naar een consensusrijkswet ontbreekt klopt, aldus Van Huffelen. En dat kan tot onduidelijkheid leiden, constateert het Ipko terecht. ,,Zo is niet geheel duidelijk op welke manier de Staten van een Caribisch land de consensus ten aanzien van een wetsvoorstel kunnen verbreken. Dit is onwenselijk.” Op dat punt wil ze meedenken over hoe het beter kan, ‘handvatten aanreiken’. Dan kan er een draaiboek opgesteld worden voor de regelgeving.
Met een andere conclusie is ze het niet helemaal eens. Het Ipko vindt dat vooraf duidelijk zou moeten zijn of er in de parlementen steun bestaat voor een consensusrijkswet. Draagvlak onderzoeken is altijd goed, vindt Van Huffelen, zeker voor een wet waarover meerdere parlementen het eens moeten worden. ,,Zo’n draagvlakanalyse mag naar mijn mening echter niet het karakter krijgen van een formele raadpleging van de betrokken parlementen. Dat zou ingaan tegen de constitutionele voorschriften ter zake van het wetgevingsproces.” Het zijn namelijk de regeringen die een voorstel moeten indienen en daarbij een eigen afweging maken. Het parlement oordeelt daarna over het voorstel. Van Huffelen schrijft blij te zijn dat het Ipko in deze conclusie erbij zet dat het dualisme, de eigen rol van regering en parlement, in acht moet worden genomen.
De derde conclusie dat er eerlijke en open onderhandelingen moeten zijn met transparantie en dialoog spreekt bijna voor zich, kan worden geconcludeerd uit de reactie van Van Huffelen. ,,Zo kan het beste worden verzekerd dat consensus over de hele breedte wordt bereikt, uiteraard als gezegd met inachtneming van de bestaande dualistische verhoudingen tussen de regeringen en de parlementen.”
In haar reactie schrijft Van Huffelen het periodieke overleg tussen de parlementen van de vier landen van het Koninkrijk waardevol te vinden. Zo leren de parlementariërs elkaars perspectieven en culturen beter begrijpen, wat goed is voor de verstandhouding binnen het Koninkrijk. Tijdens het Ipko ging het ook over het democratisch deficit, een onderwerp dat voor Van Huffelen prioriteit heeft. De plannen om nog in 2022 hierover een bestuurlijk overleg te houden worden niet gehaald, maar de staatssecretaris wil dit nu in januari doen.
Weinig zegt Van Huffelen over kolonialisme en slavernijverleden. Zoals bekend, komt het kabinet komende maand met een reactie op het rapport van de Dialooggroep Slavernijverleden. Alles wijst erop dat er excuses komen namens de Staat, maar de staatssecretaris houdt het nog op ‘erkenning en herkenning voor het slavernijverleden’, zoals op 1 juli werd gezegd door minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming.
Verwerking sargassum
Van Huffelen zegt in haar reactie blij te zijn met de werkbezoeken die de Ipko-delegaties aflegden. Die stonden in het teken van landbouw, natuur en sargassum. Dat zijn belangrijke thema’s voor het kabinet. In het Natuur- en Milieubeleidsplan (NMBP) is er ook aandacht voor de aanpak van sargassum. Van Huffelen kijkt dan ook uit naar de resultaten van de samenwerking tussen Curaçao, Wageningen Universiteit en TNO in een studie om aangespoeld sargassum tot biofuel te verwerken. Op Bonaire is al besloten het sargassum onder beheer te brengen van het mariene natuurpark. Via het NMBP is ook geld beschikbaar voor behoud en herstel van koraalriffen, schrijft Van Huffelen. Ze noemt verder landbouwprojecten zoals hydroponics op Saba en verduurzaming van veehouderij op Bonaire. Het streven naar 80 procent duurzame elektriciteitsproductie ontbreekt ook niet in de reactie van de staatssecretaris.