‘Opslag en distributie vanuit Isla duur en niet efficiënt’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Olieproducten liggen merendeel opgeslagen bij de raffinaderij. Werden de kosten opslag en distributiekosten voorheen nog gedragen door PdVSA, nu deze Venezolaanse exploitant sinds 1 januari 2020 Isla heeft verlaten, moet Curoil opdraaien voor de kosten van deze infrastructuur.
En die infrastructuur is niet gebouwd op lokale distributie, waardoor deze niet efficiënt is en er ook rekening gehouden moet worden met veiligheid. Dat heeft Edwin Bogert, jurist bij Bureau Telecommunicatie & Post (BT&P), gisteren in de Staten naar voren gebracht. Het is een van de redenen waarom de kosten voor olieproducten op het eiland zo hoog zijn. Bogert: ,,In het eerste half jaar 2020 toen de regering in onderhandeling was met overnamekandidaat Klesch Group was Curoil bereid de kosten tot 1 juli 2020 te dragen. Maar toen liep de overname stuk en ging de exploitatie van de raffinaderij niet door. Curoil kon niet met een open einde financieren. De kosten zijn toen in de lokale olieprijzen verwerkt.”
Kijkend naar de toekomst stelt Bogert, dat deze erg afhankelijk is van wat er gaat gebeuren met de raffinaderij. ,,Gaat de raffinaderij weer draaien, wat voor afspraken zijn er dan gemaakt tussen partijen voor distributie op Curaçao? Ik weet niet of dat hetzelfde is als met PdVSA die in het verleden voor de kosten opdraaide. Het is een belangrijke vraag voor de kostencomponent in de toekomst.”
Om in de tussentijd de prijs toch in te dammen is Curoil in 2020 begonnen met een eigen LPG Iso Container Terminal voor de levering van gas. Deze investering kostte 3 miljoen gulden en betekent een jaarlijkse operationele kostenvermindering van 30 miljoen gulden. Bogert legt uit dat hiermee het gebruik van de inefficiënte BOO-centrale voor Curoil niet meer nodig is.
De BT&P-deskundige heeft uitleg gegeven over de verschillende marges die in de prijs worden meegenomen. Zo is 10 cent voor Curoil bedoeld, waarmee personeel, materieel en distributie gefinancierd worden, maar waar ook een zeker rendement mee gewaarborgd wordt. Dan is er nog de dealermarge, de marge voor de pomphouders. Dat is niet makkelijk te berekenen, want er is groot verschil tussen de 26 pompstations. Neem bijvoorbeeld de locatie (Barber of Saliña), maar ook de omvang (twee of acht pompen) en of er samengewerkt wordt of dat het om één particulier gaat. ,,Toch moet er één prijs berekend worden en dat doen we op basis van 17 van de 26 pomphouders die openheid van zaken geven”, zo legt Bogert de complexiteit uit. Elke drie jaar worden de prijzen opnieuw bekeken en aangepast.
De expert besluit met te stellen dat de olieprijzen wereldwijd tot problemen leiden in verschillende landen en dat niet alleen Curaçao zoekende is naar goede oplossingen. Overigens blijkt uit zijn latere antwoord op vragen van een Statenlid dat de 24 cent afname van de benzineprijs in de belastingsfeer na december weer terugkomt. ,,Wij hebben niets te zeggen over het belastingbeleid of overheidsbeleid en volgen hierin de instructies op van de minister van Financiën”, zo is de uitleg. ,,We blijven de olieprijzen monitoren, en houden rekening met alle belangen op Curaçao. Er is gevraagd of er een voorspelling gedaan kan worden voor december, maar alle voorspellingen die wereldwijd gedaan zijn hebben nooit rekening gehouden met een coronapandemie of een oorlog”, aldus Bogert tot besluit.
In antwoord op vragen van Statenleden is gisteren ook Yamil Lasten, directeur van Curoil, aangeschoven. Hij vertelt een en ander over de ontwikkelingen binnen het bedrijf om wereldwijd te kunnen blijven meedoen en om ook het hoofd boven water te houden, sinds de raffinaderij op Curaçao is weggevallen. Niet alleen is er veel bezuinigd en wordt er efficiënter gewerkt, de markt wordt ook uitgebreid door meer landen in het Caribisch gebied te bedienen. ,,Ondertussen hopen we dat de raffinaderij weer open gaat en we een PdVSA-plus kunnen onderhandelen met preferentiële prijzen voor de lokale markt”, aldus Lasten. Daarnaast wordt een groene tak ontwikkeld binnen Curoil. ,,Ook wij en Curaçao moet nadenken over een energietransitie. Maar het is niet per definitie zo dat de overstap naar groen ook goedkoper is, alleen al vanwege de kleine schaal. Maar we moeten er wel over nadenken want waar is Curoil als Curaçao straks alleen maar elektrische auto’s heeft bijvoorbeeld. We denken dan aan wind op zee of gebruik van waterstof. Ook zoeken we meer de samenwerking met Aqualectra, Refineria di Kòrsou (RdK) en de pomphouders. Een voorbeeld hiervan is dat we laadpalen willen installeren op het eiland. We gaan dan in feite de concurrentie met onszelf aan, tegelijkertijd moeten we aan de wereldwijde ontwikkelingen denken.”