Ook inkorting personeel overheidsgelieerde entiteiten met 12,5%
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Raad van Ministers van Curaçao heeft gisteren ingestemd met de ‘Landsverordening eerste tranche optimalisering overheidsgelieerde entiteiten’.
Deze wet houdt in dat topfunctionarissen van overheidsgelieerde entiteiten - waaronder overheids-nv’s en overheidsstichtingen - voortaan op jaarbasis maximaal 263.000 gulden mogen verdienen voor een voltijdsdienstbetrekking.
Met deze bezoldigingsnorm wordt concreet een plafond gesteld aan het inkomen van een topfunctionaris door middel van een maximumsalaris van 130 procent van de aangepaste totale bezoldiging van de minister-president. Met ‘aangepast’ wordt hier bedoeld inclusief een inkorting van 25 procent, conform Nederlandse voorwaarden voor de liquiditeitssteun.
Is de dienstbetrekking van de topfunctionaris niet voltijds, dan wordt dit bedrag naar rato van de werktijd toegekend. Bovendien wordt bij de beëindiging van een dienstbetrekking een bedrag van maximaal 88.000 gulden betaald, wat een einde betekent aan de tijd dat buitensporige ‘gouden handdrukken’ werden uitgekeerd.
,,Indien er bedragen worden betaald aan topfunctionarissen die deze maxima overschrijden, worden deze bedragen geacht onverschuldigd te zijn betaald, met alle gevolgen van dien”, aldus het ministerie van Financiën.
De grens van 263.000 geldt ook indien een topfunctionaris, al dan niet binnen verschillende bedrijven, meerdere functies vervult. Wel kunnen deze bedragen gewijzigd worden indien de salarissen van ministers worden aangepast.
,,Indien met een topfunctionaris bij inwerkingtreding van deze wet een bezoldiging is overeengekomen die méér bedraagt dan 263.000 dan wel 88.000, wordt de inkorting toegepast binnen een periode van twee jaar in drie gelijke delen”, luidt de toelichting.
Inkorting 12,5 procent
Met de inwerkingtreding van deze wet wordt ook het inkomen van het personeel van overheidsgelieerde entiteiten tijdelijk ingekort met 12,5 procent per jaar. Deze inkorting geldt niet voor personen die minder verdienen dan 125 procent van het minimumloon of indien de inkorting zou leiden tot een salaris van minder dan 125 procent van het in dat jaar geldend minimumloon.
Dat betekent dat voor het jaar 2022 de inkorting niet kan leiden tot een salaris dat lager is dan 2.082,73 gulden per maand bij werknemers ouder dan 21 jaar die een voltijdsdienstbetrekking van 40 uur per week vervullen. Bij werknemers die 2.082,73 per maand of minder verdienen in het jaar 2022 voor een werkweek van 40 uur wordt de inkorting van 12,5 procent niet toegepast.
,,Een salarisverhoging zonder dat er sprake is van een functiewijziging blijft op basis van deze landsverordening vanaf het jaar 2022 achterwege”, vervolgt de uitleg van Financiën. ,,Conform de wet zal de inkorting van 12,5 procent alsmede de verhogingsstop uiterlijk op 30 juni 2023 komen te vervallen.”
Binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze wet dienen de ministers een verslag uit te brengen aan de Staten over de doeltreffendheid en de effecten van deze landsverordening in de praktijk.
Derde nota van wijziging
Deze Curaçaose wet betreft (alweer) de derde nota van wijziging, nadat Nederland - in verband met de sinds begin 2020 verstrekte tranches liquiditeitssteun - voorwaarden had gesteld, inzake de topinkomens en inkorting.
De Rijksministerraad (RMR) was naar aanleiding van een vergelijkend onderzoek naar de wijze waarop Curaçao, Aruba en Sint Maarten invulling hadden gegeven aan de maximering van topinkomens in de (semi-)publieke sector, tot de conclusie gekomen dat de verschillen tussen de Caribische landen aanzienlijk waren en dat de regelingen op belangrijke onderdelen, zoals het maximuminkomen, de werkingssfeer en de handhaving, onvoldoende effectief zijn.
Op basis hiervan heeft de RMR in de vergadering van 24 september 2021 besloten dat de landen - als voorwaarde voor verdere liquiditeitssteun - de ontwerpen inhoudelijk in lijn moesten brengen met de reeds eerder genomen RMR-besluiten.
In de toelichting leest het Antilliaans Dagblad dat ‘in de overheidssector sinds afgelopen mei al drastische inkortingen van 25 procent onderscheidenlijk 12,5 procent hebben plaatsgevonden en wel zonder enige vorm van overgangsregeling’. Hiernaast komt nog bij dat aan betrokkenen door de regering reeds was verzocht om vrijwillig een aanvang te maken met het bezuinigen op de personeelskosten binnen de desbetreffende entiteiten.
Er staat verder dat de inkorting niet eerder kan vervallen dan nadat de liquiditeitssteun die door Nederland wordt verstrekt, is geëindigd. Duidelijkheidshalve wordt hieraan toegevoegd dat met beëindiging van de liquiditeitssteun niet wordt bedoeld de afbetaling van de liquiditeitssteun die in de vorm van een lening aan Curaçao wordt verstrekt.
In de officiële toelichting staat dat het tijdstip van beëindiging moet liggen ná 30 juni 2023. ,,Deze datum wordt voorgesteld, gelet op de meerjarenbegroting bij de vastgestelde begroting 2021 op basis van analyses van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten en het Internationaal Monetair Fonds, waaruit blijkt dat een tekort op de gewone dienst wordt verwacht tot en met begrotingsjaar 2023.”
De normering (lees: beperking) van de topinkomens heeft - anders dan de 12,5 procent inkorting - géén tijdelijk karakter.