Drie mannen gestraft voor brandstichting belastingkantoor
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De drie verdachten die onlangs voor de rechter stonden in verband met betrokkenheid bij de brand in het belastingkantoor, opdrachtgever Nesly Francillon (Haïti, 44) en uitvoerders Javier Cabrita Rosas (Venezuela, 41) en Leo Chirino Mora (Venezuela, 39) hebben gisteren in de zogenoemde zaak Fogo, respectievelijk 8, 6 en 6 jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen.
Allen moeten bovendien 50.000 gulden betalen aan schadevergoeding aan de Landsontvanger/Inspectie der Belastingen. De hoogte van de straf is conform de eis van het Openbaar Ministerie (OM). Francillon en Chirino Mora zijn overigens nimmer aangehouden en er staan opsporingsberichten uit. Cabrita Rosas is aangehouden, heeft in uitleveringsdetentie in Venezuela gezeten maar is daarna vrijgelaten.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van de inmiddels in deze zaak veroordeelde Rudy Ramirez Medina, die 4 jaar opgelegd kreeg, consistent zijn.
Het drietal wordt het zogenoemde ‘gemeen gevaar voor goederen’ aangerekend. ,,Het behoeft geen uitleg dat zich in een pand dat bij een overheidsorganisatie in gebruik is een veelheid aan goederen bevindt waaronder kantoormeubilair, computers en archiefstukken, en dat door het stichten van brand een dergelijk gebouw ook voor die goederen in dat gebouw gemeen gevaar te duchten is”, aldus het vonnis.
Het drietal wordt vrijgesproken van ‘gemeen gevaar voor leven dan wel zwaar lichamelijk letsel’. Het gerecht legt uit dat de brand is gesticht op een moment waarop in het pand geen kantoorpersoneel aanwezig was. En het voorziene gevaar voor bewakers en brandweerpersoneel is niet feitelijk vastgesteld.
Dat Francillon een zwaardere straf opgelegd heeft gekregen heeft ermee te maken dat hij opdracht heeft gegeven voor de brand. Overigens samen met zijn neef Sergo Francillon die al tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld is en ook vastzit. ,,Nesly Francillon heeft opdracht gegeven voor de brandstichting, vermoedelijk vanwege problemen met de Landsontvanger in het kader van de invordering van zeer omvangrijke geldbedragen”, zo staat geschreven. ,,De verdachte heeft de uitvoerders een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld en inlichtingen verschaft en wordt daarmee als mede-initiator van deze brandstichting beschouwd. Door te trachten zichzelf door de inzet van derden bij de brand buiten schot te houden, is de verdachte op een geraffineerde en doortrapte wijze te werk gegaan. De verdachte heeft geen enkel respect getoond voor andermans bezit en voor het functioneren van het Land.”