Ondanks crisisjaar toch hogere winst nutsbedrijf in 2020
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De nettowinst vóór belastingen van Aqualectra in 2020 bedroeg 12,3 miljoen gulden. Ter vergelijking: dat was 8,4 miljoen een jaar eerder.
Daarmee houdt de vergelijking tussen beide jaren feitelijk op, want door de coronacrisis was 2020 wel een zeer bijzonder jaar.
De maatregelen die de regering van Curaçao moest treffen om de gezondheidszorg tijdens de covidpandemie te beschermen, hebben een aanzienlijke impact gehad op de verkoop van water en elektriciteit door Aqualectra. Aldus het directieverslag in de jaarrekening.
Het Antilliaans Dagblad las het uitvoerige, op de website van het bedrijf gepubliceerde jaarverslag 2020 en vroeg de bedrijfsleiding om nadere toelichting. Het management wordt gevormd door Darick Jonis (ceo/algemeen directeur) en Neysa Isenia (cfo/financieel directeur).
De afzet van zowel water als elektriciteit toont al enkele jaren een dalende trend, aldus het nutsbedrijf, maar de keldering in 2020 was ongeëvenaard. Met name de industriële en commerciële tariefgroepen hebben fors minder water en stroom afgenomen, met name als gevolg van de lockdown en andere coronagerelateerde maatregelen.
Aan leidingwater werd 7 procent minder verkocht in 2020 vergeleken met het jaar ervoor. Dat komt neer op 7,7 miljoen omzetverlies. Het stroomverbruik was 6 procent minder dan het pre-coronajaar 2019. De omzet - dus uitgedrukt in guldens - was echter 3 procent lager, wat overeenkomt met 12 miljoen minder verkopen.
Het procentuele verschil tussen afzet (-6 procent) en omzet (-3 procent) heeft te maken met ‘regulatorische aspecten en eerdere tarieftekorten die in het jaar 2020 door Bureau Telecommunicatie & Post (BT&P) zijn bevestigd’.
Met andere woorden: de tarieven van voorgaande jaren werden achteraf gezien als te laag en dus ontoereikend beoordeeld en moesten nog in de elektraprijzen worden verwerkt. Dat de tarieven van voorgaande jaren niet toereikend waren, heeft volgens Aqualectra te maken met het feit dat ‘de afzet door de economische malaise almaar blijft dalen en het langer duurt voordat investeringen in efficiëntere processen zich laten uitdrukken in lagere operationele kosten’.
In tegenstelling tot andere overheids-nv’s in de energiesector, zijn er in de prijzen van Aqualectra geen toeslagen opgenomen om het bedrijf te ondersteunen gedurende een crisis zoals de pandemie. Dat bewijst weer dat het bedrijf veerkrachtiger is dan het een aantal jaren geleden was. Aqualectra op zijn beurt heeft wel, middels de toeslagen in de brandstoftarieven, om en nabij 20 miljoen bijgedragen aan het zogeheten ‘Plan B-3’ en de tekorten van andere overheidsentiteiten.
Plan B-3 was/is het plan om de per 31 december 2019 niet langer operationele raffinaderij toch overeind te houden, waar in feite alle inwoners aan hebben bijgedragen door verwerking van 5 cent in brandstofprijs aan de pomp. Voor de brandstoffen van Aqualectra was dat een bedrag per (metric) ton. Dat heeft de bevolking, aldus de directie, alles bij elkaar al meer dan 120 miljoen gekost.
Er was, naast de administratieve verwerking van de tariefcorrectie, nog een ‘meevaller’. De directie legt uit: de tariefrichtlijnen geven aan dat normaliter bij overschrijding van de normen voor verliezen in het productie- en distributieproces - in de volksmond ook het ‘lekverlies’ genoemd - de kosten die hiermee zijn gemoeid niet doorberekend worden in de consumententarieven. In 2020 heeft toezichthouder BT&P echter besloten om deze norm niet te handhaven, als een manier om het omzetverlies ten gevolge van de covidpandemie te compenseren. Het positieve effect hiervan op de omzet wordt geschat op 10 miljoen. Zonder dit bedrag zouden de inkomsten bijna 12 procent (om precies te zijn: 11,9 procent) minder zijn dan in 2019. Dit verklaart alles bij elkaar toch het gunstige resultaat onderaan de streep, ondanks de crisis en de forse krimp van de vraag.
Investeringen en ‘rightsizing’
Aqualectra heeft geïnvesteerd in efficiëntere machines en duurzame productiemiddelen om tariefsverlaging mogelijk te maken. ,,Dat is tot en met 2016 aardig gelukt, maar het bedrijf heeft hierna de tarieven alleen maar zien stijgen, als gevolg van de stijgende brandstoffencomponent”, aldus de directie.
Dit terwijl de internationale brandstofprijzen over dezelfde periode juist een dalende trend tonen. De stijgende brandstofprijzen op Curaçao geven duidelijk weer dat ze, door lokale keuzes, ‘vervuild worden’ door middel van toeslagen, zoals in verband met het genoemde Plan B-3. Zo legt de leiding van Aqualectra uit.
De vergelijking van 2020 met 2019 wordt verder sterk beïnvloed door de veel lagere ‘Overige directe verkoopkosten’ (35,6 miljoen lager), voornamelijk als gevolg van de beëindiging van de IUH-overeenkomst (Integrated Utility Holding), betreffende de betalingen aan en stroomafname van de Isla-raffinaderij.
,,Aqualectra bleef dit conform contractafspraken betalen, zonder de afgesproken levering van de CRU/BOO-centrale (Curaçao Refinery Utilities), wat nu de grondslag vormt voor juridische disputen tussen de overheidsbedrijven.” De lagere ‘directe kosten’ werden ook veroorzaakt door de afgenomen productie als gevolg van de verminderde vraag.
Hoewel de bedrijfskosten bijna op hetzelfde niveau bleven als in 2019 zijn er enkele opmerkelijke verschillen. In 2020 is een reorganisatievoorziening getroffen (19,9 miljoen), naar aanleiding van plannen om vanaf 2021 het nutsbedrijf te reorganiseren, de zogenoemde ‘rightsizing’.
Ook de onderhoudskosten overtroffen het niveau van een jaar eerder, namelijk met 12,7 miljoen als gevolg van verschillende machinestoringen in 2020 en ook door de diverse black-outs aan het einde van dat jaar.
Deze kostenstijgingen werden tenietgedaan door lagere ‘algemene kosten’ (5,7 miljoen) en een lagere dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren (met 20,2 miljoen). De algemene kosten bleven onder het totaal van 2019 als gevolg van de beoordeling en opschoning van verschillende tussenrekeningen, wat resulteerde in de vrijval van verjaarde openstaande posten.
De scherpe daling in de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren komt door wijzigingen in de schattingsgronden en de erkenning van klantendeposito’s als mogelijk ‘onderpand in contanten’ voor het geval een klant in gebreke blijft.
Aqualectra heeft in 2020 zijn investeringsagenda moeten matigen, gezien de onzekerheden met betrekking tot de covidpandemie. ,,In totaal is er maar 17,3 miljoen geïnvesteerd”, geeft de directie aan.
De post ‘nog te innen debiteuren’ is in 2020 gestegen tot om en nabij de 200 miljoen en was gemiddeld 180 dagen oud. Aqualectra erkent dat deze trend zorgwekkend is en legt tegenover het Antilliaans Dagblad uit dat dit het gevolg is van een ‘coulanter inningsbeleid’ gedurende het coronacrisisjaar, gezien de economische impact van de pandemie, waarbij verschillende grotere en kleine klanten een betalingsregeling hebben afgesloten om de stroom- en watervoorziening veilig te stellen. In haar jaarverslag geeft Aqualectra wel aan dat er een ‘veel strikter inningsbeleid zal worden toegepast’.