‘Rechtspraak in covidtijd’ brengt beperkingen met zich mee
Van onze redactie
Willemstad - De meeste rechters zijn het erover eens: een digitale zitting, zoals in tijden van coronacrisis het geval is, heeft de nodige nadelen. Niet alleen in praktische zin. Ook is hiermee de rechtspraak niet meer openbaar, ‘een wezenlijk element voor een eerlijke procedure’.
Dat stelt Thea Lautenbach in een bijdrage - ‘Rechtspraak in Covid-tijd’ - in de AJV-Nieuwsbrief van de Antilliaanse Juristen Vereniging. De auteur is lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Vanwege corona werd het gerechtsgebouw half maart 2020 gesloten. Met de tweede lockdown werd Curaçao geconfronteerd met een zelfde situatie. Noodgedwongen werd overgestapt op online zittingen. ,,Met de werkelijkheid van een fysieke zitting waarbij alle procesdeelnemers in dezelfde ruimte zitten is een online zitting niet goed te vergelijken”, aldus Lautenbach.
Veel rechters vinden dat zo’n digitale zitting meer inspanning vergt. ,,Ze duren doorgaans langer dan een gewone zitting. Het is lastiger om de regie vast te houden. Soms is er een (zeer) slechte verbinding of komt de verbinding zelfs helemaal niet tot stand.”
Het intrekken of aanhouden van zittingen heeft echter tot gevolg dat er - nieuwe - achterstanden ontstaan. De zaken komen stil te liggen tenzij partijen ervoor kiezen de zaak schriftelijk af te doen of voor een mondelinge behandeling via een digitaal communicatiemiddel.
,,Maar acute problemen blijven liggen”, aldus het artikel. ,,Denk aan familiezaken, achterstanden in huurzaken, rechten van ontslagen werknemers. Ook worden de rechten van bewoners van zorginstellingen beperkt omdat mentoren, curatoren en andere vertegenwoordigers niet meer op bezoek kunnen komen.”
Lautenbach vervolgt: ,,Het is fijn dat de moderne communicatiemiddelen ons de mogelijkheid geven voor het organiseren van een digitale zitting waarbij rechtstreekse interactie met de rechter en de wederpartij mogelijk is. Verbale en non-verbale interactie is nodig om een partij het gevoel te geven dat hij gehoord en gezien wordt. Het is van wezenlijk belang dat partijen het idee hebben dat zij een bijdrage kunnen leveren aan de uitkomst van de zaak, los van de vraag of het uiteindelijk effect heeft gehad.”
Maar er zijn dus ook nadelen. Zoals hierboven genoemd, maar ook op het gebied van openbaarheid. Door de toegang tot de gerechtsgebouwen te ontzeggen aan het publiek en zittingen af te zeggen of alleen via beeldverbindingen te laten verlopen, is de rechtspraak niet meer openbaar. ,,Openbaarheid is echter een wezenlijk element voor een eerlijke procedure”, stelt het lid van het Hof.
Openbaarheid is nodig om controle te houden op wat in de rechtszaal gebeurt, zodat misstanden ter discussie kunnen worden gesteld, waarbij alle procesdeelnemers betrokken zijn. Het betreft een fundamenteel rechtsbeginsel zoals is verankerd in de Grondwet en het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).
,,Openbaarheid van rechtspraak betekent ook dat burgers naar zittingen gaan en begrijpen wat er wordt behandeld, als rechterlijke uitspraken worden gelezen en begrepen, en dat mediaberichten over de (straf)rechtspraak niet slechts de ‘hypes’ weergeven maar ook de zogenoemde ‘doorsneezaken’.”
Ook is openbaarheid nodig als vorm van informatievoorziening: het publiek moet kunnen volgen wat de rechtspleging doet en zien dat de rechtspleging functioneert zoals het moet want daarmee wordt vertrouwen in de rechtspraak bevorderd. ,,Het is niet aanvaardbaar dat deze situatie te lang duurt. De rechtspraak moet naast openbaar dus ook toegankelijk zijn”, aldus de auteur van de bijdrage in de AJV-nieuwsbrief.
Een mogelijkheid om de openbaarheid van rechtspraak te kunnen waarborgen zou bijvoorbeeld livestream-opnames kunnen zijn of door gebruik te maken van het internet. De vraag is wel, aldus Lautenbach, of de wetenschap dat de ‘hele wereld’ mee kan kijken en dat alles op video of audio wordt vastgelegd het gedrag van procesdeelnemers, rechters, officieren, procespartijen, verdachten en getuigen, zal beïnvloeden.
,,Mogelijk zullen zij zich meer terughoudend opstellen of juist ‘een show voor de bühne’ geven. Er bestaat ook het risico van onrechtmatige opnames. Bovendien kan de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de procesdeelnemers groter zijn in vergelijking met een fysieke zitting, omdat het publiek bij een digitale of livestream- zitting vaak meer te zien krijgt.”
Al met al zal de openbaarheid van een (deels) digitale zitting voorlopig nog wel onderwerp van discussie blijven, die in de wetgeving meer structuur zou moeten krijgen. De Hoge Raad heeft zich in zijn arrest van 15 december 2020 al kunnen uitlaten over het vraagstuk openbaarheid van rechtspraak.
In die (straf)zaak, zo licht de schrijver van het artikel toe, had de rechtbank geoordeeld dat, hoewel het gerechtsgebouw op de dag van zitting tijdelijk niet toegankelijk was voor publiek als gevolg van Covid-19, onderzoek ter zitting over de toelaatbaarheid van gevraagde uitlevering feitelijk in het openbaar heeft plaatsgevonden, in aanmerking genomen dat het de pers was toegestaan om zittingen bij te wonen en dat daarmee op dat moment controleerbaarheid voldoende was gewaarborgd. Dit oordeel geeft volgens de Hoge Raad niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
De Hoge Raad overwoog verder dat niet iedere beperking in de toegankelijkheid van de gerechtsgebouwen door Covid-19 de behandeling het openbaar karakter ontneemt. Het komt erop aan, aldus Lautenbach, of op andere wijze recht kan worden gedaan aan de belangen die worden gediend met openbare behandeling van een zaak, in het bijzonder waarborgen van publieke verantwoording van rechtspleging en van vertrouwen van het publiek in de rechtspraak.