‘We kunnen het risico niet nemen dat jij ons besmet omdat je nog niet bent ingeënt’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,Wij kunnen het risico niet nemen dat jij ons besmet, omdat jij nog niet bent ingeënt”, schreef de werkgever aan een werkneemster. De zaak kwam voor de rechter, die in haar vonnis opmerkt dat ‘de Covid-19-pandemie op meerdere fronten de verhoudingen op scherp zet’.
De werkgever verder in zijn mailbericht aan een werkneemster: ,,In ons telefoongesprek van zojuist heb jij mij medegedeeld dat ‘abo ainda no ta konvensé’ (je bent nog niet overtuigd). Ik heb jou medegedeeld dat als jij niet inent, wij onze werkrelatie om reden van het covidrisico dat jij dan meebrengt in ons kleine WTC-kantoor moeten gaan beëindigen. Denk er dus goed over na.”
Dit bericht stuurde de werkgever op 5 april dit jaar aan werkneemster. Het Antilliaans Dagblad berichtte gisteren onder de kop ‘Ontbinding na weigeren vaccinatie mag’ over het vonnis van het gerecht van Curaçao. Op de website van deze krant werd het artikel veelvuldig gelezen. Het zal dan ook een belangrijk en mogelijk zelfs baanbrekend vonnis kunnen blijken te zijn. Het gaat over een zaak waarbij Century Trust Curaçao is betrokken, maar het kan eigenlijk over élk ander bedrijf gaan.
Werkneemster is sinds 1 september 2016 in dienst van Century. Zij is werkzaam in de functie van administratief medewerker. Zij is werkzaam in het kantoor van Century in het World Trade Center (WTC). Het kantoor betreft een binnenruimte van 25 vierkante meter zonder ramen of andere mogelijkheden tot ventilatie. Het kantoor heeft drie vaste werkplekken, die in ieder geval bezet worden door werkneemster en een andere medewerker. Zowel de laatste als een andere, parttime, medewerker zijn niet op vaste tijden in het kantoor aanwezig.
,,Mi a tuma mi desishon di tog no bai tuma e bakuna (Ik heb besloten me toch niet te laten vaccineren)”, laat de betreffende werkneemster weten. Evenals dat ze zelf geen ontslag neemt en ontslag ook niet accepteert. Op 7 april 2021 heeft het bedrijf een ontslagaanzegging gedaan wegens dringende reden. In die aanzegging is het volgende opgenomen:
,,In onze kleine kantoorruimte in het WTC van slechts 25 vierkante meter waarin zowel jij als XX en binnenkort ook YY vrijwel dagelijks weer moeten samenwerken, zonder open ramen of eigen ventilatie, is het met het oog op de gezondheid van jouzelf (25 jaar), van XX (69 jaar), YY (67 jaar) en die van ZZ (64 jaar) niet verantwoord nog langer fysiek met jou samen te moeten werken.”
En: ,,Aangezien samenwerking via het internet of anderszins niet tot de mogelijkheden behoort, kan ik als bestuurder en vertegenwoordiger van jouw werkgever met pijn in mijn hart niet anders besluiten en jou bij deze mededelen dat jouw arbeidsovereenkomst wegens de hiervoor vermelde dringende reden per direct tot een einde is gekomen.” De werkgever gaf aan onder voorbehoud van alle rechten, onverplicht en buiten overeenkomst tot en met 30 juni 2021 het netto- maandsalaris door te betalen alsmede een getuigschrift op te zullen stellen.
Nog diezelfde dag bevestigt werkneemster de ontslagaanzegging te hebben ontvangen en deelt mede dat zij daarop spoedig zal reageren. Dit heeft zij per brief van 9 april 2021 gedaan, waarin zij de ‘nietigheid van het ontslag’ door het bedrijf inroept wegens het ontbreken van een dringende reden.
Het zaak kwam dus uiteindelijk voor de rechter. Het Antilliaans Dagblad ging in het artikel van gisteren al in op de meeste onderdelen van de beoordeling door het gerecht. Maar er staat méér in het vonnis.
Zo overweegt de rechter: ,,Century heeft werkneemster verzocht zich te laten vaccineren tegen het Covid-19-virus. Aan haar weigering om zich te (laten) vaccineren heeft Century vervolgens de negatieve consequentie van ontslag verbonden. Aldus is sprake van een indirecte verplichting tot vaccineren (vaccinatiedrang) omdat de beslissingsruimte c.q. keuzevrijheid van de werknemer wordt ingeperkt.”
Dat levert ‘een inbreuk op de grondrechten’ van werkneemster op. Naar het oordeel van het gerecht is niet gebleken van omstandigheden die maken dat die inbreuk in dit geval gerechtvaardigd is. Daartoe geldt het volgende: Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het kantoor van Century in het WTC in beginsel enkel een beperkt aantal uren per dag bezet was door zowel werkneemster als een collega.
Dat betekent dat het blootstellingsrisico in het kantoor in het WTC beperkt was in de tijd en in het aantal personen. Voorts is gebleken dat de werkzaamheden van beiden zich grotendeels beperkten tot het verwerken van gegevens achter de computer en dat het bezoek door derden aan het kantoor minimaal was.
,,Deze bedrijfsvoering en wijze van werken levert in het onderhavige geval, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, geen legitiem doel op om inbreuk te maken op de grondrechten van werkneemster.” Met haar is voorts ook geen overleg gevoerd over, noch is er samen gekeken naar, de mogelijkheden om bij voortzetting van de werkzaamheden het besmettingsrisico te beperken.
Dat overleg had volgens de rechter in dit geval temeer voor de hand gelegen nu ter zitting is gebleken dat het betrokken bedrijf de huurovereenkomst met het WTC inmiddels heeft beëindigd en zij haar bedrijfsvoering vanuit de privéwoning in andere vorm zal voortzetten. ,,Door een dergelijk overleg achterwege te laten, kan niet worden beoordeeld of het doel niet ook op een minder ingrijpende wijze had kunnen worden bereikt.”
In aanvulling op het voorgaande geldt dat een ontslag op staande voet als ‘ultimum remedium’ moet worden beschouwd; bedoeld voor daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer (dringende reden), die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Voor het geval het ontslag op staande voet geen stand zou houden, had Century verzocht ‘de arbeidsovereenkomst te ontbinden’ wegens een verandering van omstandigheden vanwege een gewijzigde bedrijfsvoering. In die nieuwe werkwijze, en werkomgeving past werkneemster niet. De ruimte in de privéwoning is beperkt en het werk is zodanig afgenomen dat zij met een parttimer beter uit de voeten kan.
,,Het helpt niet dat werkneemster onder niveau presteerde, Century haar langere tijd het hand boven het hoofd heeft gehouden, maar dat nu niet meer op kan brengen gelet op de situatie die is ontstaan.” Het weigeren te vaccineren ervaart het bedrijf ook ‘als een vorm van verraad’, na alles wat zij voor werkneemster heeft gedaan.
Werkneemster zelf heeft ter zitting aangevoerd zich niet te herkennen in de kritiek op haar functioneren. Ze erkent dat Century haar veel kansen en mogelijkheden heeft gegeven en dat haar beslissing om zich niet te laten vaccineren de verhoudingen wel heeft verstoord.
Bij de collega’s, zo noteert het gerecht, leeft ‘een oprechte angst voor Covid-19-besmetting’. Die angst gaat zo ver dat op basis daarvan de gehele bedrijfsvoering is aangepast. De angst voor contact met een niet-gevaccineerde en het daaraan verbonden risico op besmetting ligt mede aan de door Century doorgevoerde veranderingen ten grondslag. Dat voortzetting van de arbeidsrelatie met werkneemster daar niet in past, ligt dan ook in de risicosfeer van het bedrijf.
,,Zonder nadere toelichting van een deskundige kan niet zonder meer in rechte worden vastgesteld of de gestelde risico’s ook daadwerkelijk aanwezig zijn. Desalniettemin is voldoende gebleken dat Century heeft gemeend voornoemde maatregelen te moeten treffen ter beperking van de blootstellingsrisico’s en dat voortzetting van de arbeidsrelatie onder die omstandigheden voor haar onmogelijk is. Dat is een vrijheid die Century toekomt. Century heeft daarmee haar belang bij ontbinding van de arbeidsrelatie voldoende aangetoond.”
Daar staat tegenover dat ontbinding van de arbeidsrelatie vergaande consequenties heeft voor werkneemster. Zij is een alleenstaande moeder, die recent is bevallen van haar tweede kind en die tevens de zorg heeft voor haar zieke moeder. ,,Een bestendig inkomen is van essentieel belang.” Wel geldt dat zij jong is en de afgelopen vijf jaar een gedegen opleiding heeft genoten binnen Century. Dat maakt haar aantrekkelijk voor de arbeidsmarkt, ondanks de slechte economische omstandigheden.
,,Het gerecht komt tot de slotsom dat voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een verandering in de omstandigheden die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te leiden.”