RvA: Daarna mogelijk vervolgtraject openstellen huwelijk voor homostellen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het kan zijn dat op Curaçao de maatschappelijke acceptatie voor het openstellen van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht er (nog) niet is.
In dat geval kan volgens de raad van advies (RvA) het invoeren van ‘een andere vorm van juridisch erkend partnerschap voor personen van hetzelfde geslacht’ uitgaande van de huidige stand van zaken een - tussentijdse - oplossing bieden.
Dat staat te lezen in een zeer recent advies van de RvA naar aanleiding van een initiatief-ontwerplandsverordening ‘Landsverordening houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht’.
,,In ieder geval is Curaçao op grond van het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) verplicht om ten minste dat te doen, met enige nuances die het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) nog biedt voor wat betreft de beoordelingsvrijheid hoe Curaçao dat zou willen inkaderen en het moment van de formele invoering van de gekozen vorm van juridische erkenning van het partnerschap voor personen van hetzelfde geslacht”, aldus de RvA.
Voor Curaçao betekent de uitleg die het EHRM geeft aan artikel 8 van het EVRM in relatie tot de erkenning van het partnerschap van homostellen, dat Curaçao ten minste een met het huwelijk vergelijkbaar juridisch alternatief aan homostellen moet bieden dat hen in staat stelt hun partnerschap te registreren en waaraan aan het huwelijk vergelijkbare juridische gevolgen verbonden zijn.
,,Hoe dat alternatief eruit moet zien, wordt gezien de uitspraken van het EHRM aan Curaçao zelf overgelaten. Dat betekent ook dat een dergelijk alternatief in principe niet op alle punten gelijk hoeft te zijn aan het huwelijk van heterostellen.” Echter, zo geeft de raad van advies aan, de beoordelingsruimte die Curaçao heeft wat betreft het moment waarop het een en ander moet plaatsvinden, lijkt indien naar de ontwikkeling in de rechtspraak van het EHRM wordt gekeken, ‘steeds smaller te worden’. ,,Wel biedt het EHRM ook in deze steeds smaller wordende beoordelingsruimte nog enige flexibiliteit om interne maatschappelijke ontwikkelingen mee te laten wegen.”
Volgens de initiatiefnemers - het initiatiefwetsontwerp werd op 4 juni dit jaar door Statenvoorzitter William Millerson namens indieners Stephen Walroud (PAR) en toen nog Statenlid Giselle Mc William (MAN), sinds kort minister van Economische Ontwikkeling, aan de RvA aangeboden - moet Curaçao zich gaan aansluiten bij de groeiende groep van landen die uit gelijkheidsoverwegingen het huwelijk heeft opengesteld. Daarbij wordt opgemerkt dat in deze landen het besef van gelijke behandeling van homoseksuelen volop ontwikkeld is en dat Curaçao deze ontwikkeling dient te volgen.
Dat zou moeten gebeuren door de ‘discriminatoire behandeling op te heffen’ en de ‘menselijke waardigheid van een groep van de bevolking onvoorwaardelijk te erkennen’. Voorts stellen de initiatiefnemers dat zij zich ervan bewust zijn dat bepaalde groepen uit de bevolking uit religieuze of andere opvattingen tegen het openstellen van het huwelijk zijn voor anderen dan van gemengd geslacht. Dat zou volgens hen er niet toe mogen leiden dat een bepaalde groep van de bevolking een recht wordt ontzegd wegens de opvattingen van een andere groep.
De RvA stelt voor eerst te beginnen met ‘een andere vorm van juridisch erkend partnerschap voor personen van hetzelfde geslacht’. ,,Daarna kan het een en ander geëvalueerd worden en een mogelijk vervolgtraject vastgesteld warden.”
De raad heeft in dit advies verder gesteld ‘geen concrete informatie voorhanden te hebben over de mate van maatschappelijke acceptatie c.q. tolerantie’ van een mogelijke juridische erkenning van partnerschappen van personen van hetzelfde geslacht ‘hier te lande’. ,,Daarom kan de raad zich naar de huidige stand van zaken vooralsnog niet uitspreken over het juiste moment (‘timing’) noch over de vorm waarop het een en ander ter voldoening aan het EVRM gestalte zou moeten krijgen.”
In de memorie van toelichting bij het initiatiefontwerp wordt de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Oliari e.a. tegen ltalië aangehaald evenals ontwikkelingen op het vlak van erkenning van rechten van homoseksuelen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, zoals Nederland, Aruba, Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en daarbuiten (Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, Colombia en Costa Rica).
De initiatiefnemers geven in de Memorie van Toelichting aan dat Curaçao, gelet op bovengenoemde uitspraak en het concordantiebeginsel, het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht dient open te stellen of een gelijkwaardig alternatief daarvoor dient in te voeren. Wat dat alternatief betreft wordt de Nederlandse rechtsfiguur van het geregistreerd partnerschap genoemd. De initiatiefnemers concluderen dat gelijke behandeling van hetero- en homostellen slechts bereikt kan worden door het openstellen van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht. Het geregistreerd partnerschap is vanuit die optiek niet toereikend om de beoogde gelijkstelling te bereiken.