Een paar honderd stemmen meer of minder maakt gelijk een groot verschil uitgedrukt in zetels; zo bleek toen de uitslag van de Arubaanse Statenverkiezingen van vrijdag bekend waren. De traditionele kemphanen MEP en AVP waren de hele avond in een nek-aan-nekrace verwikkeld, maar toen de laatste stemmen waren geteld bleek dat de Arubaanse Volkspartij (AVP) van Mike Eman er 326 meer had dan de Movimiento Electoral di Pueblo van demissionaire premier Evelyn Wever-Croes. Een nipte overwinning, maar winst is winst.
Niet alleen heeft de groene AVP daarmee de vervroegde stembusronde van 2024 gewonnen, ook behaalt de partij - door het kiessysteem - er maar liefst drie zogeheten restzetels bij. Hoe een zetel heet of tot stand is gekomen, maakt uiteindelijk niet zoveel uit: wat telt is het aantal (lees: de macht) in het parlement. In de 21 zetels tellende volksvertegenwoordiging heeft AVP er straks 9 (6 gewone zetels ‘schoon aan de haak’ plus 3 restzetels), terwijl de politieke rivaal MEP blijft steken op 6 plus 2 is samen 8.
In theorie biedt dat beide partijen de kans om een regering te vormen, als het ze maar lukt om de steun van een ander voor zich te winnen. De kans dat AVP dit lukt is natuurlijk (iets) groter. Bovendien heeft de grootste en vooral winnende partij traditioneel gezien altijd het recht om het voortouw te nemen en als eerste te gaan proberen te formeren. Terecht heeft MEP gezegd dat het initiatief nu primair bij AVP ligt. Ook omdat de uitslag wijst op een breed gedragen wens voor een ‘cambio’ (verandering), na twee kabinetten-Wever-Croes. Daarvoor zal ‘Comeback Kid’ Eman in eerste instantie kijken naar nieuwkomer Futuro, van Gerlien Croes en Geoffrey Wever, die even knap als verrassend met 7.240 kiezers achter zich als derde uit de bus kwam en daarmee drie zetels in de wacht sleept.
In principe zou een combinatie van AVP-Futuro getalsmatig voldoende zijn; samen een meerderheid van 12 (terwijl minimaal 11 vereist is). Die kan, ervan uitgaande dat AVP en MEP echt niet willen en zullen samenwerken, alleen maar worden uitgebreid met de ene zetel die de herboren PPA heeft gehaald. Hoewel een bredere basis altijd gewenst is, zal dit echter niet veel zoden aan de dijk zetten. Daar komt bij dat de PPA-partijleider, Otmar Oduber, door zijn verwikkelingen met justitie als ‘besmet’ zal gelden. En als er één ding is waar het nieuw te vormen kabinet van het Land Aruba aan zal willen en ook moeten voldoen is dat wel integriteit van bestuur. Dat geldt niet alleen voor de Arubaanse politiek als geheel, gezien de veelheid van politici die in opspraak raakten, maar zeker ook voor de AVP zelf, die de afgelopen jaren werd geplaagd door diverse schandalen. Wat dat betreft is de partij van Eman er eigenlijk goed van afgekomen. Hij en zijn partijcoryfeeën doen er verstandig aan om alle aandacht te besteden aan ‘het schoon schip houden’, om zo het vertrouwen te krijgen en behouden van de bevolking en van politiek Den Haag, dat de ontwikkelingen nauwlettend zal volgen.
Alle ogen zijn nu gericht op Michiel Godfried Eman (63), afkomstig van een familie die al enkele generaties zijn stempel weet te drukken op het politieke bedrijf in Oranjestad. Dit kan alweer zijn derde kabinet worden. Aan hem de taak om een stevige coalitie te smeden, een juiste balans te vinden tussen enerzijds zijn ‘grote’ AVP en de ‘kleinere’ Futuro, (samen) te werken aan goed en integer bestuur en een ambitieus maar realistisch regeringsprogramma voor te bereiden; gericht op verdere versterking van de eenzijdige economie, het terugdringen van de sociale ongelijkheid en armoede, het investeren in kennis en onderwijs, het overeind houden van de kostbare zorg, en tegelijkertijd de schuldenlast - in voorgaande jaren mede onder zijn eerdere kabinetten tot onverantwoorde hoogte gegroeid - verder terug te dringen.
Verder zal elke nieuwe regering van Aruba terdege rekening dienen te houden met de terechte roep in de samenleving om het toerisme - hoewel de kurk waar de economie op drijft - tot een maatschappelijk aanvaardbaar peil te beheersen. Dat zal een complexe klus worden, want toerisme is de levensader en heeft er ook voor gezorgd dat Aruba relatief snel de covid-crisis achter zich heeft kunnen laten. Maar er moet in al het toeristische gedruis op het eiland dat slechts 193 vierkante kilometer telt, óók weer meer ruimte worden gemaakt voor natuur, milieu en vooral de Arubaan zelf.