Theaterstuk Silvania van uiterst belangrijke kwestie ‘belastingkwijtschelding’
Vijftien maanden nadat het Statendebat werd geschorst en het urenlange ‘antwoord’ van de minister van Financiën, kunnen niet wegnemen dat wat het Hof een jaar geleden vaststelde en oordeelde nog steeds als een huis staat: dat ‘de niet voor meerdere uitleg vatbare, zonder voorbehoud gedane uitlatingen van de minister van Financiën’, herhaald in meerdere Facebook- en daarna krantenberichten, in de gegeven omstandigheden ertoe leiden dat belastingplichtigen uit die handelwijze redelijkerwijs konden en mochten afleiden dat de Ontvanger de aanslagen van 2017 en eerder niet meer kan en zal invorderen. Daarbij komt de omstandigheid dat de (naheffings)aanslagen al in januari 2023 zijn afgeboekt en vervolgens niet meer voorkomen op de door de Ontvanger opgemaakte en verstrekte debiteurenlijst. En daaraan doet niet af dat in een later stadium door het ministerie van Financiën - in een persbericht van april 2023 - drie uitzonderingen op het tot dat moment ‘ongeclausuleerde invorderingsbeleid’ worden geformuleerd.
Javier Silvania (MFK) had gisteren veel woorden nodig; meerdere politieke en regelmatig ook persoonlijke (tegen)aanvallen; diverse complimenten voor zichzelf in verband met de onder zijn bewind fors hogere gerealiseerde belastingopbrengsten voor het Land; herhaaldelijke populistische verwijzingen naar de armlastige ‘Ma Yèyè’; en talloze al dan niet verkapte bedreigingen aan de hand van informatie die er is over politici en politieke partijen met aanzienlijke belastingschulden. Maar dé vraag over waarom, door wie en hoe tot het besluit was gekomen tot ‘kwijtschelding’, werd niet (voldoende) beantwoord. Volgens Silvania - die het begin 2023 op Facebook had over ‘Tur debe di impuesto 2017 bai abou kanselá’ (Alle belastingschulden van 2017 en ouder kwijtgescholden) stelt nu dat ‘ningun debe a wordu eksonerá’. Sterker, de Staten hield hij gisteren voor dat ‘de schulden in de boeken zijn blijven staan’, hoewel dat laatste niet overeenkomt met de blanco debiteurenkaarten. Verder is ‘eksonerá’ (vrijstellen) toch net iets anders dan ‘kanselá’ (annuleren ofwel kwijtschelden).
Ja, onder Silvania is de bezem gehaald door de diverse afdelingen van de Curaçaose Belastingdienst (Inspectie en Ontvanger), kreeg de SBAB (Stichting Belastingaccountantsbureau) de nodige ruimte en produceerde ook de douane meer inkomsten. Enerzijds is dat het resultaat van een verbeterde economie en daarmee onder meer fors hogere omzetbelasting, opgebracht door consumerende inwoners én toeristen. Anderzijds is er significant meer aan gemeenschapsgelden opgehaald, mede waardoor overheidstekorten zijn omgezet in overschotten. Dat is onmiskenbaar en een belangrijk gegeven. Ook is/wordt strijd geleverd tegen de door de Stichting Overheidsaccountantsbureau (Soab) bewezen voorkeursbehandeling van bepaalde belastingplichtigen door de Ontvanger. Er is geïnvesteerd in verdere digitalisering, klantvriendelijkheid en meer efficiënte en effectieve inning. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen en daar profiteert de hele samenleving van; er is immers meer financiële ruimte om te investeren én om de Landsschuld af te bouwen. Dat mag Silvania op zijn conto schrijven.
Dit alles neemt echter niet weg dat hij nog steeds niet (goed) in staat is uit te leggen wat er is gebeurd toen de ministerraad in augustus 2022 nadrukkelijk op zijn verzoek instemde met de opschoning van het invorderingsbestand van de Belastingdienst, wat er uiteindelijk toe leidde dat schulden van 2017 en eerder werden geëlimineerd (een ander woord voor kwijtschelden), waaronder óók die van de door deze MinFin verfoeide ‘miljonairs’. Natuurlijk zou er weerstand komen; de Ontvanger waarschuwt hier ook voor in een tot nu toe geheim gebleven brief van 20 januari 2023: ,,Belastingplichtigen die zich altijd aan hun fiscale verplichtingen hebben gehouden kunnen negatief op deze actie reageren omdat het (…) nu wéér de niet-betalers zijn die voordeel hebben van deze bestandopschoning.” Zoals het Hof vorig jaar oordeelde, hadden de daaropvolgende corrigerende maatregelen weinig zin; het kwaad was grotendeels al geschied. Ook de Sociaal-Economische Raad (SER), met vertegenwoordigers van bedrijfsleven en vakbonden, heeft zich onlangs kritisch uitgelaten.
Politiek pikant is nu - een half jaar voor de verkiezingen van maart 2025 - dat Statenlid Sheldry Osepa van coalitiepartner PNP de minister heeft bevraagd of MFK-bewindsman Silvania ‘zich bewust is dat hij een ambtsmisdrijf heeft begaan’ en dus ‘strafbaar’ heeft gehandeld, mede verwijzend naar de Landsverordening financieel beheer, die voorschrijft dat elke kwijtschelding van één miljoen of meer aan het parlement ter goedkeuring dient te worden voorgelegd. Daar ging hij niet op in, ondanks aandringen daartoe van andere parlementariërs. Behalve dat de minister gisteren tussen neus en lippen door opmerkte dat ‘geen enkele rechter of functionaris van het Openbaar Ministerie mij heeft geïnformeerd dat wat ik doe strafbaar is’.
Silvania kan er een theaterstuk van maken met opmerkingen als: ,,Vandaag is het mijn beurt. Ik heb mijn medicijnen niet ingenomen. Ik zal niemand sparen”, waarop zijn partijgenoot de Statenvoorzitter hem moest interrumperen met de waarschuwing: ,,We houden het wel netjes”. Dat neemt niet weg dat hier een buitengewoon belangrijke kwestie voorligt. Eentje waarvoor de parlementsvergadering van mei vorig jaar werd stilgelegd om pas in augustus 2024 te worden voortgezet - alleen dát feit al spreekt boekdelen over hoe deze regering er kennelijk mee in zijn maag zit. En eentje waarbij het gaat om zeer veel publieke geldmiddelen die het Land (lees: de burgers) toekomen en waarvoor dus nog altijd geen afdoende verklaring is gegeven. Dat is in een democratische rechtsstaat een ernstige constatering.