Los van de constatering dat partijen langs elkaar heen praten - zowel CMC als minister-president Gilmar Pisas (MFK) beweren dat ze zelf al wél hun huiswerk hebben gedaan en dat de ander zich niet aan de afspraken houdt - is de taal die de regeringsleider daarbij bezigt absoluut niet oké. Hij schrikt er niet voor terug om de drie directeuren van het Curaçao Medical Center, het enige algemeen ziekenhuis van Curaçao met ook een belangrijke functie voor de overige Caribische delen van het Koninkrijk (waaronder de Nederlandse BES-eilanden), van alles naar het hoofd te slingeren. Een korte opsomming: ‘sensatiezucht’, door ook het parlement te informeren en daarmee indirect ook de media (alsof dat een doodzonde is). Het hebben van een ‘politieke agenda’ (zonder deugdelijke onderbouwing). Het zich ‘recalcitrant’ en ‘halsstarrig’ opstellen, en zelfs ‘vijandig’. Verder een ‘ongekende en ongepaste’ houding, die ‘onnodig polariserend’ en ‘non-coöperatief’ is, alsmede een ‘agressieve opstelling’.
De gemoederen mogen dan nóg zo hoog oplopen, zulke woorden zijn dan misschien wel ‘klare taal’, maar missen elke vorm van diplomatie en - vooral - dragen nergens toe bij. Sterker, het lokt doorgaans op zijn beurt weer een felle reactie uit en geeft ook anderen in de samenleving geen goed voorbeeld. Naast de ‘premier-onwaardige’ bewoordingen, is de laatste brief van Pisas doorspekt met dreigementen. Zoals een subtiele verwijzing naar het wellicht door CMC verliezen van de ‘vergunning als zorginstelling, althans ziekenhuisvoorziening’ (wat dan?). En de raad van bestuur die ‘(hoofdelijk) verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van de over de afgelopen drie jaar ontstane vermogenstekorten’ (het nieuwe ziekenhuis begon eind 2019 al op verkeerde voet). Dat geldt ook voor de dreiging met ‘de aanwijzing van een gemachtigde van de regering’ die de CMC-uitgaven vooraf fiatteert alsmede de jaarrekening en de banksaldi van de afgelopen twaalf maanden gaat controleren (vennootschappelijk kan de regering zo’n curatele niet afdwingen).
De kernproblemen zijn vrij duidelijk. Het nieuwe ziekenhuis is (te) duur gebouwd, met uitsluitend vreemd kapitaal (=leningen) gerealiseerd, en dat alleen al trekt een zware wissel op het operationele resultaat van CMC, zonder nog maar één patiënt te hebben verzorgd of geopereerd. Verder was het door de overheid via de Sociale Verzekeringsbank SVB beschikbaar gestelde zorgbudget al ten tijde van het vorige ziekenhuis Sehos ontoereikend en dat is het nog steeds, zeker gezien de stijgende hoeveelheid SVB-patiënten (met ruim 20 procent in drie jaar tijd terwijl het budget gelijk blijft). Natuurlijk moet CMC, desnoods met meer dwang, de efficiëntie optimaliseren; voor elke centimeter en elk dubbeltje. Maar er blijft sprake van een structureel probleem. Met aan de ene kant nauwelijks drempels (door middel van een eigen bijdrage) voor de ontvangers van zorg, en aan de ander kant enorme, almaar stijgende kosten voor zorgaanbieders. Zoveel zelfs, dat het Land nu al jaarlijks zo’n 300 miljoen uit algemene middelen extra moet bijlappen. En zelfs dán is het niet genoeg en dreigt ‘deconfiture’ (=financiële ondergang) voor CMC.
Dit vergt een daadkrachtige aanpak. Maar dat is alleen mogelijk als partijen samenwerken. En voor samenwerking is vertrouwen nodig. Dit laatste lijkt ten ene male te ontbreken. Sterker, het wantrouwen wordt gevoed door de ‘wantaal’ in de brief, die weliswaar is ondertekend door de minpres, maar die zeer waarschijnlijk niet door hemzelf is opgesteld. Pisas moet ervoor waken dat adviseurs, vooral als dat mensen zijn die leidinggeven aan allerlei ‘regiegroepen’ en ‘kwartiermakers’, hem van de wal in de sloot helpen. Dat is al eens eerder gebeurd met brieven aan Den Haag, waarna de MFK-leider heeft moeten praten als Brugman. Zoals zijn Financiënminister, nu ook minister van Gezondheid, dient ook Pisas zelf de regie te nemen en op doortastende maar tegelijk diplomatieke manier het vertrouwen te herwinnen en naar werkbare oplossingen toewerken. Dat laatste is lang niet altijd gegarandeerd met werk- en regiegroepen, commissies, taskforces, project- en evaluatieteams - zodanig en in zulke mate dat vaak de bomen door het bos niet meer te zien zijn en meestal bemand met peperdure consultants. Pragmatische afspraken en haalbare deadlines zijn nodig. En ook: door niet langs elkaar heen te praten maar mét elkaar. Dat is niet een verzoek, maar een opdracht.