Analyse van de redactie
Het vaststellen van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland is geen eenvoudige zaak. Dat blijkt keer op keer uit debatten in de Tweede Kamer, brieven van ministers en antwoorden op Kamervragen. Er lijkt bovendien soms politiek mee bedreven te worden. Op 29 november komt het onderwerp opnieuw aan de orde bij de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in de Tweede Kamer.
In de Kamer bestaat al sinds het vaststellen van het ijkpunt op basis van onderzoek van Regioplan in 2018 onvrede over de reactie van het toenmalige kabinet-Rutte III. Regioplan deed onderzoek naar de kosten voor levensonderhoud - een bestaansminimum - op basis waarvan het sociaal minimum vastgesteld kon worden. Maar het kabinet, waarin Raymond Knops (CDA) staatssecretaris van Koninkrijksrelaties was, gebruikte het onderzoek als ‘stip op de horizon’ en stelde een veel lager ijkpunt vast als doelstelling. Tegelijk met voorzichtige verhogingen van het wettelijke minimumloon en sociale uitkeringen moesten de kosten voor levensonderhoud omlaag worden gebracht.
Vooral aan de linkerzijde van de Kamer werd dat als onvoldoende bestempeld, omdat de armoede alleen maar toenam. Op de eilanden zelf roerden de politiek en de maatschappelijke organisaties zich met hetzelfde argument. Een groot deel van de bevolking lijdt armoede door het uitblijven van een vastgesteld sociaal minimum op basis van een reëel bestaansminimum. Knops en de rest van het kabinet hielden echter vast aan kleine stapjes.
Met het aantreden van het kabinet-Rutte IV, met nota bene dezelfde partijen in de coalitie, is de situatie aan het schuiven gegaan. In de Tweede Kamer wordt nu met een grote meerderheid sterk aangedrongen op het snel vaststellen van een sociaal minimum voor de eilanden. Vooral Kamerlid Jorien Wuite (D66) trekt hiervoor de kar. Hoewel het nieuwe kabinet, met Alexandra van Huffelen (D66) als staatssecretaris van Koninkrijksrelaties, ook meer daadkracht toont, sputtert het aanvankelijk nog tegen en houdt vast aan het beleid dat door het vorige kabinet was ingezet. Er is wel meer geld beschikbaar voor de eilanden, maar de stapjes blijven toch vooral voorzichtig.
Inmiddels zijn vriend en vijand het erover eens dat het rapport van Regioplan achterhaald is en dat er een nieuw onderzoek moet komen naar het bestaansminimum. In juli ruikt Wuite een kans. SZW kondigt de commissie aan die het sociaal minimum voor Europees Nederland gaat herijken. Dat gebeurt elke vier jaar. Wuite dient een door een meerderheid van de Tweede Kamer gesteunde motie in waarin ze vraagt om tegelijk het sociaal minimum voor Caribisch Nederland te herijken en daarna vast te stellen. Minister Carola Schouten (ChristenUnie) voor Armoedebeleid en staatssecretaris Van Huffelen wijzen erop dat de omstandigheden op de eilanden heel anders zijn en dat er daarom geen sprake kan zijn van het ‘meenemen’ van Caribisch Nederland in de herijking. De Kamer geeft een beetje toe en stelt voor om dan een eigen commissie voor Caribisch Nederland samen te stellen die de herijking onderzoekt.
Intussen maakt consumentenbond Unkobon op Bonaire bekend een rechtszaak aan te spannen tegen de Staat met als doel dat er direct een sociaal minimum vastgesteld en ingevoerd moet worden. Daarvoor strijdt de bond al jaren, maar het wachten duurt te lang, vindt de bond. Ook politici op Bonaire (en Saba en Sint Eustatius) vinden dat het veel te lang duurt en klagen regelmatig bij het kabinet.
Bij de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties in oktober kondigt Van Huffelen aan dat na overleg met Schouten is besloten om in 2024 een sociaal minimum vast te stellen, volgens haar twee jaar eerder dan gepland. Ongetwijfeld onder druk van de Kamermotie, wellicht ook zelf gevoelde urgentie en mogelijk de aankondigde rechtszaak. Het wekt bevreemding dat minister Schouten in haar voortgangsrapportage over het ijkpunt het jaartal 2025 hanteert voor het bereiken van het ijkpunt en een onderzoek in 2024.
Wuite dient een breed gesteunde nieuwe motie in waarin staat dat de resultaten van de herijking rond Prinsjesdag 2023 bekend moeten zijn, zodat dit volgend jaar mee kan worden genomen met de begrotingsbehandeling van SZW. Schouten kondigt aan dat het wettelijk minimumloon en de uitkeringen per januari 2023 versneld worden verhoogd, ruim meer dan alleen met de inflatie.
Bij het debat over het sociaal domein vorige week geeft Schouten toe aan de Kamer wat betreft het sociaal minimum. De resultaten van de herijking moeten voor de begrotingsbehandeling in november 2023 bekend zijn en het sociaal minimum kan dan in 2024 worden vastgesteld. Afhankelijk van waar de onderzoekscommissie mee komt is het wel mogelijk dat er nog een tussenstap nodig is, waarschuwt ze. Bovendien legt ze over haar voortgangsrapportage uit dat het ijkpunt een apart traject is.
Het is opmerkelijk dat bij dit alles de Kamercommissie voor SZW voor de begrotingsbehandeling op 29 november vraagt om een vergelijking tussen minimumlonen, het sociaal minimum en de uitkeringen tussen Europees en Caribisch Nederland. Kennelijk is niet overal in de Kamer doorgedrongen dat zo’n vergelijking altijd mank gaat. Daar wijst SZW (minister Schouten) ook op: ,,Bij het onderling vergelijken van Europees Nederland en Caribisch Nederland is van belang om op te merken dat verschillende valuta gebruikt worden. Daarnaast kunnen de bedragen niet goed onderling vergeleken worden, omdat een euro in Europees Nederland niet dezelfde koopkracht genereert als in Caribisch Nederland.”
De vergelijking maakt overigens wel duidelijk dat de verschillen buitenproportioneel groot zijn. In de beantwoording van de vraag wordt nog eens zwart op wit beloofd dat er volgend jaar een onderzoek komt naar het vast te stellen sociaal minimum. ,,Daartoe wordt een Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland ingesteld. Over de resultaten wordt in 2023 voor de begrotingsbehandeling gerapporteerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan in 2024 een sociaal minimum voor Caribisch Nederland worden vastgesteld.”
Intussen maakt Unkobon via CaribischNetwerk bekend de rechtszaak ondanks de toezeggingen door te zetten. Een goede zaak om de druk erop te houden. Het argument van Harry Somers van de bond is dat met ‘weer een commissie’ het kabinet uitstelgedrag vertoont en de bevolking aan het lijntje wordt gehouden. Hij vergeet daarbij dat het niet zomaar weer een commissie is die aan de slag gaat. Op dit moment zijn er geen betrouwbare gegevens voorhanden voor het vaststellen van een sociaal minimum. Die gegevens moeten sowieso elke vier jaar worden herijkt.