Analyse van onze redactie
De president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS), Richard Doornbosch, sprak vorige maand in de Staten over het ‘Girobank-debacle’. Hij verklaarde tegenover de parlementsleden dat de totale schade mogelijk circa 400 miljoen gulden bedraagt.
Hoe aanzienlijk dit ook is, de kans bestaat en is zelfs groot dat het (uiteindelijke) schadebedrag véél hoger uitkomt. En dat terwijl er nauwelijks een vinger is of wordt uitgestoken naar degene(n) die deze ellende voor de gemeenschap heeft of hebben veroorzaakt. Vermoedelijk later dit jaar komt er nog een forensisch rapport uit van Deloitte Nederland, maar vooralsnog lijkt er verder weinig tot niets te gebeuren.
De parlementariërs zelf deden bijna negen jaar na toepassing van de noodregeling in december 2013 nog een heldhaftig klinkende poging, door in een Statenbreed aangenomen motie ‘er bij de regering op aan te dringen het onderzoek bij Girobank voort te zetten’; verder ‘de onderzoeksresultaten naar het parlement te sturen’ zodra het zover is; en de minister van Financiën op te roepen in samenspraak met de CBCS ‘na te gaan of er andere mogelijkheden zijn om het bedrag van 267 miljoen te dekken’.
Die 267 miljoen - op zich al een enorme som geld - is ‘slechts’ één deel van het spoor aan financiële ellende dat de Girobankfunctionarissen achterlieten. Dit betreft enkel het zogeheten ‘overbruggingskrediet’ dat de commerciële bank van de Centrale Bank kreeg gedurende de jaren van de noodregeling. Want Giro was de facto blut. Er moest geld (lees: liquiditeit) bij om de bank overeind te houden en te behoeden voor een ‘run’, wat uiteindelijk in december 2019 toch gebeurde omdat rekeninghouders en deposanten geen vertrouwen meer hadden.
Naar dat geld, die 267 miljoen, kan de CBCS vooralsnog en vermoedelijk altijd fluiten, in de zin dat dit bedrag waarschijnlijk nooit ‘uitgewonnen’ kan worden; wel zal de rekening vroeg of laat bij de belastingbetaler terechtkomen. Maar, het gaat om zelfs veel méér dan dat. Volgens Doornbosch zo’n 400 miljoen. Ook dat is op dit moment echter nog te gunstig ingeschat. Weliswaar kon de Centrale Bank-topman enigszins trots melden dat zo’n 99 procent van de rekeninghouders hun geld hebben gekregen. Maar wat overblijft, de groep die nog altijd niet uitbetaald kreeg, zijn de ‘zware jongens’. Het aantal klanten met een deposito boven de 1,2 miljoen gulden bedraagt 30. Vrij gering en dus redelijk overzichtelijk. Maar wel voor een totaalbedrag van ongeveer 302 miljoen.
Conform antwoord van Doornbosch in de Statenvergadering van 9 juni kan daarbij de volgende onderverdeling worden toegepast: schoolbesturen 3,5 miljoen; financiële entiteiten 17 miljoen; overheidsinstellingen 19 miljoen; sociale stichtingen eveneens 19 miljoen; semi-overheidsentiteiten 80 miljoen; (een) pensioenfonds 149 miljoen; en de categorie ‘overige’ 14 miljoen.
Totaal dus 301,5 miljoen. De speciaal voor de afwikkeling van Girobank opgerichte Gi-Ro Settlement Holding richt zich op het innen van de verstrekte leningen. Echter, primair om de lening (van het Land Curaçao, dat het Land weer van de Nederlandse Staat verstrekt kreeg) van 170 miljoen terug te betalen. Elk bedrag daarboven komt ten goede aan de genoemde vooralsnog gedupeerde 30 deposanten.
GSH zal ongetwijfeld haar stinkende best doen om alle ooit door de roekeloze en wanpresterende voormalige Girobank-directie verleende leningen alsnog te incasseren, maar het is alom bekend dat het aandeel ‘non performing loans’ zeer aanzienlijk is. Zelfs als het GSH lukt om in elk geval die 170 miljoen ‘terug te halen’, dan staat het saldo van de Girobankcrisis dus op 567 miljoen (267 miljoen overbruggingskrediet plus 302 aan de resterende depositohouders) en dat is een stuk méér dan wat de CBCS-president in de Staten verklaarde. Natuurlijk is te hopen dat dit saldo naar beneden kan worden bijgesteld, maar dat is geheel afhankelijk van de inningsijver van GSH.
De vraag is niet alleen hoe gaat het ‘gat’ - of dat 267 miljoen, 400 miljoen of zelfs 567 miljoen bedraagt - worden gedekt, want dat zal vroeg of laat de burger van Curaçao zijn. Maar vooral hoe het zover heeft kunnen komen (en wat ‘we ervan hebben geleerd’ om het een volgende keer niet zover te laten komen). En dan wordt natuurlijk gekeken in de richting van de toenmalige directeuren, met Eric Garcia als ceo en centrale spil destijds voorop. Maar óók naar de eigenaren, in het bijzonder de obscure meerderheidsaandeelhouder IIG Capital-groep uit New York, die knollen voor citroenen (lees: lucht) verkocht en intussen in eigen land ook in staat van beschuldiging is gesteld; en het pensioenfonds APC, dat niet voldoende oplette. Verder een raad van commissarissen (RvC) met grote namen, die niet als collectief en evenmin individueel ingreep. En de toezichthouder, de Centrale Bank, met toen nog een andere president aan het hoofd, die weliswaar in 2013 intervenieerde, maar hoogstwaarschijnlijk toen het al te laat was. Want ondanks de 267 miljoen die daarna onder verschillende CBCS-directies werd besteed, slaagde men er niet in de bank te redden. En wat te denken van de huisaccountant, die tot en met 2012 braaf elke jaarrekening goedkeurde en aftekende; stukken die later moesten worden ‘aangepast’.
Maar ook de overige deelnemers in het maatschappelijke krachtenspel van checks & balances - zoals de regering, de Staten, de (top)ambtenarij, ook de media en niet te vergeten de grote depositohouders zelf - valt in meer of mindere mate verwijten te maken. En opnieuw de CBCS, die er - anders dan in de Ansary/Ennia-affaire, waarin wél goed wordt doorgepakt - kennelijk geen heil in zag om de ex-bestuurders aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.
Tot slot is aparte melding op z’n plek voor het OM. Zoals de Statenmotie van vorige maand terecht expliciet meldt, heeft het Openbaar Ministerie de Giro-zaak na aangifte op een zeker moment ‘geseponeerd’. Dat levert met de kennis van nu een wrang gevoel op: kleine winkeldieven worden vervolgd (en veroordeeld), maar grote witteboordencriminelen komen ermee weg als zij een crisis van 400 miljoen tot mogelijk bijna 600 miljoen op hun geweten hebben.
Natuurlijk, het zijn buitengewoon complexe, tijdrovende en heel kostbare zaken om de onderste steen boven te krijgen. En ja, OM en justitie kampen met een capaciteitstekort. Maar het signaal dat van zo’n seponering uitgaat, wordt vooralsnog niet positief beoordeeld en komt in aanmerking voor de recente waarschuwing van de Raad voor de Rechtsbescherming; namelijk dat de ernstige tekortkomingen bij de vitale organisaties belast met de handhaving van de rechtsorde ‘het vertrouwen in justitie in gevaar brengt’.
Mogelijk dat het forensisch rapport, dat nog vóór de jaarwisseling wordt verwacht, aanleiding kan zijn voor het OM om alsnog werk te maken van het Girobank-debacle, wat de gemeenschap ettelijke honderden miljoenen gaat kosten en heel veel pijn heeft veroorzaakt. Voor het rechtsgevoel lijkt dat een juiste keuze.
‘Groot en langlopend dossier’
In het jaarverslag 2021 van de Centrale Bank CBCS staat onder ‘Verantwoording resolutiebeleid 2021’ over ‘groot en langlopend dossier Girobank’ dat eind 2020 met het Land Curaçao een oplossing overeengekomen is op basis waarvan depositohouders in het kader van de gecontroleerde afwikkeling van Giro ‘zoveel mogelijk konden worden gecompenseerd’.
,,Gedurende 2021 is deze oplossing geïmplementeerd. De rechter heeft ingestemd met overdracht van de leningenportefeuille van Girobank nv aan het speciaal daarvoor opgerichte Gi-Ro Settlement Holding (GSH) en Nederland heeft een lening verstrekt als voorschot op de uitwinning van de leningenportefeuille door GSH, waarmee meer dan 98,5 procent van de depositohouders in het voorjaar van 2021 weer over hun volledige tegoed konden beschikken.”
Sommige medewerkers van Girobank zijn in dienst getreden bij GSH, sommige arbeidsovereenkomsten zijn ontbonden door de rechter en het merendeel van de werknemers is afgevloeid via een sociaal plan, aldus het jaarverslag. ,,Veel werk is gemaakt van voorlichting en stakeholdermanagement gericht op de klanten en medewerkers van Girobank om een soepele afbouw van de dienstverlening en afwikkeling van Girobank te bewerkstelligen.”
Terugblikkend, aldus CBCS, kan worden gezegd dat ‘een en ander beheerst is verlopen’ ondanks de complicerende covidbeperkingen. ,,Per ultimo 2021 kan worden geconstateerd dat de uitwinning van de leningenportefeuille door GSH positiever en voorspoediger verloopt dan verwacht.” Getallen, cijfers, bedragen en aantallen worden verder niet genoemd.