Eigenlijk zit het ‘m in dat ene woordje. In de kop boven de paragraaf in het Nederlandse coalitieakkoord over de zes Caribische eilanden staat het woordje ‘hele’ in ‘Een betere toekomst voor het hele Koninkrijk’. Dat woordje is veelzeggend over de intenties van de nieuwe regeringspartijen in Nederland met betrekking tot de drie CAS-landen (Curaçao, Aruba en Sint Maarten) en de drie BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Dat het binnenkort te installeren vierde kabinet-Rutte fors wil en ook gaat investeren in Nederland en daar ook Caribisch Nederland in meeneemt, is logisch. Immers de BES-eilanden die Caribisch Nederland vormen maken integraal deel uit van de Nederlandse Staat - hoewel deze eilandbewoners, ondanks de aanzienlijke verbeteringen de afgelopen elf jaar, nog altijd niet op hetzelfde (welvaarts)niveau leven als hun Europese landgenoten. Dat erkent de nieuwe coalitie ook door aan te geven ervoor te gaan zorgen dat onder meer de financiering van de basisvoorzieningen structureel op orde komt. In totaal investeren VVD, D66, CDA en ChristenUnie ‘structureel’ 30 miljoen euro in BES. Dat is circa 1.000 euro per hoofd van de bevolking.
Met het woordje ‘héle’ worden naast BES ook de Caribische landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten expliciet meegenomen. En terecht. Ze maken weliswaar geen integraal deel uit van Nederland, maar nadrukkelijk wel van het Koninkrijk (der Nederlanden). En dit conform de duidelijk en bij herhaling uitgesproken wens van de bevolkingen. Dit geeft de nodige zekerheden en waarborgen, die ook worden benoemd in het coalitieakkoord: samenwerken aan ‘goed bestuur’, de ‘aanpak van corruptie’ en het ‘duurzaam aanpakken van de economieën en het onderwijs’. Dit moet elke weldenkende inwoner van de CAS als muziek in de oren klinken. Zeker in combinatie met de belofte van de nieuwe regering in Den Haag om ‘rendabel bij te dragen aan de economische ontwikkeling van de Caribische landen’.
De coronacrisis, die vanaf medio maart 2020 genadeloos toesloeg, was voor de meesten een eyeopener. De bekende maar verholen kwetsbaarheden van de oprecht trotse (ei)landen kwamen meedogenloos bloot te liggen. Zeker in de complexe, constant en snel veranderende wereld van vandaag de dag, zijn eilandelijke ministaten in ontwikkeling (‘small island developing states’) sterk afhankelijk van buitenlandse invloeden en vaak niet of onvoldoende bij machte op eigen kracht bij te sturen of op te vangen. Dat is geen schande, maar een realiteit. Door een belangrijk onderdeel te zijn van een groter geheel - het Koninkrijk en daarmee de Europese Unie (EU) en toch ook met hechte banden in de Latijns- en Noord-Amerikaanse regio - kan de bevolking zich toch gesteund en daardoor weerbaarder voelen in tijden van crisis. Het Europese deel van het Koninkrijk heeft zich in de coronacrisis laten kennen als een betrouwbare staatsrechtelijke partner die zich aan zijn woord houdt; met volop bijstand in natura, maar ook financieel in de vorm van ruimhartige liquiditeitssteun (ruim 2,1 miljard gulden bij elkaar). In het coalitieakkoord worden daar nu aan toegevoegd veelbelovende garantieregelingen, open te stellen voor het ‘hele’ Koninkrijk.
Maar misschien nog wel de belangrijkste zin onder het kopje 'Koninkrijk’ is dat het Statuut kan worden gewijzigd. Niets is voor eeuwig. Ook niet het Statuut, inmiddels alweer 67 jaar geleden ondertekend. Dat de nieuwe Haagse coalitie bereid is het Statuut aan de hand van ‘een eerlijke verkenning over wensen’ eventueel aan te passen, lijkt een gezond en verstandig streven in de context van diezelfde voortdurend en snel veranderende wereld. Daarvoor is wel over en weer vertrouwen nodig; de basis van alles. Elk land heeft het recht om aanpassing van het Statuut te vragen, maar daar heb je wel de anderen bij nodig. Nederland was tot dusverre (en de Caribische landen zelfs nog meer) heel terughoudend met het benoemen van die mogelijkheid: Pandora’s box. Er ligt een motie Van Raak die de regeringen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland oproept om in gezamenlijk overleg tot een nadere invulling te komen van de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en van het Koninkrijk als geheel. Het is een onderwerp dat toch een keer ter sprake zal of moet komen. Zie het congres dat onlangs in Nederland werd gehouden, waarin toch ook diverse oproepen waren te horen tot herziening van de structuur van het Koninkrijk. Met een Statuut+ kunnen ontegenzeggelijk voordelen worden behaald; niet omdat een handjevol politici aan weerszijden van de Atlantische Oceaan dat wil of daar baat bij heeft (omgekeerd geldt ook: evenmin door juist alles bij het oude te laten), maar immer en altijd met het belang van de bevolkingen voor ogen. ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ is het motto dat het coalitieakkoord meekreeg. Voor het héle Koninkrijk.