Minister-president Gilmar Pisas (MFK) kan goed en snel praten, maar - na in eerste instantie mogelijk wat overdonderend te zijn - zo simpel als hij het zegt, zit het niet met de uitgelekte benoemingen bij het Kabinet van de Gevolmachtigde minister van Curaçao in Den Haag, zoals het Curaçaohuis heet. ,,Er is niets mis met de aanstelling van familie in het Curaçaohuis”, verklaarde hij in een persconferentie, die eigenlijk over de strijd tegen het coronavirus ging. Plotseling werd hij geconfronteerd met een vraag over een andere strijd: Hoe om te gaan met de aanstelling van ‘friends & family’ door politieke bewindslieden? Ook een soort virus dat maar moeilijk uit te roeien blijkt. En dat in een tijd dat de Landskas (meer dan) leeg is en er juist een pijnlijke en kostbare VVU-operatie - vervroegd vrijwillige uitstroom van ambtenaren - achter de rug is, met als doel een minder dure overheid. En ook: dat in een tijd dat alle ogen zijn gericht op Fòrti, zowel van buitenaf (oppositie, media, maatschappelijke groeperingen en BZK in Nederland) als van binnenuit (klokkenluiders en andere bezorgde functionarissen). Zo is vermoedelijk door interne bronnen bekendgemaakt dat de ministerraad heeft ingestemd met de aanstelling van vier nieuwe ambtelijke medewerkers voor GevMin Carlson Manuel (MFK) op het Curaçaohuis, waaronder zijn eigen broer, die eerder gratis allerlei klussen deed voor het Kabinet in Den Haag. Het klopt dat elke minister op Curaçao het recht heeft om ‘tijdelijk en voor de duur van het ambt’ vier beleidsmedewerkers en een secretaresse/secretaris aan te stellen. En dat kunnen vertrouwenspersonen zijn, zoals een zus, dochter, vader of broer. Maar de GevMin is géén minister; hij of zij is (zelf) een ambtenaar en heeft geen eigen ‘kabinet’. Deze vergelijking trekken zou hetzelfde zijn als appels met peren vergelijken. Inschakeling van de Beleidsorganisatie HRO (Human Resources & Organisatie) voor formeel advies toont al aan dat het hier niet om persoonlijke beleidsmedewerkers gaat, maar om ambtelijke functies. Dat het hier naaste familie en bevriende personen betreft, maakt het alleen maar delicater. En dat de aanstellingen nog geen doorgang hebben gevonden, zoals Pisas zich verweert, is omdat wellicht nog de handtekening van de gouverneur ontbreekt op de Landsbesluiten; de ministerraad ging echter al wel akkoord, getuige de ondertekening van de premier. De regeringsleider weet beter en moet beter weten na bijna een half jaar in functie en ook na zijn eerdere termijn als interim-premier. Hij weet ook dat bij doorgang deze benoemingen het Land weer een flinke duit gaan kosten: bij elkaar opgeteld komt de klokkenluider tot een bedrag van 450.000 gulden per jaar, exclusief werkgeverslasten. Zeg dus gerust een half miljoen of meer. Pisas vindt dat de nog jonge Gevmin, zijn partijgenoot Manuel, uitstekend werk levert ondanks zijn jonge leeftijd en onervarenheid, en stelt dat ‘onze man in Den Haag’ tegenwerking krijgt van enkele medewerkers. Dat laatste kan; de oplossing is echter niet om dan het apparaat maar verder uit te laten dijen - zoals decennialang is gebeurd, met een ondermaatse en veel te dure overheid tot gevolg - maar om degenen die kennelijk niet zouden functioneren daarop aan te spreken en ook aan te pakken. In deze kwestie gaat het om de GevMin en de premier (beiden MFK) maar coalitiepartner PNP gaat zeker niet vrijuit. Het was immers het ministerie BPD (Bestuurlijke Planning & Dienstverlening) dat negatief adviseerde, maar PNP-minister Ornelio ‘Kid’ Martina van BPD hield zich - in elk geval naar buiten toe - muisstil. Wat er op 27 oktober binnenskamers in de Raad van Ministers is besproken, toen werd ingestemd met de aanstelling en arbeidsovereenkomsten, is niet bekend. De stukken zijn echter wel degelijk getekend en dat ontslaat MFK noch PNP van volledige medeverantwoordelijkheid voor iets dat riekt naar het hardnekkige virus van ‘friends & family’.