Gezien de financiële problemen en zelfs zeer acute liquiditeitssituatie waar de Curaçaose overheid mee kampt, zijn de 76 miljoen gulden aanvullende steun waarmee de Rijksministerraad (RMR) gisteren - op advies van het College financieel toezicht (Cft) - heeft ingestemd meer dan welkom. Op tal van terreinen zijn er tekorten en moet de regering-Pisas (MFK/PNP) brandjes blussen, door bij te springen met extra middelen. Het meest in het oog springen momenteel het ziekenhuis CMC (Curaçao Medical Center) en de diverse zorginstellingen, waaronder de stichting Geestelijke Gezondheidszorg. CMC krijgt onvoldoende budget van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor de reguliere zorg, laat staan de bijzonder kostbare extra Covid-zorg en de debiteurenpost onverzekerden die vooral ongedocumenteerde personen achterlaten. De zorgfederatie luidde afgelopen week de noodklok, omdat zij de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen, terwijl de GGz plotsklaps geconfronteerd werd met beslaglegging door de Belastingdienst op de zorggelden bij de SVB. En zo draaien betrokken instanties om elkaar heen in een strijd om geldmiddelen. De SVB heeft niet genoeg aan alléén sociale premies en is sterk afhankelijk van een Landsbijdrage. Maar de lege Landskas moet ook bijgevuld worden en daarom wordt de Belastingdienst (Inspectie, Belastingaccountantsbureau en Ontvanger) extra aan het werk gezet. Om achterstallige belastingen en premies te innen, bij onder meer de GGz, die echter krap zit omdat de SVB-vergoedingen ontoereikend zijn én omdat het Land (het ministerie van Justitie) zelf een van de grootste schuldenaren is. Etc. etc.
De 76 miljoen die nu van Nederland zijn verkregen - in de vorm van een renteloze lening - is volgens het College financieel toezicht voldoende voor de laatste drie maanden van 2021, maar lijkt een druppel op een gloeiende plaat. Alleen het CMC al heeft zo’n 32 miljoen aan extra coronazorg aan SVB-verzekerde covid-patiënten in rekening gebracht en die additionele kostenteller tikt voorlopig nog wel even door. En dit betreft alleen de ziekenhuiszorg. De financiële nood is ook elders groot. De regering komt dan ook nauwelijks aan regeren toe, laat staan aan investeren. Het ene gat wordt gevuld met het andere en het is elke dag (een nieuwe) crisis. De 76 miljoen, hoe welkom ook, is slechts een beperkt deel van wat het kabinet-Pisas zelf aan liquiditeitsbehoefte voor ogen had, namelijk 203 miljoen. Volgens de meest recente bekende prognose eindigt het Land Curaçao het jaar met een cashtekort van 131,6 miljoen. Dat was nog zónder de 76 miljoen die nu van Nederland beschikbaar komt. De regering van premier Gilmar Pisas kwam medio juni niet bepaald in een gespreid bedje terecht. Integendeel, de uitdagingen (om niet te spreken van de fundamentele problemen) zijn enorm. Dat hebben de huidige regeringspartijen dan ook zwaar onderschat toen ze als oppositiepartijen campagne voerden. De facto zijn ze, gezien de precaire situatie, gedwongen exact hetzelfde te doen als waar het vorige kabinet mee bezig was: de rem zetten op de (overheids)uitgaven en vooral aan de slag gaan met noodzakelijke hervormingen. Dat laatste gebeurt aan de hand van de (consensus)rijkswet Coho en het Landspakket. Het hervormingsorgaan komt er, hoe dan ook, hopelijk vanaf nu met veel meer nadruk voor de ‘o’ van ontwikkeling. En het Landspakket plus bijbehorende Uitvoeringsagenda geeft nauwgezet aan welke weg bewandeld wordt. De 76 miljoen zijn nu binnen, maar dat was bepaald geen eenvoudige bevalling, want een maand eerder bleek dat Curaçao nog niet aan alle voorwaarden had voldaan. Bedacht moet echter worden dat Curaçao (en dat geldt óók voor Aruba en Sint Maarten) zich op dit moment nog steeds in de makkelijkste fase van het Landspakket bevindt: met doorlichtingen, studies, het in kaart brengen, quick scans, nulmetingen enz. Hierna komt het aan op het écht lastige deel: de uitvoering; de soms lastige besluitvorming en de regelmatig onpopulaire maatregelen. Dat komt in december, bij de volgende tranche, aan bod.