Het ziet er steeds meer naar uit dat de rechter in de zaak van het latere Statenlid Elhage vorig jaar een wat merkwaardige uitspraak heeft gedaan. In goed Papiaments: ‘Ela bula pipa’ (Ze sprong de pijp). Niet letterlijk natuurlijk, maar wel door de dans te ontspringen en zich niet te wagen aan (de complexiteit en gevoeligheid van) een werkelijk oordeel. Zogenaamd omdat de betreffende rechter zich in het kader van de scheiding der machten, ofwel trias politica, niet op het politieke vlak wilde begeven - op zichzelf een legitiem uitgangspunt.
Maar als het gaat om fundamentele zaken als grondrechten en rechtsplichten verankerd in onze Staatsregeling, kan en mag de rechterlijke macht niet wegkijken. En dat is wat er is gebeurd, zoals staatsrechtjurist Van Rijn onlangs betoogde. Sterker, in een kennelijke poging om er wel uit te komen begaf deze rechter zich toch, wellicht onbedoeld, op glad politiek ijs. Zoals met de suggesties om dan maar een politieke gedoogconstructie aan te gaan of om vervroegde verkiezingen uit te roepen. Bij uitstek ‘politieke oplossingen’. En wat te denken van het ‘bevel’ dat het gerecht aan (alleen) oppositieparlementslid Moses gaf om aanwezig te zijn bij de eerstvolgende openbare vergadering, waardoor het vereiste quorum werd gerealiseerd en de Staten met de toetreding van Elhage met 21 leden weer voltallig werd? Een volksvertegenwoordiger als Moses dient zijn/haar werk te doen ‘zonder last en ruggespraak’; zonder opdracht dus.
Dat was juli 2020. Februari 2021 doet zich exact dezelfde situatie voor, maar dan met het tot de Staten toe te treden lid Capriles. De oppositie weigert mee te werken aan het bereiken van quorum om het nieuwe parlementslid toe te laten - overigens hun constitutionele plicht. Als gevolg daarvan is de Staten verlamd en daarmee de democratie van Curaçao gegijzeld. Maar, wie doorbreekt dit? Ten einde raad overweegt premier Rhuggenaath om het Koninkrijk (lees: Nederland) te verzoeken in te grijpen. De omgekeerde weg, want meestal komt het initiatief tot ingrijpen van bovenaf (het Koninkrijk) en zal de (ei)landelijke regering zich er juist tegen verzetten. Het is dan ook te bizar voor woorden dat Curaçao niet de eigen problemen kan (erger: wil) oplossen, doordat welgeteld 10 van de 160.000 burgers bewust dwarsliggen. Tien Statenleden van de oppositie, die zelf eerder wél tot het parlement werden toegelaten.
Toch dient er éérst alles aan te worden gedaan om zelf tot redres - zoals dat heet in het Statuut - te komen. Dat wil zeggen: een nationale oplossing. Van, in en door het eigen land. Met de onwillige oppositie kan dat op dit moment alleen door nogmaals de rechter in te schakelen. Ook al ligt er de ‘jurisprudentie’ van medio vorig jaar, er zijn in het Koninkrijk ook andere uitspraken waarin rechters niet wegkeken en hun verantwoordelijkheid namen door zich wél uit te laten over ‘politieke zaken’. Zoals in de Urgenda-klimaatzaak in Nederland, waarin de Hoge Raad - de hoogste rechter in ons Koninkrijk - de staat wijst op haar rechtsplichten tot bescherming van het leven en het welzijn van burgers. De ‘zaak Capriles’, die overigens eerst nog aangespannen moet worden, gaat eveneens om rechtsplichten en uiteindelijk zelfs bescherming van ingezetenen. Het woord is dus opnieuw aan de Curaçaose rechter. Een soort ‘second opinion’.
Als direct belanghebbende is Capriles zelf de aangewezen persoon, liefst bijgestaan door zittende Statenleden en personen die op haar hebben gestemd (om daarmee het passief en actief kiesrecht te bekrachtigen), om dit aanhangig te maken. Per direct. Mochten de proceskosten een obstakel vormen - zo’n rechtszaak kan al snel een paar duizend gulden kosten - dan moet in dit geval geprobeerd worden deze zo laag mogelijk te houden; dat kan temeer nu er reeds een vergelijkbaar kort geding heeft plaatsgevonden. Met een pro deo advocaat en mogelijk een bijzondere voorziening door het gerecht. Een advocaat is trouwens niet verplicht en dan zijn de kosten 450 gulden aan griffierecht en 300 voor de deurwaarder. En anders is er eventueel nog de mogelijkheid van crowd funding.
Het Land kan evenmin langer zomaar toezien dat de waarborgnorm hier wordt verkwanseld en moet zich desnoods ook tot het gerecht wenden. Er zijn hier te lande zo’n 30 rechters. De ‘zaak Elhage’ betrof een rechter in eerste aanleg en niet het Hof in hoger beroep of de Hoge Raad. Een volgende rechter oordeelt hopelijk anders. Want het gaat hier om een fundamentele kwestie met de Curaçaose democratische basisrechtsregels in het geding: het saboteren van de aanbieding van geloofsbrieven, waardoor een Statenlid zijn of haar constitutioneel recht niet kan uitoefenen. Dat gaat veel verder dan louter een ‘politieke aangelegenheid’. Dat de rechter in deze wel degelijk lijkt te kunnen oordelen, bewijst bovendien een beschikking van februari 1986 waarin het Gemeenschappelijk Hof - gegeven in Raadkamer op Curaçao - de geloofsbrieven van een Arubaans Statenlid ‘goedkeurt’ en ‘toelaat als lid van de Staten’ omdat ‘van geen wettelijke beletselen is gebleken’.
Beter ten halve gekeerd en redres (=herstel) door Curaçao zélf, dan ten hele gedwaald door ingrijpen van buitenaf met een Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB), wat enkel een ultimum remedium behoort te zijn. Dus edelachtbare, spring deze pijp niet!