MAN-minister en vicepremier Steven Martina, tevens leider van coalitiepartij MAN, zegt dat de ministerraad van Curaçao zich beraadt over een ‘alternatief’, maar dat hij er in dit stadium nog niets over kan zeggen. Begrijpt hij dan niet dat de regering, het parlement en vooral ook zijn partij - die nadrukkelijk tegen een Rijkswet Caribische Hervormingsentiteit (CHE) is - op alle horloges te laat is?
Een alternatief hebben, althans erover nadenken, maar er nog niets over willen/kunnen zeggen! Tegenover een bevolking die bijna ten einde raad is en schreeuwt om uitleg, maar vooral om actie richting een werkbare oplossing. En dat twee maanden nadat op 10 juli de voorgestelde Rijkswet CHE werd gepresenteerd. Nu (pas) beraad over een mogelijk alternatief? Hoe reëel is het alternatief? Is er daadwerkelijk een alternatief? Doorgewinterde financieel experts weten dat die er niet is, zeker niet structureel en voor de astronomische bedragen die vereist zijn. En áls er al een alternatief zou zijn, dan niet met de omvang, snelheid en duurzaamheid die via Koninkrijkspartner Nederland wél mogelijk is.
Het zijn de regeringsstukken zelf die duidelijke taal spreken: het geld is op en het ene tekort stapelt zich op het andere. Eind deze maand, september, is er nog maar 19 miljoen gulden in de overheidskas. Een maand later, vanaf oktober, is er - voor zover dat überhaupt kan - een negatieve liquiditeit (minder dan niks in kas), namelijk -340,7 miljoen. Dat loopt volgens de meest recente prognose van het eigen ministerie van Financiën op tot een liquiditeitstekort van 443,7 miljoen eind november en zelfs 567,7 miljoen rond de jaarwisseling.
Nog wat cijfers, om degenen die het niet willen geloven of niet begrijpen: het begrotingstekort is in 2019 opgelopen tot 44 miljoen en Curaçao verwacht eind 2020 een tekort op de gewone dienst van de begroting van 687 miljoen. Uit de deze week, op de tweede dinsdag van september, aan de Staten aangeboden ontwerp-Landsbegroting 2021 - voor volgend jaar dus - is het geschatte deficit 681,3 miljoen. Er is, al per begin dit jaar, een negatief eigen vermogen van 377 miljoen.
Duizelingwekkende getallen van allemaal min, negatief en tekorten. En nóg heeft het kabinet-Rhuggenaath (PAR/MAN) geen concreet antwoord op de vraag ‘welk alternatief Curaçao heeft’. Nog zit de regering te bakkeleien met een Nederlandse staatssecretaris, Raymond Knops (CDA), over een pakket dat tot doel heeft het eiland er op termijn weer bovenop te helpen. Waarom? Kort gezegd: omdat de staatsrechtelijke autonomie zou worden aangetast.
De vraag is in hoeverre er echt sprake is van schending of beperking van de autonomie, maar waar het vooral om gaat, is dat dit een politiek-bestuurlijke discussie is. De mensen buiten de politieke arena - ‘the people out there’ - zijn met name geïnteresseerd in brood, werk, inkomen, een dak boven het hoofd, veiligheid en goed onderwijs (voor hun kinderen). In die volgorde zo’n beetje. Het is niet voor niets dat pressiegroepen als Fundashon Akshon Awor spontaan opstaan en onder het mom van ‘Habri Wowo’ (Open je Ogen) soms ietwat ongenuanceerd en uitvergroot wijzen op de grote welzijnsverschillen tussen buureiland Bonaire (gemeente van Nederland) en Curaçao (autonoom land binnen het Koninkrijk).
Wellicht gebeurt er veel in Fòrti en wordt er heel wat afvergaderd in de ministerraad, maar ‘out there’ merken de burgers en bedrijven er maar bitter weinig van. Natuurlijk, de coronacrisis is in principe een externe factor die lokale bestuurders niet kan worden aangerekend. Maar wel de besluiteloosheid en/of het krampachtige re(a)geren. Kon het kabinet in juli nog zeggen zich enigszins overrompeld te voelen door het vergaande CHE-voorstel - het is in wezen het ‘CHE-aanbod’ - hoewel de contouren hiervan al in mei werden besproken tussen de vier premiers van het Koninkrijk, in september hangt de vlag er, bezien vanuit het gezichtspunt van de bevolking, nog net zo (slap) bij. Er is geen oplossing en ook geen perspectief op een oplossing. Laat staan eentje voor de lange termijn, in dit geval van pakweg minstens een jaar. Zodat burgers, werkgevers en werknemers, weten waar ze aan toe zijn.
Met zoveel tekorten en zulke gaten in de begroting en uitvoering ervan, waarbij de gouverneur uit naam van de regering verklaart dat hulp van Nederland noodzakelijk is, in hoeverre kun je dan nog met recht spreken van autonomie? Als een entiteit of land zijn eigen rekeningen niet meer kan betalen, wat is dan nog de betekenis van autonomie? Wat zegt het als een minister van Financiën, Kenneth Gijsbertha (MAN), verklaart dat ondanks de liquiditeitstekorten hoe dan ook de ambtenarensalarissen wel zullen worden uitbetaald en daarmee impliciet aangevend dat de rest van de bevolking maar even moet wachten? Is hij dan alleen minister van ambtenaren in plaats van minister van 160.000 Curaçaoënaars?
Hervormingen zijn dus nodig. De hele Rijkswet CHE staat bol van hervormingen en het kabinet-Rhuggenaath weet al sinds zijn aantreden in 2017 en anders ten minste sinds het Groeiakkoord van vorig jaar dat hervormingen een vereiste zijn. Maar toch presteert de regering het om een ontwerpbegroting 2021 - twee maanden na de gewraakte CHE - in te dienen, waarvan de Raad van Advies moet opmerken dat de hervormingen eenvoudigweg ontbreken. ,,Thans is de nood zodanig hoog dat verder uitstel voor invoering van de nodige hervormingen niet te dulden is”, schrijft de RvA. Het wordt echter niet gehoord of er wordt niet naar gehandeld. Wat is autonomie dan nog waard?
De regering, en in het bijzonder de MAN, citeren onder meer de ‘eigen’ Raad van Advies graag, maar doen dit ook selectief. Want deze zinsnede van het RvA-advies over CHE is zeer veelzeggend: ,,Bij een eventuele overweging van het Land Curaçao om niet in te stemmen met het voorliggend voorstel van rijkswet, wordt geadviseerd om in ieder geval in de afweging te betrekken in hoeverre Curaçao onder de huidige precaire financiële en sociaaleconomische situatie in staat is om op eigen kracht overeenkomstig artikel 43, eerste lid, van het Statuut zorg te dragen voor de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur.” Verder, de adviezen zijn veelal juridisch en staatsrechtelijk van aard. Heel belangrijk, maar in de meeste adviezen is te weinig aandacht voor het welzijn van het volk.
Óf Curaçao doet het zelf - maar dat is met de kennis, het kunnen, de ervaring, het vermogen en het (gebrek aan) vertrouwen en perspectief (bij lokale en internationale financiers) van nu een doodlopende weg - óf het eiland grijpt deze kans aan. Deze enige kans. Gevraagd wordt om een politiek commitment. Niet om instemming met een rijkswet die indruist tegen de belangen van de lokale bevolking. ,,Knops zal de Rijksministerraad moeten berichten dat hij geen resultaat heeft bereikt”, zegt minister Martina. De realiteit is dat Curaçao zelf ook nog helemaal niets in handen heeft, nadat op 10 juli de Caribische landen het CHE-voorstel hebben verworpen; het komt pas weer op de agenda van de RMR als een van de landen erom verzoekt.
Het wordt tijd dat Curaçao collectief wakker wordt. De regering - met MAN voorop - uit de droom, dat het allemaal wel goed komt en er een ‘alternatief’ is. En de bevolking uit de nachtmerrie, dat er alsmaar geen zicht is op krachtdadig en moedig bestuur met daadwerkelijke oplossingen. Wake up! Voor nu en voor toekomstige generatie(s).