,,Het is goed te weten dat wij onder de dreiging van een psychologische oorlog gebukt gaan, met als doel ons moraal en gedrag te beïnvloeden.” Dit komt niet uit een documentaire over een minister van Propaganda van Irak tegen het Westen tijdens een van de Golfoorlogen. Maar dit zegt de Arubaanse minister Xiomara Maduro (MEP) van Financiën, Economie en Cultuur op sociale media over Koninkrijkspartner Nederland. Los van het politieke theater en de daarmee gepaard gaande overdrijving, toont dit wel het dieptepunt waarin de verhoudingen van vooral Oranjestad en Den Haag zijn beland. Nota bene nadat Aruba tien weken geleden nog zo’n beetje het braafste jongetje van de klas was.
Staatssecretaris Raymond Knops (CDA) verwachtte op 10 juli dat het kabinet Wever-Croes binnen enkele dagen ‘om’ zou zijn. De werkelijkheid is dat er nog steeds geen akkoord is met een van de drie Caribische landen. Knops moet gedacht hebben met Aruba, omdat de problemen daar het meest acuut waren/zijn en de premier meer bestuurskracht toont, eerst een deal te kunnen sluiten. En dat het meer politiek verdeelde Curaçao en het onnavolgbare Sint Maarten dit voorbeeld dan wel zouden volgen.
Het ging anders, terwijl de Arubaanse regering er te gemakkelijk van uitging dat het aanbod wel even op tafel blijft liggen. Het ‘tijdrekken’ kan het eiland weleens fors duur(der) komen te staan. Anderzijds blijkt er sprake van slechte communicatie; had Knops erop kunnen of moeten wijzen dat bij uitblijven van een akkoord de liquiditeitssteun uitgesmeerd zou worden over vijf in plaats van drie maanden? Of had Maduro er om moeten vragen? Het is illustratief voor de verhoudingen. Onbegrijpelijk, gezien de (toenemende) ernst van de situatie op de eilanden.
Uiteindelijk heeft veel met gebrek aan vertrouwen en openheid te maken. Nederland heeft weinig vertrouwen in de politieke besturen in de Cariben, die zich niet (kunnen) houden aan gemaakte afspraken en krampachtig hun zetels en daarmee de gevestigde belangen verdedigen. Omgekeerd bestaat er nog het ‘pas de deux’-trauma, overgehouden aan de tijd van wijlen PAR-premier Miguel Pourier, waarbij gevreesd wordt dat Nederland puntje bij paaltje geen woord houdt of telkens met aanvullende voorwaarden komt.
Feit is dat het uitzicht op een snelle gezamenlijk gedragen oplossing steeds verder uit zicht raakt. Het zit vast: Sint Maarten heeft tot dusverre niet echt willen praten; met Aruba was Knops een heel eind op weg, maar nu dus de ‘psychologische oorlog(sverklaring)’; en op Curaçao wil minister-president Eugene Rhuggenaath (PAR) maar moeizaam kleur bekennen, omdat hij wellicht anders een regeringscrisis vreest. Er is gezien de vereiste snelheid en duurzaamheid ‘geen alternatief’, zegt hij voorzichtig, maar zijn coalitiepartner MAN (lees: vooral de fractie in de Staten) stribbelt nog altijd tegen zonder een plan B te hebben. En de koning, die was wel heel kort en afstandelijk afgelopen week met Prinsjesdag. De lijn van het Nederlandse kabinet-Rutte is en blijft dat het geen enkele zin heeft geld in een bodemloze put te storten; een politiek commitment van de (ei)landen is een harde eis.
Ondertussen raakt het geld (echt) op. En komt er een (wed)strijd over lenen buiten Nederland om. Aruba steekt zich nóg dieper in de schulden, hetgeen leidt tot een vrijwel onaflosbare staatsschuld. Curaçao hoopt op mogelijke medewerking van de APC’s en de MCB’s van deze wereld, maar de vraag is of dat lukt, met de wetenschap dat het beslist geen structurele oplossing is. En Sint Maarten zet het tafelzilver - de aandelen van overheids-nv’s - in de verkoop, althans daar ‘dreigt’ het mee. Dat is hooguit een eenmalige oplossing, want daarna ben je het kwijt.
Het duurt (echter) allemaal te lang en met name de diverse belangenorganisaties in het bedrijfsleven op zowel Curaçao als Aruba roeren zich. Terecht, zij en werknemers in de particuliere sector voelen de crisis aan den lijve. Dit leidt weer tot - toe te juichen - burgerinitiatieven om dan maar zelf de politieke arena te betreden. Met de huidige impasse zou je haast zeggen: laat de verkiezingen maar komen, die worden op Curaçao en Aruba een soort referendum.