De inwoners van Caribisch Nederland moeten daadwerkelijk gaan merken dat het beter gaat en vooral dat de kloof tussen inkomens en de kosten van levensonderhoud kleiner wordt. Dat wil de Nederlandse staatssecretaris Tamara van Ark van regeringspartij VVD - de partij van premier Mark Rutte: ,,Het heeft mijn volle aandacht om de bestaanszekerheid van de inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren.”
Om tot een sociaal minimum te komen, moeten de kosten van levensonderhoud en de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland ‘met elkaar in balans worden gebracht’. ,,De kloof moet verkleind worden, om uiteindelijk te verdwijnen.” In de brief waarin zij dit schrijft staan in de bijlagen ook grafieken opgenomen waaruit blijkt dat de Caribische inwoners er qua inkomen in de voorbije twaalf maanden met 3 tot 6 procent of zelfs méér op vooruit zijn gegaan. Dat geldt voor werkenden en niet-werkenden (mensen met een onderstand- of AOV-uitkering).
Het gaat hier om - let wel - Caribisch Nederland. Niet de Dutch Caribbean of het Caribische deel van het Koninkrijk, maar om het Caribische deel van Nederland. Om de BES-eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Eindelijk, een decennium na 10-10-’10, is er in deze mate aandacht van politiek Den Haag voor de kloof, sterker nog: het wegwerken van de kloof. Dat gebeurt mede onder druk van de Staten-Generaal en in het bijzonder de Eerste Kamer, die volgens Van Ark ‘nauwe betrokkenheid bij het onderwerp’ heeft en een ‘betekenisvolle rol heeft gespeeld in het tot stand komen van het ijkpunt voor het sociaal minimum’ op de BES.
Het heeft dus even geduurd, maar nu gebeurt er dan iets om de kloof te dichten. Tegelijkertijd ontstaat er een nieuwe kloof. Een kloof die er al was met de Atlantische oceaan als scheidslijn: tussen Nederland en de zes eilanden. Nu komt er een kloof in de Caribische Zee; tussen de BES enerzijds en de ACS (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) anderzijds. Eerder al was na onderzoek geconstateerd dat de koopkracht per capita in Nederland en BES wél is toegenomen en van de autonome Caribische landen niet. Dit lijkt een structurele situatie. Dat is niet alleen ongewenst binnen één Koninkrijk, het is evenmin bevorderlijk voor de lange termijnrelaties tussen de diverse delen ervan.
Een kloof betekent onder meer scheiding, tegenstelling, afstand en zelfs conflict. Dat is niet het juiste pad. Natuurlijk hebben de eilanden een verschillende status - ‘status aparte’, zoals het met Aruba begon in 1986 - waarbij de één meer autonomie heeft dan de ander. Er is echter wel een gemeenschappelijk fundament en om te voorkomen dat die barsten vertoont, dient de kloof verkleind te worden. Dat vergt veel politieke wil vanuit de Eerste Kamer en de Staten-Generaal als geheel, maar in het belang van de inwoners vooral ook politieke moed in Oranjestad, Willemstad en Philipsburg. Om daarmee het ravijn op afstand te houden.
De BES-eilanden zijn nu bijna tien jaar onderdeel van Nederland en de leefsituatie op de BES-eilanden is dan ook (mede) de verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering. Dat geldt maar in beperkte mate voor de autonome landen, althans er is aan beide zijden van de oceaan een draagvlak nodig om ook daar (grote) stappen te maken. Tot het zover is wat betreft Aruba, Curaçao en Sint Maarten: die landen moeten economische groei zien te realiseren, zodat er een kapitaalinflux komt. Groei betekent immers dat er geld binnen moet komen, anders draait het alleen maar rondjes in zijn eigen economie. Groei zorgt - als het goed is - voor lokale werkgelegenheid, ofwel een daling van de op Curaçao absurd hoge werkloosheid, die nu al voor spanning zorgt.
Tegelijkertijd moeten de overheden ervoor zorgen dat ze beter gaan functioneren: minder bureaucratie, maar ook een meer intensieve bestrijding van fraude en corruptie. Helaas is dat niet iets wat naar verwachting op korte termijn zal worden gerealiseerd. De oplossing en het wegwerken van de kloof is complex, vraagt energie en durf, en betekent óók openstaan voor hulp én verandering.