Een oplossing voor de noodlijdende Girobank wordt gezocht door middel van een driesporen-aanpak: 1. Uitbetaling van rekening- en depositohouders tot een zeker bedrag, en de rest volgt uitgesmeerd over meer jaren; 2. APC Bank betaalt een bedrag voor overname van het goede deel van Giro; en 3. De landen (lees: de belastingbetaler) spijkeren bij door jarenlang een hogere license fee te betalen (in het geval de overheid kiest voor een ‘bail-out’).De exacte invulling (met cijfers, percentages en bedragen) mist nog, dat geldt ook voor de besluitvorming, maar de contouren waarlangs de oplossing zou moeten komen zijn er al wel.

De directbetrokkenen zijn: Giro zelf; de Centrale Bank (CBCS); Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) en de regering van het Land Curaçao (en wellicht ook die van Sint Maarten). Indirect betrokken zijn de rekeninghouders/deposanten - die toch hun geld terug (willen) zien - en de belastingbetaler, want de oplossing gaat wel geld kosten. Een dure oplossing dus.

Het is de bedoeling om ook de resterende 2.000 (van de 27.000) rekeninghouders van Girobank toegang te geven tot hun gelden boven de 10.000 gulden. Dat zal vermoedelijk in stappen gebeuren: eerst een percentage (35 procent is genoemd, wellicht hoger, en dus een optie) dat direct beschikbaar komt en de rest door middel van een verplicht aan te houden meerjarige deposito (met een flinke en dus onaantrekkelijk penalty bij vroegtijdige opname). Hiermee worden de klanten van Giro zoveel mogelijk tegemoetgekomen.
F04 ANALYSE Dure oplossing Giro 2Dit kost echter geld en Giro heeft naast een vermogenstekort van nu circa 310 miljoen gulden - het negatieve eigen vermogen was in december 2013 reden voor ingrijpen door de CBCS door middel van de noodregeling uitgesproken door het gerecht - ook een bij de Centrale Bank opgebouwde schuld, in verband met liquiditeitstekorten, van 270 miljoen. Volgens het Centrale Bank-statuut moeten de vermogensgerechtigden (de landen Curaçao en Sint Maarten) dit aanzuiveren.
Om de rekeninghouders tegemoet te komen en het tekorten plus schuld van Girobank weg te werken, dient er ergens geld vandaan te komen. De bedachte en nu voorgestelde constructie is dat pensioenfonds APC met haar APC Bank, die al wel een bankvergunning kreeg maar nog niet operationeel is, een bepaald som betaalt voor de overname van de klanten en het goede deel van de leningenportefeuille van Giro. Overigens was en is APC (pensioenfonds) zelf zowel aandeelhouder van Girobank alsook groot depositohouder. Het is nog onbekend wat APC op tafel legt voor de overname van het gezonde deel van Giro.
Behalve APC moet vooral ook het Land diep in de buidel tasten. Niet zozeer als minderheidsaandeelhouder van Girobank (vóór de privatisering de Girodienst van de eilandelijke overheid), maar als vermogensgerechtigde van de Centrale Bank én als Staat (zoals de Nederlandse Staat destijds ook ABN Amro met vele miljarden uit de brand hielp door middel van een ‘bail-out’). Overigens, Nederland kende méér problematische banken, zoals Van der Hoop Bankiers die in 2005 failliet ging. Ook de Tilburgse Hypotheekbank en DSB Bank waren gevallen van ‘deconfiture’. Staatssteun was toen nodig; ook voor WestlandUtrecht en meer recentelijk Aegon, SNS Reaal en ING. In de Verenigde Staten zijn er eveneens verschillende banken geweest die in de problemen kwamen (Lehman Brothers, Washington Mutual, Bear Stearns) en overheidsgeld nodig hadden (Bank of America, Citi, AIG, Fannie Mae).
De Curaçaose overheid heeft geen/weinig middelen, integendeel: de overheid kampt met tekorten en een oplopende staatsschuld. Lenen bij Nederland lijkt vooralsnog geen optie.
Bedacht is, zoals deze krant eerder deze week berichtte, om de license fee (licentierechten) op buitenlandse transacties/valuta op te trekken. Dat zijn gelden die de CBCS nu incasseert en afdraagt aan de landen, die dit aanwenden voor bestedingen uit de pot met algemene middelen. De regering wil de license fee nu verhogen van 1 naar 1,5 procent (jongste voorstel).
cbcsDe meeropbrengsten zullen dan worden gebruikt voor oplossing van de Girobankproblematiek; grotendeels veroorzaakt door het bankmanagement tot aan 2013 onder leiding van directeur Eric Garcia met het Amerikaans IIG Capital als meerderheidsaandeelhouder, alsmede door ‘falend toezicht’ door de CBCS, dat overigens na de noodregeling in 2015 aangifte deed bij het Openbaar Ministerie (OM), maar waarover daarna niets meer is vernomen.
Een snelle rekensom leert dat het al snel gaat om een restbedrag van een paar honderd miljoen (vermogenstekort plus schuld aan CBCS minus de overnamesom van APC). In 2018 werd met een tarief van 1 procent door Curaçao bijna 54 miljoen gulden aan license fee opgehaald en 27 miljoen door Sint Maarten. Wat een half procentpunt opbrengt is dan snel uitgerekend (en ook hoe lang het afbetalen zal duren). De grote vraag is verder of Sint Maarten überhaupt meedoet; de eerste tekenen zijn weinig hoopgevend. Dat kan de discussie over de gemeenschappelijke monetaire unie weer flink doen oplaaien.
Onfeilbaar toezicht, in hoeverre is het mogelijk of een utopie? De bankencrisis kon tien jaar geleden zomaar ontstaan in de VS en overslaan op onder meer Nederland. De afgelopen drie/vier decennia of langer bleven Curaçao en de eilanden gespaard van een sectorbrede financiële crisis of - ondanks toepassing van de noodregeling - ‘deconfiture’ van individuele instellingen. De Girobankproblematiek raakt het eiland echter hard en in het hart. Hopelijk is iedereen wakker geschud!

Depositogarantie
Amerika en Europese landen kennen het depositogarantiestelsel, met bepaalde maximale uitkeringen die worden gegarandeerd in het geval een bank ‘omvalt’. Curaçao en Sint Maarten kennen - in tegenstelling tot de BES-eilanden die onder Nederland vallen - zo’n stelsel nog niet.
Het Antilliaans Dagblad verzocht de CBCS op 20 december informatie over een update van de status inzake de (voorgenomen) invoering van een depositogarantiestelsel. Daar werd de Centrale Bank op 2 januari aan herinnerd. De afdeling communicatie bracht daarop de vraag opnieuw intern onder de aandacht.
Enige jaren terug, in 2012, wees de Algemene Rekenkamer van Curaçao er in het ‘Rapport Toezicht Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten’ op dat de website van de CBCS vermeldt dat het ‘prudentieel toezicht’ op het bank- en kredietwezen gericht is op: 1. het beheersen van de stabiliteit van het financiële stelsel in de landen Curaçao en Sint Maarten en 2. bescherming van de deposito’s van schuldeisers bij commerciële banken.
De afdeling Risk Compliance Management (RCM) van de CBCS, onder meer belast met werkzaamheden in het kader van deelname in de werkgroepen, projectteams en commissies, was op dat moment betrokken bij de ‘Werkgroep Depositogarantiestelsel’ ter uitvoering van het bepaalde in artikel 39 van de LTBK 1994, de Landsverordening Toezicht Bank- en Kredietwezen.
In die LBTK staat in hoofdstuk VII onder het kopje ‘Depositobeschermingssysteem’ en artikel 39 het volgende: 1. De (Centrale) Bank pleegt overleg met de betrokken representatieve organisaties over de invoering van een regeling omtrent een garantie voor schuldvorderingen van rekeninghouders tot een bepaald maximumbedrag op een ingevolge artikel 8 geregistreerde kredietinstelling, niet zijnde een internationale kredietinstelling, tegen het risico dat zodanige kredietinstelling haar verplichtingen met betrekking tot die schuldvorderingen niet nakomt. De aard van de te garanderen schuldvorderingen, de soorten rekeninghouders alsmede het maximum te garanderen bedrag worden bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald.
2.Indien het overleg, bedoeld in het eerste lid, niet binnen een door de minister te bepalen termijn leidt tot overeenstemming, zal de minister een regeling als bedoeld in het eerste lid, invoeren.
3.De regeling, bedoeld in het eerste lid onderscheidenlijk tweede lid, is bindend voor alle geregistreerde kredietinstellingen, niet zijnde internationale kredietinstellingen. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan echter worden bepaald dat de regeling niet van toepassing is op een of meerdere kredietinstellingen.
4.Het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid is mede van toepassing op wijziging en intrekking van een regeling, tot stand gekomen met inachtneming van die bepalingen.
De crux zit ‘m mede in het laatste deel van lid 1: Het een en ander ‘wordt bij Landsbesluit bepaald’. Een Landsbesluit is een verantwoordelijkheid van de minister/regering.

 


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.