Het financiële (tekort)probleem is nog ernstiger dan het gat van 127 miljoen gulden in 2019 waarvoor het College financieel toezicht (Cft) een oplossing wil. De door de regering ingestelde Commissie Begrotingsdoorlichting constateert dat dit tekort na de nodige correcties zelfs 173 miljoen bedraagt; en als er niets gebeurt - bij ‘ongewijzigd beleid’ dus - de komende jaren 159 miljoen (2020), 188 miljoen (2021) en zelfs 219 miljoen (2022).
Er móet dus wel wat gebeuren, liet minister Kenneth Gijsbertha (MAN) van Financiën maandag in de Staten weten. Afgezien van de gang van het kabinet-Rhuggenaath naar de Rijksministerraad om op grond van artikel 25 van de Rijkswet financieel toezicht (Rft), ‘bijzondere omstandigheden’ met schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen, tijdelijk niet te hoeven voldoen aan de begrotingsnormen - gezien de enorme negatieve impact van de Venezuela-crisis op de Curaçaose economie en financiën, een goed verdedigbaar standpunt - zijn alle ogen nu eerst gericht op de (uitgestelde) brief van de bewindsman aan het Cft en vooral de reactie van het Cft hierop. Echter, zelfs áls het kabinet-Rhuggenaath erin slaagt het gehele pakket voorgestelde maatregelen per 1 juli door te voeren, dan nóg zijn de ombuigingen met een totaal ingeschat effect van 121 miljoen in een half jaar niet voldoende. Het gecalculeerde effect hiervan voor volgend jaar, 237 miljoen, zou dat vermoedelijk wél zijn.
De regering is er - zo op het eerste gezicht - in geslaagd een vrij evenwichtig pakket te presenteren, waarbij de overheid zowel in eigen huis kosten waar mogelijk verder schrapt (uitgavenverlagende maatregelen) als een aantal inkomstenverhogende besluiten neemt. Daarvan is de voorgestelde verhoging van de omzetbelasting (ob) natuurlijk het meest in het oog springend: het nultarief blijft vrijgesteld; het hoogste tarief van 9 procent blijft ongewijzigd; maar 6 en 7 procent worden dan eveneens 9 procent. Samen met het optrekken van de accijnzen op alcoholische dranken en tabak plus de afvalstoffenheffing - al circa twee decennia onveranderd - zal dat betekenen dat de koopkracht van de consument minder wordt; met een gulden kan dan minder worden gekocht. Een aderlating voor iedereen, met ongetwijfeld (initieel) nadelige effecten voor de business in het algemeen. Daar staat tegenover dat de ob niet alleen gedragen wordt door de lokale bevolking, maar toeristen óók bijdragen, en dat de regering voornemens is de loonbelasting (goed voor middeninkomens) en de winstbelasting (voor bedrijven) te verlagen. Onderdeel van het geheel is eveneens de ‘nullijn voor ambtenaren en trendvolgers’. Let wel, nullijn, dat wil zeggen: overheidsdienaren gaan er niet op vooruit, maar ook niet op achteruit. In veel opzichten zijn ambtenaren er dan met hun doorgaans goede salaris plus pensioenregeling en andere aanvullende arbeidsvoorwaarden en tegemoetkomingen - waaronder extra officiële vrije dagen/dagdelen - (veel) beter af dan hun collega’s in het bedrijfsleven. Door de krimpende economie de afgelopen zes jaar zitten veel werknemers in de private sector namelijk al veel langer op de nullijn, of hebben ze zelfs moeten inleveren of, erger, zijn zij hun baan en inkomen kwijtgeraakt. De regering heeft er daarom goed aan gedaan de (overheids)vakbonden vastbesloten te laten weten dat er geen ruimte is voor indexering, laat staan autonome verhoging van hun bezoldiging met 3 procent. Het kan niet zo zijn dat op alle fronten bezuinigd en gekort moet worden omdat de overheidsbegroting niet sluit en dat overheidsdienaren juist een nóg groter beslag leggen op die door belastingbetalende burgers en bedrijven betaalde begrotingsmiddelen. Bonden kunnen hoog en laag springen, als die financiële ruimte er niet is voor Wancho (werkzaam bij zaak X) of erger Machi (met een pover AOV-pensioen in bejaardentehuis Y) dan is die er zeker ook niet voor Fekko (ambtenaar bij het ministerie Z). Dit solidariteitsprincipe zal vooral het vakbondswezen (moeten) aanspreken. Maar dan wel maatschappijbreed. De gehele bevolking van Curaçao zal de komende tijd de gezamenlijke problemen moeten oplossen. Het is samen uit, samen thuis.