Elk (nieuw) jaar is in zekere zin opnieuw een cruciaal jaar, maar 2019 is voor Curaçao toch wel het jaar van de waarheid. Dan gaat het natuurlijk primair om de vraag wat er gaat gebeuren met de Isla-raffinaderij en de petroleumsector als geheel.
Heeft Curaçao over twaalf maanden nog steeds - of beter gezegd: wél - een draaiende Isla en zo ja, hoe lang nog, wie is de operator en is deze solide en betrouwbaar? De antwoorden hierop zullen essentieel zijn en blijken voor de economie, werkgelegenheid, het sociaal welzijn, welvaartsniveau en het toekomstperspectief voor de komende jaren. Curaçao zónder of mét Isla zal een wereld van verschil zijn; daar zullen vriend en vijand het over eens zijn.
Als het gaat over de meer dan een eeuw oude olie-industrie op Curaçao, gaat het meteen óók over de relatie met buurland Venezuela. Er komt over (minder dan) een jaar een einde aan ruim drie decennia aanwezigheid van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA. Het is nog onduidelijk of sprake zal zijn van een volledige exit, of dat Venezuela toch nauw betrokken blijft als leverancier van ruwe olie en als klant van Curaçao Oil Terminal bij Bullenbaai. Feit is dat de rol van PdVSA dan een stuk geringer zal zijn. Sowieso is wel de medewerking van PdVSA en de regering-Maduro in Caracas vereist voor elk scenario dat zich van nu af aan voordoet; óók bij een overgang, dat bij voorkeur gedurende 2019 een soepele transitie wordt naar een nieuwe exploitant en zo min mogelijk ‘cold turkey’ plaatsvindt (in één klap per 1 januari 2020). In elk geval zal de invloed van Venezuela op de lokale economie en ook de lokale politiek geringer worden. Als derde belangrijkste handelspartner heeft Curaçao de laatste jaren al gemerkt dat de impact van de jarenlange diepe crisis in het buurland enorm is; direct in de zin van (fors) minder bedrijvigheid en zelfs het stilvallen van bepaalde activiteiten, en ook indirect door de toestroom van Venezolaanse vluchtelingen die hier hun heil zoeken. Het effect hiervan op een kleine en kwetsbare samenleving kan, zeker als dit zich gedurende een langere periode voordoet, worden vergeleken met een zich langzaam voltrekkende ramp.
In die zin is minder afhankelijkheid van Venezuela toe te juichen. Weliswaar luidt het gezegde ‘beter een goede buur dan een verre vriend’, maar dan dient het wel daadwerkelijke een ‘goede’ buur te zijn. Dit buurland is momenteel te veel met zichzelf en de eigen nationale problemen bezig en zal nog jaren nodig hebben om er weer bovenop te komen. Een geheel nieuwe partner als huurder en exploitant van de raffinaderij is daarom zeer welkom. Eentje met de technische knowhow en ervaring en met voldoende financiële draagkracht. Curaçao heeft jammerlijk en onnodig veel tijd verloren laten gaan door zich onder de vorige kabinetten blind te staren op de loze beloftes van Guangdong Zhenrong Energy (GZE) uit China. Hopelijk is daarvan het hoofdstuk nu definitief gesloten. Niet dat China of een (ander) Chinees (staats)oliebedrijf het probleem is, maar GZE kon op geen enkele manier waarmaken wat het eiland werd voorgespiegeld. Wat dat betreft is een mogelijk partnership met Motiva Enterprises/Aramco een heel ander verhaal. Dit Amerikaanse concern met de Arabisch oliegigant achter zich heeft wél kennis en expertise in de raffinage-business en gigantische financiële power. Bovendien mag van deze partij verwacht en afgedwongen worden méér oog te hebben voor het belang van een veel schonere productie. Dat is straks, anno 2020, dan ook een vereiste. Natuurlijk moet de huid nog niet worden verkocht voordat de beer geschoten is - het is nog wachten op het ondertekenen van het MoU vermoedelijk later deze maand - maar de vestiging van zo’n concern biedt ontegenzeggelijk het verlangde perspectief voor het behoud en mogelijk de expansie van banen en daarmee inkomen en koopkracht.
Zonder de overige sectoren van Curaçao - de internationale financiële dienstverlening, de handel/vrije zone, de logistiek en vooral het groeiende toerisme - tekort te doen, de komende dagen, weken en maanden gaat het toch vooral over de Isla. Dat bepaalt of het voor Curaçao erop of eronder is. Alle krachten van het politieke bestuur, de ambtenarij, vakbondswezen en bedrijfsleven dienen erop gericht te zijn om gezamenlijk tot het gewenste resultaat te komen, waarbij de Isla - met uitstoot volgens de hoogste geldende internationale normen - behouden blijft en dat onderwijl gewerkt kan worden aan de verdere uitbouw van de veelbelovende toeristische branche alsmede de ontwikkeling van nieuwe, moderne sectoren met een hoge toegevoegde waarde. De aanstaande Bon Biní for Business Conferentie in Willemstad op 21 en 22 januari biedt alle gelegenheid om daartoe nieuwe strategische allianties aan te gaan. Doorzettingsvermogen, realistisch optimisme, samenwerking en vertrouwen zullen in 2019 bepalend zijn.