Analyse
,,Als er op Saba geen tandarts is, kun je voor tandartszorg toch op Sint Maarten terecht.”
Jaja.... minister Bruno Bruins (VVD) voor Medische Zorg en Sport heeft kennelijk geen flauw benul van de Caribische delen van het Koninkrijk, zelfs niet van de eilanden waarvoor hij medeverantwoordelijk is. In dat opzicht onderscheidt hij zich treurig genoeg niet van het overgrote deel van de Europese Nederlanders, maar voor een bewindspersoon in een kabinet dat in het regeerakkoord veelbelovende woorden aan de bijzondere gemeenten wijdt valt dat toch vies tegen. Het kan geen kwaad als baas Mark Rutte zijn ploeg gauw naar een spoedcursus over de Caribische kant van het Koninkrijk stuurt.
In het regeerakkoord staat nóg een behartenswaardige zin: het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krijgt een sterkere coördinerende taak. Daarmee wordt een vaak herhaalde wens van de Tweede Kamer verhoord. Maar opmerkelijk genoeg geeft diezelfde Kamer het slechte voorbeeld. Deze week waren er op
vier locaties in het Kamergebouw vier debatten van vier Kamercommissies met vier verschillende bewindspersonen waarin Koninkrijksdossiers op de agenda stonden. De leden van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties spraken met staatssecretaris Raymond Knops (CDA) over de gevolgen van orkaan Irma; de fractiewoordvoerders voor Veiligheid en Justitie overlegden met minister Ferdinand Grapperhaus (CDA); minister Halbe Zijlstra (VVD) van Buitenlandse Zaken werd bevraagd over de grensblokkade tussen Venezuela en de ABC-eilanden; en de volksgezondheidsspecialisten voelden de eerdergenoemde minister Bruins aan de tand.
In het laatste geval was CDA-Kamerlid Joba van den Berg de enige die aandacht vroeg voor zorgkwesties die op de BES-eilanden spelen. De rest realiseert zich waarschijnlijk amper dat ze ook volksvertegenwoordiger van de inwoners van deze bijzondere gemeenten zijn of heeft er - ook dat valt niet uit te sluiten - domweg geen enkele
affiniteit mee. Ook in het debat met Grapperhaus speelde de versnippering op. De minister moest in reactie op vragen meerdere keren melden zich niet op het terrein van collega Knops te kunnen begeven. Het verleidde hem tot de suggestie in het vervolg een gecombineerde vergadering uit te schrijven waaraan wordt deelgenomen door de kenners van de Koninkrijksrelaties én de vakspecialisten. Nieuw is dat idee niet. Al snel na 10-10-‘10 wees SP’er Ronald van Raak op de risico’s om BES-dossiers over een veelheid aan commissies uit te waaieren. Die weten dan misschien wel veel van hun vakgebied, maar weinig van de eilanden. Een aantal commissies hield - al dan niet uit misplaatste territoriumdrift - de boot af. Het gevolg manifesteerde zich deze week: een kwartet commissies dat zich op vier plekken met vier verschillende bewindslieden over hetzelfde bogen: de relatie tussen Den Haag en de West.
Dat moet en kan anders: alles wat met de Caribische delen van het Koninkrijk te maken heeft en waarover de Kamer
wil debatteren wordt behandeld door de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties, door parlementariërs die weten dat je niet even van Willemstad naar The Bottom fietst en er ook geen brug ligt tussen Kralendijk en Oranjestad, die over zowel politieke als maatschappelijke contacten op de eilanden beschikken en
de ontwikkelingen op de eilanden op de voet volgen. Het is vervolgens aan de fracties naar gelang het onderwerp een fractiegenoot mee te nemen met inhoudelijke kennis van zaken en te bepalen welke vakminister er naast Knops aanschuift. Revolutionair is dit idee allerminst: De Eerste Kamer - aan de overzijde van het Binnenhof - heeft meteen al in 2010 besloten het zo te doen. Met succes want op sommige terreinen is de Senaat aanzienlijk effectiever gebleken dan de Tweede Kamer die zich tot nu toe te vaak door ambitieloze bewindslieden met een kluitje in het riet heeft laten sturen.
Het is daarom zaak dat er nu heel snel samenhang komt in de Haagse aandacht voor de Cariben. De Commissie Spies benadrukte jaren geleden al het belang daarvan als het ging om de (teleurstellende) prestaties van een aantal ministeries op de BES-eilanden. Het kabinet-Rutte II heeft mede door een cocktail van onvermogen en onwil bij toenmalig PvdA-minister Ronald Plasterk niets met die aanbevelingen gedaan. Afgaande op het regeerakkoord lijkt de boodschap van Spies door het huidige kabinet wel te zijn begrepen. Maar dan moet het niet bij mooie woorden alleen blijven. Er is alle reden om de goede voornemens in de praktijk te brengen. Want het is natuurlijk voor een rijk en goed georganiseerd land als Nederland beschamend dat nu pas - in het achtste jaar na 10-10-‘10 - een begin wordt gemaakt met de voorbereiding van de invoering van jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland, de vaststelling van een bestaansminimum eindeloos vooruit is geschoven en het nog jaren kan duren voordat preventief bevolkingsonderzoek wordt geïntroduceerd. Logisch dat de BES-burgers zich door het Rijk als tweederangsburgers behandeld voelen. De versnippering over commissies draagt er aan bij dat bewindslieden er tot nu toe makkelijk mee wegkomen nauwelijks enige ambitie te hebben om de keiharde belofte van 10-10-‘10 na te komen: het voorzieningenniveau op een voor Nederland aanvaardbaar niveau brengen.
Meer coördinatie voorkomt bovendien het geschutter van een minister die vindt dat je als inwoner van Saba best op Sint Maarten naar de tandarts kunt...