De beslaglegging op Venezolaanse offshore-rekeningen wordt door de Centrale Bank stellig ontkend. De drie economische sectoren op Curaçao waarbij Venezuela een voorname rol speelt - de financiële offshore/dienstverlening, het toerisme en de petroleumindustrie - staan wel in toenemende mate onder druk. Laatstgenoemde heeft verreweg de grootste impact: de raffinage en olie-gerelateerde sector zijn goed voor 14 procent van de instroom van de buitenlandse deviezen op het eiland.
Elke invloed hierop heeft direct effect op de betalingsbalans. De lopende rekening van de betalingsbalans van de monetaire unie vertoont nu al een (structureel) tekort. Dit tekort op de lopende rekening als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) in de monetaire unie is gestegen van 13,8 procent in 2016 tot 17,6 procent vorig jaar.
Dit tekort zal alleen maar verder toenemen als de blokkade en de financiële problemen met Venezuela en de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA, de exploitant van de Isla-raffinaderij in het Schottegat en de olieterminal bij Bullenbaai, voortduren of zelfs verergeren bij een volledige sluiting of stillegging van de bedrijfsvoering.
,,De raffinage-activiteiten zullen (sowieso, red.) afnemen doordat de Isla-raffinaderij haar activiteiten en investeringen geleidelijk zal afbouwen, met het oog op het aflopen van het huurcontract in 2019”, aldus de CBCS onlangs in een vooruitblik op het komende jaar en de periode daarna. De raffinagevergoeding zal eveneens afnemen. De ‘refinery fee’ bedroeg in 2016 ruim 460 miljoen gulden. In 2015 kwam dit nog uit op 577 miljoen.
Los van de blokkade en het handelsembargo van president Nicolás Maduro kampt PdVSA met liquiditeitsproblemen en heeft dit zondermeer ook gevolgen voor de liquiditeitspositie van Isla op Curaçao. Dit kan vroeg of laat van invloed zijn op de financiële relatie van de Isla met het lokale bankwezen (en leveranciers). Anders gezegd: een verslechterde cashflow van de raffinaderij kan ook impact hebben op de Curaçaose financiële en bancaire sector. Het wordt als van groot belang gezien om deze situatie nauwlettend te monitoren in verband met de algehele financiële stabiliteit.
De offshore banken op Curaçao zijn voor een groot deel gerelateerd aan Venezolaanse banken. De financieel-economische toestand in het Zuid-Amerikaanse land en allerlei ‘derisking’-maatregelen die eerder zijn genomen hebben er reeds toe geleid dat de activiteiten de afgelopen jaren constant verder zijn teruggelopen. Diversificatie is nodig om deze sector gezond en overeind te houden. Hoewel niet meer van zulk een groot belang als voorheen (in het jaar 2000 betrof het nog 18 procent), is de internationale financiële dienstverlening op Curaçao nog altijd goed voor 7 procent van de totale deviezen die worden gegenereerd.
Het toerisme - verantwoordelijk voor een derde (32 procent) van de verdiende buitenlandse valuta - vanuit Venezuela, dat al enige jaren kampt met forse dalingen, zal door voortdurende handhaving van de grensblokkade mogelijk zelfs geheel opdrogen. Dat was al substantieel het geval door de in Venezuela opgelegde valutarestricties, de terugval van het (vlieg)verkeer en door de malaise waarin de Venezolaanse economie verkeert. En dat zal nu mogelijk tot vrijwel een nulpunt kunnen wegzakken.
Dat wás al gebeurd met een vierde belangrijke bedrijfstak: in de vrije zone op Curaçao blijven Venezolaanse kooplieden weg sinds de maatregelen die Caracas nam waardoor inwoners en bedrijven van dit land nauwelijks nog toegang hebben tot buitenlandse valuta.
Venezuela behoort vanuit Curaçaos perspectief samen met de Verenigde Staten (VS) en Nederland tot de drie belangrijkste handelspartners. Het gaat al tijden helemaal niet goed met de Venezolaanse economie, met een enorme buitenlandse schuldenlast, gierende inflatie en een in rap tempo krimpende bbp. De situatie veroorzaakt door de unilaterale beslissing van president Maduro maakt het alleen maar nóg erger. Het kan en zal vermoedelijk alle prognoses tot nu toe over de bescheiden economische groei voor 2018 - door het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) ingeschat tussen de 0,2 en 1,1 procent, zoals het Antilliaans Dagblad gisteren berichtte - en het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans (1.207 miljoen gulden in 2017 volgens de laatste projecties) aanzienlijk verder doen verslechteren. Hopelijk is nu iedereen wakker en gewaarschuwd.