Een politicus die met amper 202 persoonlijke stemmen (circa 5 procent van de 3.762 stemmen die nodig zijn om een Statenzetel te bemachtigen) het parlement binnenwandelt, frustreert de vorming van een nieuwe regering omdat hij als partijvoorzitter een persoonlijke kwestie heeft met de partijleiding. Het speelt al een tijdje, al zelfs vóór de verkiezingen een maand geleden, maar nu duidelijk wordt dat hij géén minister kan of zal worden, stapt hij op en neemt hij z’n zetel mee. Het is om te huilen. Exact dít is de reden dat de burgers het vertrouwen in politici met rasse schreden verliezen. Het gaat hier over Eduard Braam van PAR, de partij die hiermee al snel op drie in plaats van vier zetels komt en waardoor de formatie een nieuwe, onzekere fase ingaat. Het optimisme na 5 oktober dat zichtbaar en voelbaar was, is in één dag omgeslagen in aan groot pessimisme grenzende twijfel.
Natuurlijk, het is eerder gebeurd: ordinaire zetelroof (want dat is het, om met het electorale succes van de lijsttrekker en vooral nummer twee mee te liften en zo - onverwacht - in het parlement te belanden). Het is van alle tijden, bij alle partijen en lijkt in alle delen van het Koninkrijk de kop op te steken. Meestal zijn er ideologische redenen, maar dat kán in het geval-Braam haast niet; zo kort na de stembusronde, nog nauwelijks een Statendebat verder en terwijl de coalitie nog geboren moet worden. Het is de partijleiding, waar hij als voorzitter zelf deel van uitmaakt, die hij laakt en zo wil straffen. De leiding die ‘dingen’ (lees: ministersposten) wil. Het is de pot die de ketel verwijt zwart te zien, want Braam geeft zelf toe dat de ‘laatste druppel’ de vernedering is dat de ministerspost op Gezondheid aan zijn neus voorbij gaat. Met zijn in de politiek te vaak voorkomende opportunisme straft hij niet alleen partijleider Zita Jesus-Leito, niet alleen PAR, maar ook de bevolking, die een maand geleden voor politici nog zo belangrijk was. Een brede coalitie van twee derde, zoals de gouverneur traditioneel verzoekt, geniet natuurlijk de voorkeur. Maar om tot 14 van de 21 zetels te komen, zijn met de huidige versplintering al gauw zes of meer partijen nodig; en dus moet elke partij minstens ook een minister. Onwerkbaar. Dan kan de regering misschien beter afgeschaft worden en kunnen we het land voortaan door allerlei eenmansfracties vanuit de Staten laten ‘regeren’. Iedere fractie voor zich, God voor Curaçao.
De politieke arena overziend, waarbij MAN met 4 zetels én de meeste stemmen als eerste het mandaat kreeg en nog heeft een kabinet te vormen, en ervan uitgaande dat MAN blijft vasthouden aan het belang van integer bestuur - en dus niet samenwerkt met de partij MFK van de veroordeelde Gerrit Schotte en diens ‘satellietpartij’ KdNT - is een combinatie van MAN, PAR, PNP en PS nog steeds mogelijk. Dan is water bij de wijn nodig en volwassenheid. Samen hebben ze de (minimaal) vereiste meerderheid van 11. Het ‘rekenkundige’ probleem van de ministersverdeling is eenvoudig op te lossen: PS een minister meer en PAR een minder. Met de steun van de eenmansfracties van UKH (Omayra Leeflang) en MP (Marilyn Moses) erbij, is de kans op een breuk kleiner maar is en blijft de verdeling van de ministersportefeuilles zeer complex.
Belangrijker is het echter dat partijen met elkaar en partijen intern veel beter gaan communiceren. Om beschamende toestanden zoals rond Braam te voorkomen. Dat is niet alleen een vriendelijk verzoek, maar een plicht van serieuze politici die het vertrouwen vroegen van de kiezer en kregen. De bestuurbaarheid van Curaçao staat op het spel.