Analyse
De voordracht van de Koninkrijksregering om Alfonso Boekhoudt te benoemen tot gouverneur van Aruba is een gelukwens waard. Niet alleen aan het adres van de betrokkene, maar ook aan de bevolking van Aruba. De huidige Gevolmachtigde minister lijkt, ondanks zijn beperkte ervaring in het openbaar bestuur, voldoende competent om opgewassen te zijn tegen het niet altijd eenvoudige gouverneurschap.
De afgelopen jaren hebben laten zien dat de combinatie van enerzijds hoofd van de landsregering en anderzijds afgezant van de koning een gouverneur in een lastig parket kan brengen. Zowel de vertrekkende Fredis Refunjol als diens collega Eugene Holiday op Sint Maarten heeft dat aan den lijve ondervonden. Dat lag overigens niet aan hen of hun complexe dubbelrol, maar aan een Nederlandse regering die het Koninkrijksstatuut regelmatig naar eigen willekeur toepast. De voordracht van Boekhoudt is daarvan het zoveelste bewijs. Hem mogen dan wel de vereiste kwaliteiten worden toegedicht, de wijze waarop het kabinet-Rutte de procedure naar zijn hand heeft gezet, is een schandvlek op het koninkrijksdossier.
De voorselectie van kandidaten voor een dergelijke delicate functie is een zaak van de landen zelf. Den Haag heeft zich er op generlei wijze mee te bemoeien. Daartoe is ook geen reden: op het moment dat het op de daadwerkelijke benoeming aankomt, is het toch de overmacht aan Nederlandse bewindslieden in de Rijksministerraad (RMR) die het voor het zeggen heeft. Zo is het nu eenmaal afgesproken.
Nederland heeft regelmatig gebruikgemaakt van het recht kandidaten af te wijzen. Laatstelijk is dat nog gebeurd met de gouverneursvacature op Curaçao. Lucille George-Wout werd pas aangewezen na vergeefse pogingen van toenmalig PS-premier Ivar Asjes om bondgenoten uit de gelederen van Pueblo Soberano in het zadel te hijsen die - eufemistisch gesproken - niet voldeden aan het functieprofiel.
Dat laatste kan niet gezegd worden van de man die de Arubaanse regering op het oog had: Angel Bermudez. Weliswaar lid van het AVP-kabinet, maar meer vakminister dan politicus, erudiet en bedachtzaam om in staat te worden geacht zich naar behoren van de gouverneurstaken te kwijten. Een man bovendien aan wie Nederland het toevertrouwde de Belastingdienst Caribisch Nederland op te tuigen, een ingewikkeld karwei dat hij naar volle tevredenheid van het Haagse ministerie van Financiën heeft geklaard.
Een kleine smet op zijn kandidatuur was dat die uitlekte. Het is daaraan wel te danken dat aan het licht gekomen is hoe Nederland de benoemingsprocedure - om niet meteen van manipuleren te spreken - naar zijn hand heeft gezet door zelf een kandidaat naar voren te schuiven; de nu officieel voorgedragen Boekhoudt. Premier Mike Eman (AVP) moet verbijsterd zijn geweest over deze inmenging in het selectieproces. We weten niet hoe hij uitdrukking heeft gegeven aan zijn verontwaardiging over dit staaltje van ongehoorde minachting voor hem en zijn land, maar hij moet laaiend zijn geweest. Terecht hield Aruba vast aan de eigen voorkeur, overigens zonder de Haagse kandidaat te diskwalificeren. Dat fatsoen was aan minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en diens souffleur secretaris-generaal Richard van Zwol niet besteed. Van meet af aan was duidelijk dat zij hun zin zouden doordrijven. Dat de knoop pas vrijdag in een ingelaste RMR is doorgehakt, duidt erop dat het verzet uit Oranjestad hevig moet zijn geweest. Het besluit liet zelfs zo lang op zich wachten dat Refunjol zijn pensionering uitstelde.
De gang van zaken toont eens te meer aan dat het kabinet-Rutte bitter weinig respect heeft voor de partnerlanden met wie het een Koninkrijk deelt; zogenaamd op basis van gelijkwaardigheid. De praktijk is er evenwel een van machtsvertoon. Er is immers geen sprake van een ‘bedrijfsongeval’, maar van een patroon. Eerst was er de (door de Raad van State onrechtmatig verklaarde) aanwijzing voor het Arubaanse begrotingsbeleid, ingezet om het land financieel toezicht op te dringen. Daarna volgde het treiterig ophouden van de aanstelling van Mito Croes tot lid van de Raad van State omdat hij Den Haag het verwijt maakte het Statuut weleens aan de laars te lappen. Geen loze bewering, want tussen de bedrijven door werd gouverneur Holiday van Sint Maarten opgedragen om in strijd met de wet Nederlandse AIVD-agenten op zijn eiland te laten rondsnuffelen. En dan is er nog het getraineer bij het regelen van een deugdelijke (dus onafhankelijke) geschillenbeslechting.
Nee, met een steeds meer naar rechts opschuivende partij als de VVD aan de knoppen en een PvdA als haperende hulpmotor biedt de grondwet van het Koninkrijk niet langer de garantie waarvoor deze bedoeld is: dat de landen fatsoenlijk met elkaar omgaan, met eerbiediging van ieders autonomie. Het roemruchte artikel 43 over de waarborgfunctie is onder Rutte II verworden tot zowel inbrekerswerktuig om zich onuitgenodigd toegang te verschaffen tot de burelen van het bevoegd gezag in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg; of juist om zich erachter te verschuilen om niet te hoeven ingrijpen als dat wel zou moeten, zoals met de Isla-raffinaderij en wat langer geleden de beëdiging van niet-ministeriabele bewindslieden in het kabinet-Schotte. Als het Den Haag uitkomt, wordt een misstand tot ‘landsaangelegenheid’ aangemerkt om het wegkijken te legitimeren.
Gelukkig komen er Kamerverkiezingen (15 maart) aan. Het is te hopen dat er partijen gaan meeregeren die de Caribische delen van het Koninkrijk niet als een hinderlijke last beschouwen, maar - we willen het niet hebben over de uit een verleden geërfde morele plicht - het inzicht hebben dat het land Nederland baat kan hebben bij de banden met de eilanden, bijvoorbeeld door ze ten behoeve van het bedrijfsleven te benutten als springplank naar lucratieve groeimarkten in Latijns-Amerika. Voor Rutte waren de MP’s Eman/Whiteman/Gumbs/Marlin goed genoeg om Nederland aan een felbegeerde - want goed voor het aanzien in de wereld - zetel in de VN-Veiligheidsraad te helpen. Zonder hun inzet was de verkiezing voor Den Haag ten overstaan van de internationale gemeenschap wellicht op een farce uitgelopen. Nu de buit binnen is, ziet de VVD blijkens haar verkiezingsprogramma de kans schoon een fundamentele waarde van het Koninkrijk (‘Steunend op eigen kracht, doch met de wil elkander bij te staan') bij het afval te zetten.
Terug naar de op ongepaste wijze geregisseerde benoemingsprocedure voor de gouverneur van Aruba. Vanwege het geheim van de Trêveszaal op het Binnenhof weten wij niet of de regeringen via hun Gevolmachtigde ministers bezwaar hebben aangetekend. Maar hier ligt ook een dure plicht voor de Staten van de drie landen. Die doen er verstandig aan hun collega’s van de Tweede Kamer voor te stellen de Raad van State van het Koninkrijk om voorlichting (lees: advies) te vragen hoe voorkomen kan worden dat Den Haag in de toekomst opnieuw de grenzen van het betamelijke overschrijdt.
Mogelijk is het een optie in het vervolg voordrachten door een vertrouwenscommissie uit de Staten te laten bekrachtigen. Nederland zal het wel uit zijn hoofd laten een kandidaat af te serveren die door een democratisch gekozen volksvertegenwoordiging wordt gesteund, tenzij er zeer zwaarwegende argumenten tegen zijn aan te voeren. De Raad van State zou zich er ook over kunnen uitspreken of het wenselijk is zittende (Gevolmachtigde) ministers in aanmerking te laten komen voor het gouverneurschap, dat maximale neutraliteit verlangt.
De kwestie markeert een ook op het terrein van de koninkrijksrelaties uitermate ongelukkig verlopen ministerschap van de in de politiek verdwaalde wetenschapper Plasterk. Het mag hem worden aangerekend dat hij het hoge ambt van gouverneur schade heeft berokkend. Eerst manoeuvreerde hij Refunjol en Holiday in een onmogelijke positie ten opzichte van hun eigen regering, nu bezorgt hij Boekhoudt een valse start. Omdat die niet voor de eer heeft bedankt, staat hij voor de niet geringe opgave de gerechtvaardigde argwaan bij het publiek weg te nemen dat hij niet is geparachuteerd als de ideale lange arm van Den Haag.