Deze week begon met een bijzondere beweging in de koers van de euro ten opzichte van de dollar: deze verhuisde van rond de 1,085 op maandag 1 februari naar een toppunt van 1,1246 op donderdag 4 februari en stond op 1,1140 ten tijde van dit schrijven.
Tegelijkertijd daalde de dollar het hardst sinds begin dit jaar, niet alleen ten opzichte van de euro, maar in een bredere index, de dollarindex (DXY).
Enkele leden van de Federal Reserve Open Market Committee deden namelijk mededelingen over de volatiliteit van de aandelenmarkten, de lage olieprijs en de gevolgen daarvan voor economische groei. Het beleid van renteverhoging dat de Fed eind 2015 heeft ingezet, werd ter discussie gesteld.
Immers, stijgende rente in een omgeving waarin economische activiteit alsook de inflatie zou dalen als gevolg van de val in de olieprijs, zou de economie verder kunnen stagneren. Markten hebben deze signalen vertaald als een mogelijke vertraging van verdere renteverhogingen dit jaar.
Tegelijkertijd steeg de olieprijs als gevolg van speculaties dat Rusland en Opec georganiseerde acties zouden ondernemen om de productie te verlagen: zelfs na ontkenning van de Opec bleef de olieprijs stabiel boven de 30 dollar per vat.
Markten werden vrijdag echter ‘verrast’ door sterke werkgelegenheidscijfers in de VS: het aantal banen groeide met 151.000 (verwachting 150.000) en de werkloosheid daalde naar 4,9 procent (verwachting 5 procent) en lonen stegen met 2,5 procent op jaarbasis. De verwachtingen voor renteverhogingen werden weer bijgesteld: een gezonde arbeidsmarkt ondersteunt het rentebeleid dat is ingezet. In navolging van deze cijfers steeg de dollar, daalde de euro alsook de olieprijs.
Courtesy van RBC Royal Bank NV - Foreign Exchange Trading Dutch Caribbean