Door Reno Saleh
Er doen zich in de praktijk geregeld situaties voor waarin de verhouding tussen aandeelhouders dusdanig verslechterd is dat een of meerdere aandeelhouders koste wat kost van de andere aandeelhouder(s) af wil. Zo ook in het volgende voorbeeld. Arthur, Beatrice en Carlos zijn fervente sportliefhebbers en vatten het plan op om samen een sportcentrum op te richten en te exploiteren. Ze kiezen voor de bv als rechtsvorm en houden ieder een derde van de aandelen. De oprichters worden ook elk bestuurder van deze bv en houden zich als zodanig bezig met de dagelijkse leiding van het sportcentrum. De samenwerking loopt aanvankelijk uitstekend, totdat er onenigheid ontstaat tussen aan de ene kant Arthur en Beatrice en aan de andere kant Carlos en Carlos tijdens een aandeelhoudersvergadering door de meerderheid van de aandeelhouders (lees: door Arthur en Beatrice, die immers samen 2/3 van de aandelen houden) zonder voorafgaande waarschuwing ontslagen als bestuurder van de bv. Het ontslag is in principe geldig daar volgens de wet een bestuurder te allen tijde kan worden ontslagen door de aandeelhoudervergadering. Carlos is daarmee niet meer betrokken bij de dagelijkse leiding van het sportcentrum.
U kunt zich voorstellen dat Carlos zich door het handelen van zijn medeaandeelhouders bekneld voelt als minderheidsaandeelhouder en niet meer gemotiveerd is om aandeelhouder te blijven van de bv. Stel dat Arthur en Beatrice de aandelen niet kunnen of willen kopen voor een reële prijs en dat Carlos de aandelen ook niet kwijt kan middels verkoop aan derden. Is er dan wellicht een mogelijkheid dat hij (via de rechter) kan afdwingen dat Arthur en Beatrice of de bv zijn aandelen overnemen tegen een reële waarde?
De wet biedt verschillende voorzieningen die gedwongen koop of verkoop van aandelen mogelijk maken. Zo kan het voorkomen dat een aandeelhouder met de meerderheid van de aandelen het irritant vindt dat hij steeds rekening moet houden met de belangen van de minderheid. Voor een dergelijke situatie voorziet de wet in de mogelijkheid om minderheidsaandeelhouders uit te kopen. De meerderheidsaandeelhouder moet dan wel minimaal 95 procent van de aandelen houden (dit percentage kan in de statuten worden verlaagd tot minimaal 90 procent). Ter waarborging van de belangen van de minderheidsaandeelhouder kan de uitkoop uitsluitend via een rechter worden gevorderd en zal de vordering worden afgewezen indien 1) de minderheidsaandeelhouder kan aantonen dat hij ernstige stoffelijke schade zal lijden door de overdracht, 2) de meerderheidsaandeelhouder eerder afstand heeft gedaan van zijn recht tot uitkoop, 3) de minderheidsaandeelhouder houder is van een aandeel waaraan bijzondere zeggenschapsrechten zijn verbonden. De hoogte van de overnameprijs wordt door de rechter vastgesteld.
Verder kan het voorkomen dat een houder van aandelen op naam door gedragingen van een nv of bv dan wel van een of meer medeaandeelhouders vindt dat hij zodanig in zijn rechten of belangen wordt geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd. In een dergelijk geval kan de aandeelhouder, nadat hij zijn bezwaren schriftelijk kenbaar heeft gemaakt aan het bestuur van de vennootschap, vorderen dat de vennootschap de aandelen tegen betaling overneemt. Een dergelijke vordering kan bijvoorbeeld toewijsbaar zijn wanneer de nv of bv of een of meer medeaandeelhouders direct of indirect bij criminele activiteiten zijn betrokken en daardoor de reputatie van de betrokken aandeelhouder op het spel staat of wanneer de nv of bv of medeaandeelhouders in samenwerking met eerder gemaakte afspraken de verzoekende aandeelhouder ernstige concurrentie aandoen. De vordering is in principe niet toewijsbaar indien het uitsluitend is gebaseerd op meningsverschillen over bijvoorbeeld het te voeren beleid, investeringen, uit te keren dividend of te benoemen bestuurders.
Voorts biedt de wet de mogelijkheid dat een aandeelhouder in gevallen die in de statuten zijn omschreven, verplicht is zijn aandelen aan de vennootschap dan wel aan een of meer medeaandeelhouders over te dragen. Voorbeelden van bij de in de statuten te omschrijven gevallen zijn het verlies van een bepaalde kwaliteit, bijvoorbeeld het vereiste dat een aandeelhouder een bepaald beroep moet uitoefenen en gevallen als faillissement van een aandeelhouder of overgang van aandelen krachtens erfrecht bij overlijden.
Van welke mogelijkheid zou Carlos in ons inleidende voorbeeld van hierboven gebruik kunnen maken? Carlos zou kunnen stellen dat het handelen van Arthur en Beatrice met zich meebrengt dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd en dat de vennootschap dan ook zijn aandelen dient over te nemen. Maar zal een dergelijk beroep slagen? In een vergelijkbaar geval dat zich in Nederland heeft afgespeeld, heeft de rechter vorig jaar overwogen dat het enkele feit dat een aandeelhouder door haar medeaandeelhouders is ontslagen als bestuurder, niet met zich meebrengt dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Volgens de rechter zijn daarvoor bijkomende zwaarwegende omstandigheden vereist. Het feit dat het ontslag zonder voorafgaande waarschuwing is gebeurd was onvoldoende zwaarwegend. Van belang achtte de rechter voorts dat het ontslagbesluit geen wijziging heeft gebracht in de bestaande aandelenverhouding. Wellicht speelde in dit geval ook mee dat de ontslagen bestuurder weliswaar formeel bestuurder was, maar zich nooit echt met het feitelijk bestuur heeft beziggehouden. Eerder heeft de (Nederlandse) rechter namelijk overwogen dat zelfs indien het ontslag als bestuurder niet onredelijk was, de aandeelhouder kon uittreden wegens ‘degradatie van betrokkenheid als gevolg van gewijzigde omstandigheden’. Het lijkt er op dat als de intentie van de aandeelhouders erop is gericht dat het aandelenpakket onlosmakelijk verbonden is met de functie van bestuurder, een minderheidsaandeelhouder in geval van zijn ontslag als bestuurder wegens ‘degradatie van betrokkenheid als gevolg van gewijzigde omstandigheden’ met succes overname van zijn aandelen door de vennootschap kan vorderen, tenzij hij zich in de praktijk niet met het bestuur van de vennootschap heeft beziggehouden.