Door Jeroen Jansen
Dames en heren, goedemorgen. Op de eerste plaats: gefeliciteerd. Want u zit hier. En een heleboel andere mensen niet. Op de een of andere manier bent u uitgenodigd voor dit congres. Misschien wel tot uw eigen verbazing. Of juist helemaal niet. Hoe het ook zij: u maakt deel uit van een bevoorrecht clubje mensen dat mee mag denken over de opbouw van ons Land. Dat is een eervolle taak, lijkt mij. Want ook al zijn wij wereldkampioen in het bekritiseren van ons eigen land: niemand pakt ons af dat we de afgelopen jaren met iets historisch bezig zijn. Wij bouwen een eigen land op. Wie kan dat nou zeggen. Ik heb me weleens door een consultant laten vertellen dat er andere landen zijn die met jaloezie naar Curaçao kijken. Ook landen in opbouw. In voormalig Joegoslavië. Of Zuid-Sudan. Waar ze de meest verschrikkelijke dingen meemaakten voordat ze aan Nation Building konden denken. Geldt allemaal niet voor ons. We ervaren het misschien anders, maar onze transformatie naar een Land geschiedt in relatieve rust. En dat is knap. Tot zover mijn peptalk.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik krijg een warm gevoel als ik de sprekers voor mij hoor. Het is opwindend om te praten over vergezichten. Minister Palm die droomt van een volledig competente bevolking. Steven Coutinho, die ons meer productiviteit toewenst. Maar ook mevrouw Ebong Harstrup, met vergelijkingen naar landen die ver weg liggen. Trans-Atlantische verbindingen met wereldmachten. En okee, mijn hart maakte misschien nog wel de grootste sprong toen ze sprak over ruimtereizen. Dat is het jongetje van acht in mij. Dat we dat over een jaar of twintig de gewoonste zaak van de wereld vinden. Extra mooi natuurlijk, omdat we daar hopelijk zelf een bijdrage gaan leveren in de toekomst met ons eigen Spaceport. Als we ons best een beetje doen. Het zijn in ieder geval beelden waar ik inspiratie van krijg, prachtige vergezichten die je graag dichterbij wilt halen. Genoeg motivatie om eens uit je eigen koker te stappen, en de wereld in te kijken.
Misschien heeft u dat ook. Maar de vraag is hoeveel mensen dat met ons delen. Hoeveel Curaçaoënaars worden op dit moment warm van economische groeimodellen, internationale benchmarks, een competente bevolking? Ik vrees niet veel. Hoe relevant het allemaal ook is, de beleving van welvaart, vooruitgang, misschien wel opwinding, gaat bij velen niet verder dan hun eigen bario. Dat is een realiteit. Niet omdat ze daar vrijwillig voor kiezen, maar omdat de omstandigheden hen dwingen. Je geen geld hebt voor internet, goed onderwijs. Of omdat de media je alleen maar beelden voorspiegelt uit je achtertuin. Of nog belangrijker: omdat je nooit opgevoed bent met het idee dat het misschien weleens zinvol kan zijn om eens een straatje verder te gaan. Voor die mensen staan de verhalen van deze ochtend heel ver van hen af. Terwijl ook zij tot de natie behoren die we vandaag en de dagen hierna proberen op te bouwen. Met hen erbij, zeggen we.
Ik ben blij dat inclusie het sleutelwoord is, ook vandaag. Het is een kunst om lastige kwesties als het opbouwen van een land te delen met meer mensen dan ‘the happy few’. Het vergt nogal wat: een open vizier, je kwetsbaar durven opstellen en ‘feeling’ hebben met meer dan je eigen comfort zone. Maar bovenal de kunst om hele grote ontwikkelingen met internationale pretenties terug te brengen tot postzegelformaat. Tot die achtertuin, zodat een wijkbewoner er ook zicht op heeft. Daar blinken wij ambtenaren bepaald niet in uit, maar gelukkig zijn er hulptroepen. Zoals de media, ik ben blij dat ze zo goed vertegenwoordigd zijn vandaag. Ik hoop dat we tijd nemen om door te dringen tot mensen, met grote en kleine verhalen. Niet stoppen met zoeken naar de mensen die er werkelijk toe doen. In het verenigingsleven, vakbonden, de bario’s, op scholen en in families. Iwan Zunder zei het laatst op een treffende manier: een alleenstaande moeder kan een perfecte inclusieve leider zijn. Naar hen moeten we zoeken. Pas dan werken we aan een nationale ontwikkeling. En mogen we onszelf oprecht feliciteren, dat we vandaag aan de wieg van die ontwikkeling stonden. Veel succes ermee!
Jeroen Jansen is interim beleidsdirecteur bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) en was één van de sprekers op de nationale conferentie United Nations Development Programma (UNDP).