Hoe kon ik die dag nou zijn vergeten. 1 September, de Dag van de Pers. De dag dat ik me altijd weer kapot erger. Aan de feestjes en de loterijen. De advertenties in de krant. De dag dat journalisten geëerd worden en zichzelf eren. En al die grote bedrijven weer in de rij staan om deze beroepsgroep ver uit te tillen boven andere eervolle beroepen als verpleegsters, brandweermannen of putjesscheppers. Auto’s, boottochten, massagesessies, plezierreisjes: we hebben het de afgelopen jaren allemaal meegemaakt. Omdat ze zo belangrijk zijn, die journalisten. Nou oké, daar zijn we het dan over eens. Maar het is zeker geen viering om al dat kwalitatief hoogstaande werk te onderscheiden. Daar bent u het hopelijk ook mee eens. En die bedrijven stiekem ook. En om te voorkomen dat ze alsnog kritisch over je schrijven, gooien we er een auto tegenaan. Dit jaar gewonnen door een medewerker van dagblad Amigoe. Nou, echt heel erg gefeliciteerd hoor. Ga zo door.
Curoil wilde het dit jaar wat nobeler aanpakken. Die besloten om vijf mensen naar een grote conferentie in Brazilië te sturen. Over onderzoeksjournalistiek. Op zijn minst hadden deze mensen het fatsoen om er nog wat inhoudelijks van te maken. Het kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Hoop je. Curoil zag kennelijk ook wel in dat er meer van die azijnplassers zijn als ik, dus werd er prominent in de laatste regel beloofd dat de achterblijvers door de groep van vijf ingelicht zouden worden. Over de lessen die ze in Brazilië geleerd hadden. Ook dat klinkt weer heel nobel. Maar wat gaan ze dan vertellen? En wordt er wel geluisterd? Elke keer als ik klaag over gebrek aan solide onderzoeksjournalistiek op het eiland, dan krijg ik de geijkte riedel te horen. Het eiland is er te klein voor, journalisten overbelast, geld ervoor bestaat niet. En we houden op te lezen na 350 woorden. Dus ik wens ze veel succes, die Braziliëgangers. Op het moment dat ze over willen dragen krijgen ze direct zes deadlines in hun mik geschoven. ,,Leuk die onderzoekjes van je, maar dat verkeersongeluk in Mahuma komt eerst.” Het is dus nobel, maar naïef.
Ik zal de laatste zijn die beweert dat journalisten er niet toe doen. Daarom wind ik me er ook zo over op, elke keer wanneer het bedrijfsleven deze groep weer overmatig fêteert. Maar als je je taak serieus neemt, dan hoor je van binnenuit te vernieuwen. Niet met cadeautjes van buiten, maar met gerichte ingrepen die je zelf bedacht hebt. Vanuit een kritisch geweten, dat je zegt dat het altijd beter kan. Zo hadden we ooit Prensa Uni, de vereniging voor vakgenoten op dit gebied. Organiseren die nog weleens wat? Als het bedrijfsleven toch wat wil doen, laat ze een fonds oprichten en Prensa Uni er mee aan het werk zetten. Dan voorkom je de schijn van omkoping en je bouwt aan wat duurzaams. Dat ziet er van de buitenkant misschien minder gelikt en fotogeniek uit, maar je neemt jezelf tenminste serieus. Of doe wat samen met die Mediacommissie die door de overheid en de Verenigde Naties met veel bombarie gepresenteerd werd. Ook daar blijft het heel stil. Totdat de Dag van de Pers weer naderbij komt. Maar daarna wikkelen we ons weer in middelmaat en zwelgt de beroepsgroep in zelfmedelijden. Alsof andere eervolle beroepsgroepen het zo makkelijk hebben.
Ik pleit dus voor een versobering volgend jaar. En als je toch geld wilt geven, stop het dan in de versterking van de eigen beroepsgroep. Geen fietsen of auto’s meer. Ik wil workshops, mentoren, congressen. Op eigen bodem. En hopelijk een kritische lezer die de kwaliteit van het journalistiek op de voet volgt. Pas dán hebben we een reden om de Dag van de Pers te vieren.