Door Frank Kunneman

17 September 2019. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bevestigt het ontslag van Emsley Tromp als president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS). Daarmee was het niet afgelopen. Er zijn inmiddels vele juridische procedures gevoerd die verband houden met het beleid en de gang van zaken bij de CBCS onder het bewind van Tromp. De meest recente uitspraken dateren van 10 februari 2025 van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao. Deze uitspraken gingen specifiek over bestuurdersaansprakelijkheid van Tromp en zijn medebestuurder Jerry Hasselmeyer.

frankkunneman 2023In onze regio neemt het aantal zaken over bestuurdersaansprakelijkheid snel toe. Dit is niet per se een teken dat het bestuur overal tekortschiet. Het is eerder een uiting van volwassenheid, van het groeiende bewustzijn dat bepaalde vormen van gedrag van bestuurders en toezichthouders niet langer acceptabel zijn. De wet biedt allerlei mogelijkheden om bij ernstig verwijtbaar handelen de schade te verhalen op bestuurders. Dat gebeurde in onze regio nog niet lang geleden nooit.

In de zaken van Tromp en Hasselmeyer draaide het om een reeks verwijten. In wezen verleenden zij elkaar als bestuurders van de CBCS over en weer allerlei gunsten zonder de wettelijke regels in acht te nemen of het belang van de CBCS te waarborgen. Zo regelde Hasselmeyer enkele dagen voor zijn pensionering dat de juridische kosten (bijna drie ton) die Tromp moest maken in verband met zijn privé fiscale en strafrechtelijke procedures volledig door de CBCS werden vergoed. Een paar dagen daarna stelde Tromp, op de enige dag dat hij gedurende 24 uur na een langdurig ziekteverlof op de bank aanwezig was, Hasselmeyer aan voor een extra termijn van vijf jaar zonder overleg met de raad van commissarissen (RvC).

Tromp betaalde aan Hasselmeyer en aan anderen aanzienlijke gratificaties (aan zichzelf meer dan een miljoen florin) zonder fatsoenlijke legitimering of voorafgaande toestemming van de RvC. Tromp regelde voor zichzelf de betaling van Aqualectra-rekeningen voor zijn privéwoning en zonnepanelen (totale kosten een miljoen gulden). Een deel van de verstrekte bonussen, ook die voor Hasselmeyer, werd ten laste gebracht van de Girobank als kosten van de op deze bank van toepassing zijnde noodregeling. Hasselmeyer heeft geen werkzaamheden voor Girobank uitgevoerd in verband met de noodregeling.

Het Gerecht bevestigt dat de regels uit Boek 2 BW (Burgerlijk Wetboek) over behoorlijk bestuur ook op de CBCS van toepassing zijn. De CBCS is een bij landsverordening ingestelde rechtspersoon, net als bijvoorbeeld de Universiteit van Curaçao en de Sociale Verzekeringsbank. Deze rechtspersonen hebben geen statuten; de voor hun governance relevante regels zijn direct in de wet vastgelegd. Dit maakt het soms onduidelijk welke bepalingen van Boek 2 precies van toepassing zijn op deze rechtspersonen. Het Gerecht is hier duidelijk over: de collegiale verantwoordelijkheid van bestuurders geldt onverkort.

Bestuursbesluiten moeten gezamenlijk worden genomen. De voorzitter van het bestuur heeft hierin geen grotere stem dan de andere bestuurders. Zijn er drie bestuurders, zoals bij de CBCS, dan moet de stem van de voorzitter wijken als de twee andere bestuurders een afwijkende opvatting hebben.
In deze zaak probeerde Hasselmeyer zich te beroepen op zijn ondergeschiktheid aan Centrale Bank-president Tromp. Dat beroep houdt volgens het Gerecht geen stand. Het bestuur van een rechtspersoon is immers collegiaal. Hasselmeyer was geen ondergeschikte van Tromp.

Het Gerecht verwijst ook bij zijn oordeel over de aansprakelijkheid van Tromp en Hasselmeyer expliciet naar het toetsingskader uit Boek 2 BW. Daarin is bepaald dat een bestuurder pas aansprakelijk kan worden gehouden als hem of haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit gaat verder dan een gewone beoordelingsfout; er moet sprake zijn van ernstig nalatig of onverantwoord handelen.

Het Gerecht overweegt dat Tromp zich aan het Centrale Bankstatuut had moeten houden en dat hij zonder toestemming van de RvC niet bevoegd was om omvangrijke bonussen toe te kennen. Ook los van de ontbrekende toestemming had hij volgens het Gerecht zelf moeten beseffen dat het niet in het belang van de CBCS kon zijn om bonussen toe te kennen ten laste van de onder toezicht staande instellingen. Dat gedrag kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen. Deze beoordeling sluit rechtstreeks aan bij het algemene toetsingskader van Boek 2 BW, waarin staat dat bestuurders het belang van de organisatie voorop moeten stellen en weliswaar niet aansprakelijk zijn voor gewone fouten, maar wel voor fouten waarvan hen persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Om aan aansprakelijkheid te ontkomen beriepen zowel Tromp als Hasselmeyer zich op artikel 15 van het Centrale Bankstatuut. Dat is de wet die over de Centrale Bank gaat. Dit artikel 15 bepaalt dat de CBCS alle redelijk gemaakte kosten en uitgaven van onder andere de raad van bestuur (RvB) zal vergoeden, voor zover die voortvloeien uit gerechtelijke procedures die verband houden met de door deze organen of personen uitgeoefende taken en bevoegdheden. Het Gerecht oordeelt dat een beroep op dit artikel voor Tromp en Hasselmeyer niet opgaat. De achtergrond van deze bepaling is volgens het Gerecht dat de CBCS haar taken moet kunnen uitoefenen zonder dat de dreiging van juridische procedures of de daarmee samenhangende kosten van invloed is op het handelen van de instelling. Daaruit volgt volgens het Gerecht niet dat deze kosten ook moeten worden vergoed wanneer een directielid persoonlijk betrokken is in een rechtszaak.

Wat kunnen we leren van deze uitspraken? Allereerst dat het bestuurlijk handelen van bestuurders en toezichthouders van bij landsverordening ingestelde rechtspersonen wordt getoetst aan hetzelfde kader als dat van bestuurders van reguliere rechtspersonen. Daarnaast blijkt uit deze uitspraken dat we in de Dutch Caribbean langzamerhand een volwassen benadering van bestuurdersaansprakelijkheid ontwikkelen. Ernstige tekortkomingen worden door bedrijven niet meer met de mantel der liefde bedekt. Er wordt actie ondernomen om de schade op bestuurders te verhalen. Ten slotte blijkt uit deze uitspraken hoe belangrijk het is dat bestuurders en toezichthouders bij elke beslissing de continuïteit en het belang van de organisatie vooropstellen. Besluiten en uitgaven die niet aan deze norm voldoen, kunnen al snel worden aangemerkt als onbehoorlijk bestuur. Betalen maar.

Frank Kunneman (frank@ frank.kunneman.com) is advocaat op Curaçao en expert op het gebied van corporate governance.

ADOpinie 800


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.