Met eenzijdige aanpassing bespaart Sint Maarten 37 miljoen
Door Marinka Gumbs
Het addendum bij het Ennia-Hoofdlijnenakkoord, dat minister van Financiën Marinka Gumbs op 6 september aan het parlement presenteerde, zal Sint Maarten in totaal ongeveer 37 miljoen gulden besparen.
Daarnaast heeft minister Gumbs met succes voorrang verkregen voor Sint Maarten bij een mogelijke verkoop van Mullet Bay. De minister keerde terug naar het parlement om vragen van de leden van het wetgevend orgaan (de Staten) te beantwoorden tijdens de geschorste vergadering van 27 juni 2024.
Belangrijke punten in het addendum zijn dat Sint Maarten niet verantwoordelijk zal zijn voor het dekken van de kosten voor de polishouders van Bonaire, Sint Eustatius, Saba (BES) en Suriname, wat de Sint Maartense overheid ongeveer 5 miljoen gulden zal besparen.
Evenzo zal Sint Maarten niet de operationele kosten van het Resolutiefonds dragen, zoals voorzien in de ondertekende overeenkomst, wat resulteert in een besparing van 15 miljoen gulden.
Bovendien heeft Sint Maarten verzocht om scheiding van zijn (deel van de) piekfaciliteit van die van Curaçao om kostenoverlapping te voorkomen. De vermindering van het gebruik van de piekfaciliteit door Sint Maarten zal naar verwachting ongeveer 3 miljoen gulden aan rentelasten besparen, legt minister Gumbs uit.
Volgens de minister zal ‘een aparte administratie en een jaarlijkse auditrapportage voor Sint Maarten uiterlijk op 1 april worden verstrekt, waarin het aandeel van Sint Maarten in het Resolutiefonds wordt gedetailleerd’.
Al deze besparingen zullen bijdragen aan een positief kassaldo van 14 miljoen gulden voor Sint Maarten, met een totale besparing van 37 miljoen gulden.
,,Hoewel ik de voorkeur zou hebben gegeven aan een alternatieve oplossing, werd na een gedetailleerde beoordeling van de korte termijn-herfinancieringsovereenkomst, ondertekend door de vorige regering, duidelijk dat elke alternatieve oplossing een zware financiële last zou opleggen aan Sint Maarten”, verklaart de minister.
,,Dit komt doordat in het ondertekende Hoofdlijnenakkoord is bepaald dat, als er geen oplossing wordt gevonden voor Ennia, er in oktober 2024 automatisch een renteverhoging zal plaatsvinden, wat zowel Curaçao als Sint Maarten aanzienlijk zal beïnvloeden, en Sint Maarten dus feitelijk voor meer dan 30 jaar aan de Ennia-deal bindt”, legt minister Gumbs verder uit.
De minister herhaalde haar felle verzet tegen het koppelen van de rente op de nationale covid-leningen door Nederland aan een oplossing voor het particuliere bedrijf Ennia. Minister Gumbs benadrukt dat, terwijl Nederland subsidies van de EU ontving om de Covid-19-pandemie aan te pakken, het rente heft op de liquiditeitssteunleningen die aan de (ei)landen werden verstrekt, met het vooruitzicht op nog hogere rentes, wat resulteert in winsten voor Nederland op pandemieleningen.
Dit, waarschuwt ze, zou een aanzienlijke financiële last creëren voor de (ei)landen en hun vermogen om noodzakelijke ontwikkelingen uit te voeren verminderen, vooral gezien de kwetsbaarheid van kleine eilandstaten zoals Sint Maarten, dat zich in een orkaangebied bevindt en te maken heeft met voortdurende risico's door klimaatverandering.
Minister Gumbs benadrukt dat de polishouders van BES en Suriname geen relatie hebben met het Ennia-kantoor van Sint Maarten. Voor haar worden de polishouders van Sint Maarten gedefinieerd als degenen wier polissen zijn gekoppeld aan het Ennia-kantoor van Sint Maarten.
De minister stelt verder dat het voortbestaan van Ennia als een doorlopend privéonderneming voornamelijk Curaçao ten goede komt, aangezien de belastingen en sociale premies voor de Ennia-groep aan de overheid van Curaçao worden betaald en de meeste werkgelegenheid daar is gevestigd.
,,Daarom mag niet worden verwacht dat Sint Maarten de operationele kosten dekt wanneer het niet gelijkelijk profiteert van de voordelen van deze voortgezette operaties”, zegt ze.
De minister voegt eraan toe dat ‘de belastingen die aan Curaçao worden betaald, niet met Sint Maarten zullen worden gedeeld, waardoor de twee in een ongelijke positie verkeren’. ,,Als gevolg hiervan zullen deze veranderingen Curaçao niet zo significant beïnvloeden als ze Sint Maarten zouden doen.”
,,Sint Maarten is bereid te betalen voor zijn eigen polishouders, maar niet voor de operationele kosten van de Ennia-Groep van bedrijven”, benadrukt Gumbs. De minister zal naar verwachting binnenkort terugkeren naar het parlement om verdere verduidelijkingen te geven, zoals verzocht door de Statenleden.
Bovenstaande verklaring werd door demissionair Financiënminister Marinka Gumbs (DP) van Sint Maarten uitgestuurd. Gezien het belang van het Ennia-dossier publiceert het Antilliaans Dagblad deze integraal. Tot nu toe hebben noch haar Curaçaose collega-minister Javier Silvania (MFK) noch de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) gereageerd. Ook vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in Den Haag - dat de koppeling maakte tussen een Ennia-oplossing en lagere rente voor de covid-leningen - kwam nog geen commentaar.