Door Johan van Megesen
Is er aan vakcentrale SSK (Sentral di Sindikatonan di Kòrsou), de voormalige medewerkers van de Isla-raffinaderij en de bevolking ‘valse hoop’ gegeven? Of steekt iedereen zijn kop in het zand en weten we al lang dat raffineren op Curaçao niet mogelijk is…?
Stapje terug
Om deze vraag te beantwoorden, ga ik graag eerst een stapje terug: In 1918 opende Shell de raffinaderij op Curaçao. Denk alleen niet dat deze locatie de eerste keuze van Shell was. Veel liever hadden ze een raffinaderij bij de bron in Zulia in Venezuela gebouwd. Shell kreeg daar geen toestemming voor van dictator Gomez. Curaçao was dus de tweede keuze. Shell wist toen al dat het bezitten van een raffinaderij die niet óf bij de oliebron óf anders toch direct bij de afnemers staat, veel hogere kosten met zich meebrengt en op termijn niet kan concurreren. Met lage raffinagemarges en hoge concurrentie hou je dat niet vol. In de periode van 1954 tot 1969 heeft Shell dan ook getracht de kosten te beperken en nam de werkgelegenheid bij de Isla op Curaçao met 75 procent af. In 1985 trok Shell zich helemaal terug, omdat het niet rendabel was - of ooit nog zou worden - om op Curaçao een raffinaderij te hebben. Shell wilde de raffinaderij ontmantelen. Het Land Curaçao kwam in opstand en uiteindelijk heeft Shell de raffinaderij ‘om niet’ overgedaan aan het Land.
Uitgemolken
Maar wat moest het Land? Het verhaal blijft toch hetzelfde?
De enige oplossing voor het Land was om een operator te vinden die wel olie had, maar niet voldoende raffinagecapaciteit. Van 1985 tot 2019 heeft de PdVSA de raffinaderij dan ook ‘uitgemolken’ door geen onderhoud te plegen, alle milieunormen in de wind te slaan en tevreden te zijn met ‘geen winst op raffinage’ - maar wel op de verkoop van de olie uit Venezuela. Het gevolg was een enorme vervuiling in de wijken Wishi en Marchena. Veel mensen hebben lichamelijk geleden, zijn vroegtijdig gestorven en hebben grote last ondervonden van de vervuiling.
In deze periode zijn álle andere internationale raffinaderijen in de Caribbean gesloten. Géén enkele voor export bedoelde raffinaderij in het Caribisch gebied kan overleven, omdat overslag veel te duur is en een nieuwe raffinaderij altijd in de buurt van de afnemers wordt gebouwd, zodat de eindproducten goedkoop en direct aan klanten kunnen worden geleverd. Niemand wil investeren in een raffinaderij op een eiland. Vandaag de dag is er nog maar een handjevol heel kleine raffinaderijen in de Caribbean actief. Ze werken uitsluitend voor de lokale markt (en de lokale corruptie).
Milieu en vraag
Afgezien van het hierboven genoemde punt zijn er de afgelopen jaren nog twee redenen bijgekomen waarom de raffinaderij op Curaçao nooit meer open zal gaan: Als eerste heb je het milieuaspect. Niemand gaat het in zijn hoofd halen om een raffinaderij midden in een stad te openen. De gedachte alleen al is ridicuul. Maar los van het milieuaspect is er ook geen vraag meer naar de producten die ‘onze’ raffinaderij maakte. De ene raffinaderij is de andere niet. Je kan dit niet zomaar veranderen. De Isla is er om ‘heavier crude’ (High API Gravity) te raffineren. Zaken als TAN Count, Sweetness (high Sulpher in ons geval) en API bepalen het product dat je maakt. De Isla is enkel geschikt om teer en stookolie te maken. De eindproducten bezitten vervolgens hoge concentraties van schadelijke en inmiddels verboden giftige stoffen. Er is dus geen enkele vraag meer naar deze producten. De Isla is volledig ongeschikt voor ‘light & sweet oil’. Dit is de olie die vandaag de dag nog wel ideaal is om producten te maken. De Isla is dus ongeschikt voor de producten die we vandaag de dag nodig hebben en kan niet worden ‘verbouwd’ of worden omgebouwd. Dat is technisch onmogelijk.
Dure droom
De conclusie is dus duidelijk: er zal nooit meer een raffinaderij in de Caribbean komen en er zal nooit meer een raffinaderij op Curaçao actief zijn. Ook niet in Bullenbaai. Het is een domme droom, het is onmogelijk.
Het is ‘jammer’ (lees: ongelofelijk dom) dat de regering al meer dan 50 miljoen gulden heeft uitgegeven van ‘ons’ gemeenschapsgeld om een onmogelijke droom in de lucht te houden. Het is nog dommer dat ze zelfs vandaag nog tienduizenden guldens per dag uitgeven om die onmogelijke, onzinnige droom te behouden. Het ‘onderhouden’ van de huidige installaties is weggegooid geld. Dit kost de gemeenschap miljoenen per jaar en gaat nooit wat opleveren.
Als SSK-vicevoorzitter Wendell Muelen ‘betreurt’ dat er gedurende drie jaar - volgens mij is het veel langer - valse hoop is gewekt bij hen en de bevolking, dan kan hij de hand in eigen boezem steken. Muelen weet dondersgoed dat de Isla nooit meer open kan. Premier Gilmar Pisas (MFK) wil herkozen worden en gaat de waarheid dus niet breed uitmeten. RdK-directeur Patrick Newton ‘verdient’ (of beter: krijgt) een zeer ruim salaris en gaat zijn eigen glazen niet ingooien door de waarheid te vertellen, maar al deze heren weten precies wat de waarheid is.
Ontbinden en schoonmaken
In één ding heeft Muelen gelijk: nu verder gaan met Oryx is onzinnig, al vind ik het moedig dat Dean Rozier (naar eigen zeggen de lokale vertegenwoordiger van Oryx) toegeeft dat raffinage onmogelijk is. Datzelfde zou overigens gelden voor Vortex CSI. De enige échte oplossing is het ontbinden van de overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK), het schoonmaken van het terrein en een herbestemming geven aan de gebieden in het Schottegat en bij Bullenbaai. Dan creëer je mogelijkheden en meteen werk. Dan werk je aan een toekomst met banen voor Curaçao. Rest nog de vraag: Hoelang blijven we miljoenen in een bodemloze put gooien?
De auteur, Johan van Megesen, is voorzitter van de in 2015 opgerichte stichting Clean Air Everywhere op Curaçao met Blue Bay Resort als adres. Deze stichting heeft in het verleden met succes tot in hoger beroep rechtszaken gevoerd om de milieuverontreiniging door de Isla binnen de WHO-perken (World Health Organization) te houden.