Door Javier Silvania
De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) heeft de Ennia-groep, voornamelijk Ennia Caribe Leven (in het vervolg: Ennia), als een systeemrelevante instelling aangemerkt. Een systeemrelevante instelling is een instelling die een dermate belangrijke rol in een bepaalde markt of economie vervult dat deze niet failliet mag gaan, omdat een faillissement een systeemcrisis zou kunnen veroorzaken en de werking van het gehele financiële systeem c.q. de gehele economie in gevaar zou kunnen brengen. Hierdoor dient al het nodige gedaan te worden om een dergelijke instelling niet failliet te laten gaan. Het is dus in het maatschappelijk belang en urgent dat in gezamenlijkheid met de regering van Sint Maarten en CBCS tot een oplossing voor Ennia wordt gekomen.
Een door CBCS uitgevoerde analyse van de portefeuille van Ennia (25.000 polishouders) laat zien dat de pensioenuitkeringen, voor het grootste deel van de uitkeringsgerechtigden, nodig zijn om te voorzien in eerste levensbehoeften. Gezien de systeemrelevantie van Ennia, waaronder de afhankelijkheid van een substantieel deel van de bevolking van pensioenuitkeringen van Ennia, is het van eminent belang om een passende oplossing te vinden voor de Ennia-problematiek.
Kern Ennia-problematiek
De kern van de Ennia-problematiek is dat tussen 2006 en 2018 zeer grote bedragen (geld en andere activa) door middel van ondoorzichtige constructies, onrechtmatig zijn onttrokken aan Ennia, zoals ook is bevestigd in het vonnis van het Gerecht van Curaçao van 29 november 2021. Kort gezegd is Ennia in zeer vergaande mate ‘leeggetrokken’.
Door de omvangrijke tekorten welke onder meer ontstaan zijn door onttrekkingen en falend investeringsbeleid onder gewezen management (waarover de aansprakelijkheidsprocedures lopen), zijn de in Ennia resterende activa van een veel te geringe omvang in relatie tot de (pensioen)verplichtingen, aldus CBCS. Het rendement op die activa kan daardoor verdere aangroei van die verplichtingen onmogelijk bijbenen. Bovendien is door de verkeerde samenstelling van de activa het rendement op de activa slecht. Het resultaat is dat de tekorten steeds verder oplopen.
Dat tekort, dat volgens CBCS ongeveer twee à drie jaren na de overname door de heer Hushang Ansary ontstond en in de jaren daarna steeds verder toenam, werd gecamoufleerd en zoveel mogelijk buiten het zicht gehouden. Hoewel de voormelde onrechtmatige onttrekkingen zijn gestopt (nadat de noodregeling was uitgesproken), groeit het tekort dus onvermijdelijk verder. Hierdoor is actie op zeer korte termijn vereist.
Mogelijke oplossingen
Bij raadsbesluit van 26 oktober 2022 heeft de Raad van Ministers (RvM) de commissie ‘Resolutiestrategie Ennia’ ingesteld, met als taak het onderzoeken van de beoogde bijdrage van de overheid, uit hoofde van waarborging financiële stabiliteit en sociaal maatschappelijk belang, ten aanzien van de mogelijke oplossingsrichtingen voor de Ennia-problematiek. De volgende personen maken deel uit van de commissie: Miguel Jackson, Raymond Faneyte, Kelvin Kleist en Dennis Evertsz.
Ter bescherming van de polishouders van Ennia en tevens gelet op het maatschappelijk belang voor het vinden van een oplossing voor de Ennia-problematiek heeft de RvM naar aanleiding van een presentatie van de commissie het volgende besloten:
- Om zich zoveel mogelijk in te spannen om de belangen van de polishouders te beschermen;
- Deze inspanningen zullen geen inbreuk doen op de lopende en mogelijke toekomstige gerechtelijke procedures tussen Ennia en derde partijen in onderhavig dossier met betrekking tot Ennia;
- Instrueert de commissie om de hieronder vermelde mogelijkheden ter invulling van kapitaalsinbreng uit te werken en deze binnen een termijn van twee weken voor te leggen aan de RvM ter besluitvorming:
a. Verplichte storting financiële sector tegen rentevergoeding;
b. Inzet dividenduitkeringen CBCS;
c. Inzet deels herwaarderingsreserves CBCS;
d. Financiering via de kapitaalmarkt.
4. Gelet op het maatschappelijke belang zal onderhavig onderwerp in het dialoog- tripartiet als bespreekpunt worden voorgelegd.
Tijd bepalende factor
Zoals bekend heeft CBCS, namens Ennia, onder de noodregeling met succes een aansprakelijkheidsprocedure gevoerd tegen Ansary cum suis (met de zijnen, red.) tot verhaal van de toegebrachte schade. Met de door het Gerecht eind november 2021 toegekende schadevergoeding van ruim 1 miljard gulden, te vermeerderen met wettelijke rente, kunnen het tekort en de toekomstige verplichtingen worden geadresseerd. Ansary c.s. hebben in januari 2022 wel hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht, waarna gezien het belang van de zaak cassatie niet uitgesloten is. De vraag is op dit moment dan ook (1) hoe de hoger beroepsprocedure zal verlopen; (2) of en wanneer de toegekende vordering verhaald kan worden; en (3) hoeveel verhaal Ansary c.s. in dat geval zullen bieden. Tijd is in dit dossier dus een bepalende factor.
Volgens CBCS zijn alle pogingen, voorafgaand aan, tijdens de noodregeling en na het veroordelende vonnis, om met Ansary buiten rechte tot een regeling te komen - waarmee versneld een oplossing voor de Ennia-problematiek zou kunnen worden gerealiseerd - tevergeefs geweest.
De situatie zoals hierboven uiteengezet, onderstreept de urgentie van het realiseren van een oplossing voor de Ennia-problematiek. Om een insolvente afwikkeling te voorkomen moeten op korte termijn keuzes worden gemaakt ter zake van de door de commissie onderzochte oplossingsrichtingen. De sociaal-maatschappelijke gevolgen die zich zullen voordoen indien er niet een concreet vangnet wordt opgetuigd voor Ennia’s polishouders, moeten in acht worden genomen. Om zo snel mogelijk (in het najaar van 2023) op dat punt te kunnen arriveren, zijn slagkracht en samenwerking cruciaal. Het kabinet-Pisas zal al het mogelijk doen om dit te bewerkstelligen.
De auteur van deze bijdrage, mr. drs. Javier Silvania, is namens de grootste regeringspartij MFK minister van Financiën van het Land Curaçao.