Door Stanley Betrian
Wederom is thans, duidelijker vanuit de politiek - wellicht gedreven door politieke wanhoop, echter zeer ten detrimente van Curaçao - een geforceerde roep ontstaan om de reserves van de vermogensgerechtigden bij de gemeenschappelijke Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) te gaan benutten. Ditmaal schaamteloos beargumenteerd met het Bankstatuut in de hand, teneinde de zo noodzakelijke kapitaalsinvesteringen te kunnen financieren.
Algemeen wordt aanvaard en staat vast dat het gebruik van reserves een tijdelijke oplossing kan bieden om lopende verplichtingen of kapitaalsinvesteringen te financieren, maar het is in het algemeen géén duurzame langetermijnoplossing.
Potentieel gevaarlijk
In het algemeen zal het gebruik van de monetaire reserves voor financiering van begroting leiden tot een aantal voor het Land potentieel gevaarlijke gevolgen. Des te meer wanneer het Land geen erkende, algemeen aanvaarde, visie heeft van de financiële, economische, sociale en culturele wegen die het Land gaat bewandelen, en het Land bestuurd wordt naargelang de politieke beslommeringen en de waan(zin) van de dag. Ook de monetaire financieringen uit de jaren 70-80 hebben aangetoond hoe verslavend deze vorm van financiering is voor het politieke bestuur. Daarom is dit fenomeen in het nieuwe Bankstatuut streng geherformuleerd. Welnu, hetzelfde zal gelden voor een financiering met de reserves van het Land bij de Centrale Bank.
De ervaring internationaal leert dat het gebruik van de reserves constant heeft geleid tot:
- Verlies van financiële stabiliteit, omdat monetaire reserves gezien worden als een buffer tegen externe schokken;
- Minder investeringen en daardoor minder economische groei, doordat lokale investeerders ontmoedigd raken en geen verder vertrouwen zullen hebben in de financiële basis van het Land;
- Het uitputten van de monetaire reserves, wat betekent dat er minder middelen beschikbaar zullen zijn voor toekomstige noodsituaties;
- Valutadevaluatie, vanwege het vergroten van het aanbod van de nationale valuta en dus de geldhoeveelheid, kan dit inflatoir werken en de koopkracht van burgers aantasten.
Gretige roep
Vanuit de politiek wordt in het kader van het voorgestane gebruik van de reserves uit de losse pols beargumenteerd dat de reserves thans meer dan voldoende zijn, met verwijzing naar de artikelen 34 en 35 van het Centrale Bankstatuut. Een veilige aanvaardbare hoeveelheid van de totale beschikbare reserves dient in ieder geval bepaald te worden met inachtneming van het kapitaal van de Bank als percentage van het balanstotaal van de Bank.
Beargumenteerd wordt voorts dat de vrijgekomen middelen niet gebruikt zullen worden voor consumptieve bestedingen, maar slechts voor financiering van productieve projecten. Echter, de gretige roep vanuit de regerende politieke bestuursstructuur is ontstaan vanwege het gebrek aan financiële middelen om onder andere de totaal verwaarloosde wegeninfrastructuur te financieren. Op zich overigens niet zondermeer een investering met een productief karakter.
Politieke wurggreep
Een politieke wurggreep om de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten te forceren de reserves van de Bank in te zetten voor financiering van de kapitaaldienst van de Curaçaose begroting, zal in onze kleine gemeenschap een politieke, precedent hebbende werking teweeg kunnen brengen. Het gevaar van de politieke waan(zin) van de dag om de reserves van de Bank zonder een geloofwaardig verdienmodel en een behoorlijk terugbetaalschema te ge(mis)bruiken, is schrikaanjagend en onaanvaardbaar.
De auteur van deze bijdrage, Stanley Betrian, is voormalig gezaghebber van het toenmalige Eilandgebied Curaçao en ook voormalig interim-premier van het Land Curaçao. Van 1983 tot en met 1991 was hij ook mededirecteur van de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA), de voorganger van de huidige CBCS. Betrian heeft deze opinie aan het Antilliaans Dagblad voor publicatie aangeboden.