Rode kaart voor de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP)
Tekst en foto Jeff Sybesma
Tijdens de recente Statenbehandeling van de overheidsbegroting 2023 zei de minister van Verkeer, Vervoer & Ruimtelijke Planning (VVRP), Charles Cooper (MFK), op een sarcastische toon dat (natuur)organisaties die zich richten op de bescherming van hagedissen op allerlei manieren trachten de ontwikkeling van Oostpunt tegen te houden. Hem was namelijk gevraagd uit te wijden over de recente gebeurtenissen rondom Oostpunt waarbij de rechter zich heeft uitgelaten over de uiteindelijke bestemming van Oostpunt en de wijziging van het Landsbesluit tot instelling van het onderwaterpark Spaw-gebied I (Spaw staat voor Specially Protected Areas and Wildlife). Volgens de minister van VVRP lopen ontwikkelaars die een bouwvergunning aanvragen tegen dit soort instellingen aan die alle mogelijkheden van de wet gebruiken, zoals inzage vragen, bezwaren aantekenen en zelfs rechtszaken aanspannen, om te voorkomen dat de familie Maal hun terrein - 10 procent van het eiland - ontwikkelt. Het is duidelijk dat met deze woorden de minister van VVRP zich volledig schaart achter projectontwikkeling en niet achter natuurbeheer en -bescherming omdat die in zijn optiek het belang voor de mensen van Curaçao niet voor ogen heeft, doch alleen die van hagedissen en dat soort beesten.
Wat de minister van VVRP helaas vergeet is dat hij ruimtelijke planning in zijn portefeuille heeft. Er zijn op Curaçao wettelijke regelingen op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingsplanning. Met deze regelgeving wordt het doel van ruimtelijke ontwikkeling beoogd namelijk het ruimtelijk inpasbaar maken van het menselijk gedrag. De focus van ruimtelijke ontwikkelingsregelgeving is te komen tot een goede afstemming van diverse maatschappelijke sectoren (milieu, natuur, economie, huisvesting, etc.) binnen de beschikbare ruimte. Door zich zo schamper uit te laten over hagedissen en daarmee impliciet aan te geven dat natuur en milieu zullen moeten wijken voor bouwprojecten waarmee de economie wordt gestimuleerd, handelt hij niet in de geest van zijn portefeuille en diskwalificeert hij zich als beleidsbepaler.
Hij miskent een paar belangrijke aspecten door natuur af te doen als economisch niet van belang. Natuur in al haar facetten, zoals soort- en habitatbescherming, heeft wel degelijk een economische waarde. Waarom zou anders de regering op 12 december dit jaar bijvoorbeeld de mogelijkheid tot invoering van een duikersbelasting hebben afgekondigd? De mooie koraalriffen van Curaçao trekken een constante stroom van duiktoeristen aan. Die brengen met hun komst direct en indirect geld in het laatje en dragen substantieel bij aan de economie van Curaçao. In een wetenschappelijke studie te Roatán, Honduras, naar de vraag wat een koraalrif waard is kwam het astronomische bedrag van 1,3 tot 3,5 miljard dollar tevoorschijn (What’s a Reef Worth? | Beyond Experiments in Development Economics: Local Economy-wide Impact Evaluation | Oxford Academic, oup.com). Geschat wordt dat koraalriffen jaarlijks wereldwijd rond de wereld 375 miljard dollar aan goederen en diensten bieden (https://reefresilience.org/nl/value-of-reefs/).
Door te insinueren dat kritisch gedrag van natuurorganisaties tot bescherming van de natuur, zoals koraalriffen maar ook vegetatie en dieren op land, waaronder hagedissen, de (toeristische) ontwikkeling tegenhoudt, miskent de VVRP-minister de balans tussen natuur en toerisme. Wat dat betreft is zijn collega Nederlandse minister Van der Wal veel realistischer door te stellen dat Bonaire de balans moet vinden tussen natuur en toerisme. Zo moet dat ook zijn voor Curaçao en dat is een wettelijke taak opgedragen aan de minister van VVRP op grond van de ruimtelijke ordeningswetgeving van Curaçao. Door dit niet te doen en zich slechts te richten op een specifieke partij komt hij niet op voor het algemeen belang, hetgeen een verplichting is voor een bestuurder.
Daar komt nog bij dat tijdens de Conference of Parties (COP 15) van de partijen aangesloten bij het Biodiversiteitsverdrag, vanwege het Koninkrijk een nieuw akkoord is gesloten dat ook voor Curaçao geldt waarbij de wereld zich ertoe verbindt het verlies aan biodiversiteit tegen 2030 te stoppen en terug te draaien. Dit met als doel om wereldwijd ten minste 30 procent van het land, zoet water en de oceaan te beschermen. Uiteraard, natuur en milieu vallen niet onder VVRP maar onder de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN), maar desondanks, is het wel dezelfde regering met, als het goed is, een eenduidig beleid. Het is eigenlijk niet goed te begrijpen hoe minister Dorothy Pietersz-Janga (MFK) van GMN deze uitlatingen van een collegaminister over zaken die hem niet aangaan, toestaat. Ook heeft zij zonder tegensputteren toegelaten dat de minister van VVRP háár verantwoordelijkheid ten aanzien van het onderwaterpark Spaw-gebied I volledig uit het Landsbesluit houdende algemene maatregelen (Lbham) heeft weggeschreven zodat nu de wettelijke onderbouwing slechts op grond van maritieme regelgeving plaatsvindt. Er is geen enkele binding meer met de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en -bescherming (LvGNat). Het is daarom ironisch en misleidend dat het onderwaterpark nog wel Spaw-gebied I heet, maar de LvGNat, die de nationale uitvoering is van het Spaw-protocol, er niet meer toe doet.
Wat beleid betreft geldt dat op 10 maart 2021 de wet op het dierenwelzijn is aangenomen door de Staten. Deze landsverordening zal op 1 januari 2023 in werking treden. In deze wet wordt de ‘intrinsieke’ waarde van het dier erkend. Daarmee wordt de erkenning van eigenwaarde, het gevoel en de zorg van het dier bedoeld. De wet moet dieren beschermen tegen onder andere dorst, honger, geweld, pijn, ziektes, angst, stress en beperking van bewegingsruimte. Als je dit nu legt naast de woorden van de minister van VVRP over bescherming van hagedissen, dan komt onder andere de vraag op of: a) de minister van VVRP en de minister van GMN wel deel van dezelfde regering uitmaken als de ene minister uitspraken doet die haaks staan op die van de andere, b) de Curaçaose regering zich nog iets aantrekt van internationale afspraken over biodiversiteit die vanwege het Koninkrijk worden gemaakt, en c) waarom er eigenlijk inspraak- en rechtsbeschermingsmogelijkheden voor natuur- en milieuorganisaties in onze wetgeving zijn vastgelegd, indien ministers de belangen die deze organisaties geacht worden te beschermen kennelijk bij voorbaat ondergeschikt achten aan korte termijn economische belangen. Zolang het zo is dat volgens Curaçaose wetgeving en relevante internationale afspraken projectontwikkeling en natuurbescherming met elkaar in balans gebracht moeten worden past het een minister niet om zich denigrerend uit te laten over de belangen van inheemse diersoorten als hagedissen en de personen en instanties die deze belangen behartigen.
De auteur, Jeff Sybesma, is bioloog én jurist. Hij is lid van de Raad van Advies, parttime docent staats- en bestuursrecht én milieurecht. Ook is hij bijzondere rechter in ambtenaren en sociale zaken.