Door Prof. dr. F.B.M. Kunneman
De Nederlandse presentator en schrijver Joris Luyendijk publiceerde op 1 februari zijn nieuwste boek ‘De zeven vinkjes - Hoe mannen zoals ik de baas spelen’. Het is een intrigerend boek. In de kern beschrijft het boek hoe het old boys network in Nederland effectief is. Je kansen in de Nederlandse samenleving worden aanzienlijk beter naarmate je meer ‘vinkjes’ scoort in de door Luyendijk beschreven zeven categorieën: wit, hoog opgeleid, man, hetero, algemeen beschaafd Nederlands sprekend, minstens één hoogopgeleide ouder, bewoner van de randstad in Nederland.
Naarmate mensen meer vinkjes missen, dalen hun kansen op de arbeidsmarkt en bij het maken van een carrière aanzienlijk. De vinkjes zijn ook zelfversterkend. Als je ouders hoogopgeleid zijn, is de kans dat jij het wordt groter. Als je wit bent, is de kans dat je een hogere opleiding kunt volgen, in Nederland groter, enzovoort.
Het boek heeft inmiddels het nodige losgemaakt. Herkenning is er bij hen die minder vinkjes scoren en het daardoor veel lastiger hebben om in Nederland carrière te maken. Er is ook kritiek. Sommigen merken op dat eigenschappen zoals empathie en doorzettingsvermogen minstens zo belangrijk zijn voor een voorspoedige en effectieve carrière. Anderen merken op dat het idee van Luyendijk al veel ouder is. Het wordt toegeschreven aan de Amerikaanse (zwarte) hoogleraar Kimberlé Crenshaw. Zij wees al in de jaren tachtig van de vorige eeuw op het fenomeen van intersectionaliteit. Dit begrip geeft aan dat mensen in meerdere (dikwijls gediscrimineerde en/of achtergestelde) categorieën kunnen vallen, zoals èn gekleurd èn vrouw èn laagopgeleid. Je toekomstperspectief is dan aanzienlijk minder rooskleurig. Sociale belemmeringen en tegenwerking komen letterlijk van alle kanten. Een ander effect van intersectionaliteit en het ‘vinkjes-systeem’ van Luyendijk is dat de mensen die hoog scoren dat zo vanzelfsprekend vinden dat zij zich niet kunnen voorstellen dan zij een ongerechtvaardigd betere startpositie hebben dan mensen die lager scoren. Het is als een hardloopwedstrijd waarbij sommigen met een of (veel) meer extra gewichten aan hun benen moeten lopen.
Deze discussie is uiteraard heel nuttig. Deze geeft aan dat je door omstandigheden buiten je vermogen of wil in een voorkeurs- of achterstandspositie kan komen. De mensen aan de top zitten daar echt niet puur door hun verdienste, hoewel ze dat soms wel denken. Het is ook interessant om de ‘vinkjes’ te differentiëren. Je kan per stuk bepalen of daar wat aan te doen is, of het te verhelpen is en zo ja hoe.
Het is aardig om in navolging van Luyendijk een paar vinkjes te formuleren voor een commissaris in onze regio. Daar gaan we: man, autochtoon, politiek gebonden, boven de vijftig, bovengemiddeld opgeleid, spreekt zowel Papiamentu, Nederlands als Engels. Ik houd me overigens aanbevolen voor andere suggesties. Kunnen en moeten we daar wat mee? Ik denk het wel. Meer bewustzijn hierover kan de kwaliteit van de governance in onze regio sterk verbeteren. We moeten op onze eilanden bijvoorbeeld af van het idee dat een ‘lokale’ commissaris ideaal is. Maak een ‘pool’ van commissarissen in de hele Dutch Caribbean en voor mijn part daarbuiten. Dat vermindert direct de (ongewenste) politieke invloed. Volgens mij is 35 à 40 jaar voor een commissaris een goede (aanvangs)leeftijd. Je kunt wel al vroeger met opleiding beginnen. Op de UoC wordt al jaren een mastervak corporate governance gedoceerd. Het is ook een goede gedachte om jonge mensen (twintigers en dertigers) de gelegenheid te geven om als ‘observer’ mee te draaien met een raad van commissarissen. Mannen en vrouwen? Maakt natuurlijk niet uit, net zo min als kleur. Hoe dan ook dus meer vrouwen in raden van commissarissen en raden van toezicht. Op deze manier kunnen meer mensen vinkjes krijgen voor deelname aan raden van commissarissen. Precies wat we nodig hebben.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.