Door Prof. dr. F.B.M. Kunneman
Het is een modewoord in governanceland. Je vindt de term in alle moderne codes corporate governance. Bestuur en raad van commissarissen moeten te allen tijde ‘in control’ zijn. Dat is wel ironisch. Er is nog nooit zo weinig controle in de wereld geweest als nu.
Staatshoofden zijn de goede weg kwijt. Het klimaat ontwikkelt zich oncontroleerbaar in de verkeerde richting. Kapitalisme en communisme hebben kennelijk beide gefaald. Oorlogen over geografische grenzen en oorlogen en over grondstoffen zijn vervangen door virtuele oorlogen over virtuele macht. Het coronavirus heeft vrijwel de hele wereld en een groot deel van het bedrijfsleven lamgelegd. Hoezo ‘in control’? We worstelen maar door. Met ‘control’ lijkt het weinig van doen te hebben. Hoe moet je dan in vredesnaam in je bedrijf ‘in control’ zijn?
Een complicatie daarbij is dat het woord ‘controle’ (‘in control’) op veel manieren kan worden ingevuld. Het is bijvoorbeeld verleidelijk om controle te verwarren met machtsuitoefening. Toegegeven, een partij die macht heeft over een andere partij is ‘in control’. Pure machtsuitoefening leidt echter vrijwel altijd tot desintegratie van de organisatie. Dat is in governanceland het tegenovergestelde van ‘in control’ zijn.
Het is ook verleidelijk om bij controle uitsluitend te denken aan het toezicht houden op een ander. Je checkt bijvoorbeeld als commissaris of de bestuurder doet wat hij heeft gezegd en of hij doet wat hij moet doen. Weliswaar is dat belangrijk, het is zeker niet genoeg.
In corporate governance gaat het bij ‘control’ om weer iets anders. Daar betekent in control zijn dat het totaal van risico’s waaraan de organisatie is blootgesteld binnen de vooraf geformuleerde risicobereidheid blijft. Amerikanen noemen dat binnen de grenzen blijven van de ‘risk appetite’. Het gaat dus om risicobeheersing. Dat vereist een goed inzicht in de risico’s en kansen voor het bedrijf. Uiteraard zijn die risico’s en kansen verschillend al naar gelang het een bank, een koekjesfabriek of een bouwbedrijf betreft.
In de tijd van een pandemie is dat extra lastig. Op dit moment manifesteren zich allerlei zaken die geen enkel bestuur een klein jaar geleden voor mogelijk had gehouden. Toch zijn er wel handvaten. Een crisis heeft vaak soortgelijke effecten op organisaties. Een belangrijk effect dat altijd optreedt, is uitvergroting. Als de organisatie financieel wankel is, valt deze in een crisis onherroepelijk om. Als het personeel weinig vertrouwen heeft in het bestuur, dan daalt dit vertrouwen in een crisis naar nul. Als een raad van commissarissen normaliter niet heel goed functioneert, dan schiet deze in een crisistijd volledig tekort.
Het omgekeerde is ook waar. Als er vanuit de organisatie voldoende vertrouwen is in een bestuurder, dan wordt deze bestuurder in crisistijd sterker. Het vertrouwen in hem of haar wordt groter. Een crisis is dus lastig voor de zwakken, maar prima voor de sterken. Dat zou zowel een spiegel als een handvat voor commissarissen moeten zijn.
Daarbij: risicobeheersing is iets anders dan risicovermijding. In crisis betekent risicobeheersing het beheersen van de effecten van de crisis. Het gaat dan in essentie om het goed gebruiken van die effecten. Dat betekent in sommige gevallen als een rietkraag aan de waterkant buigen als de kracht van de wind te groot is en terugveren zodra dat kan. Het betekent in andere gevallen gebruik maken van mogelijkheden die zich plotseling voordoen. ‘Never let a good crisis go to waste!’, zei Winston Churchill 75 jaar geleden al.
Een goede bestuurder is in staat om in een crisis waar nodig contra-intuïtief te denken. Als iedereen krimpt ga je juist uitbreiden. Precies het andere doen. Dat lijkt ongecontroleerd. Mits goed overdacht, is het precies wat goede bestuurders doen. They know what they do. Ze zijn in control.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.