Door Ana Maria Pauletta
Curaçao gaat al langere tijd door een moeilijke financiële situatie. Niet alleen door externe factoren, maar ook door een interne financiële structuur die drastisch aangepast dient te worden. Daar bovenop zijn we - net als de rest van de wereld - geconfronteerd met de sociaaleconomische gevolgen van Covid-19. Als land hebben we besloten om de levens van onze bevolking zo veel mogelijk te sparen, waardoor er maatregelen zijn genomen die een negatief effect hebben gehad op onze economie. En net als andere landen vechten we onze weg uit deze door Covid-19 veroorzaakte financiële malaise.
Landen worden genoodzaakt om maatregelen te nemen om werkplekken te behouden. Deze maatregelen vertalen zich verder in tijdelijk financiële steun geven aan mensen die hun baan kwijtraken en waar nodig sociale ondersteuning geven. Om dit te kunnen doen, zijn er uiteraard financiële middelen nodig. Na het lezen van het advies van het Cft, raak ik verward met waar we mee bezig zijn. Er is een toon van verwijt over het feit dat onze financiën niet in orde zijn. Dat is een gegeven; als land waren we al bezig om de nodige maatregelen te treffen om hier verbetering in aan te brengen.
Een andere zeer verontrustende ondertoon die ik meekrijg, is dat van ‘het is nu aanpassen of anders’. Of anders wat? Waar doelt men op als de voorwaarden voor de lening niet worden nageleefd? Voor een leningverzoek om Covid-19 het hoofd te bieden, dient Curaçao zijn in het jaar 2010 verkregen autonomie in te leveren. Wordt hierop geïnsinueerd? Voor een financieel verzoek dient men het te hebben over staatkundige verhoudingen? Het ligt nog vers in het geheugen, wat de gevolgen waren toen de Rijksministersraad geen gehoor gaf aan lokale professionals en te weinig oog had voor de lokale realiteit. Hierdoor werd een economisch en financieel debacle gecreëerd. Het werkloosheidspercentage ging omhoog en dit veroorzaakte een exodus.
Zowel de Staten als de overheid hebben hun verantwoordelijkheid benadrukt, door een aanpassing van salarissen en uitgaven al voor Covid-19. Verschillende maatregelen zijn ingevoerd, onder anderen het introduceren van een Rhuggenaath-norm voor overheid gelieerde entiteiten. De samenleving in zijn totaliteit heeft ingeleverd in extra benzinekosten en extra ob. De voortgangscommissie heeft aanbevelingen gedaan als het ging om het uitvoeren van het Groeiakkoord. We hebben nog een lange weg te gaan, maar aan wil ontbreekt het deze overheid en Staten niet.
Dat er voorwaarden worden verbonden aan een leningsverzoek is duidelijk. Het is echter de vraag of dit het moment is om dermate vergaande eisen te stellen aan een leningsverzoek, die niet direct relevant zijn met Covid-19. En is het niet beter om rond de tafel te gaan om gezamenlijk afspraken te maken? Volgens mij zijn we als landen binnen het Koninkrijk gelijke partners. Waar we zaken met elkaar kunnen bespreken en niet opleggen. Waar we landen niet met elkaar vergelijken zonder het in de juiste context te plaatsen, maar juist kijken naar ‘best practices’. Waar we elkaar ruimte geven om lokale maatregelen zelf in te vullen. En waar regels van good governance worden nageleefd, door alle partners.
Ana Maria Pauletta is de leider van de PAR-fractie in de Staten.